Onderzoek

Philipp Kohnstamm (1875-1951)

Tekst Marit Huitema
Gepubliceerd op 06-03-2024 Gewijzigd op 06-03-2024
Hij wordt door velen gezien als de grondlegger van de pedagogiek in Nederland: Philipp (later Philip) Kohnstamm. Hoewel oorspronkelijk opgeleid als natuurkundige, ging Kohnstamm zich steeds meer bezighouden met filosofie en pedagogiek. Als pedagoog heeft hij vele bijdragen geleverd aan de ontwikkelingen binnen het vak en is hij tot op de dag van vandaag een befaamd pedagoog.

Op 17 juni 1875 werd Philip Kohnstamm geboren in Bonn. Toen zijn vader manisch depressief opgenomen werd in een sanatorium, vertrok Kohnstamm op achtjarige leeftijd met zijn moeder en twee oudere zussen naar Amsterdam. Hier ging hij voor het eerst naar school en ontstond zijn honger naar kennis. In 1893 ging hij natuurwetenschappen aan de Gemeente Universiteit (latere UvA) studeren en promoveerde hij in 1901. Hoewel het nooit helemaal duidelijk is geworden waarom Kohnstamms belangstelling verschoof naar de pedagogiek, lijkt het een samenspel van omstandigheden te zijn. Zijn langdurig onderzoek binnen de thermodynamica  werd bemoeilijkt door de Eerste Wereldoorlog. Ook werd hij steeds actiever in de politiek en voelde hij zich na de oorlog geroepen om de ontredderde jeugd met opvoedingsidealen te vernieuwen. Zo richtte hij in 1918 het Nutsseminarium voor Pedagogiek op, dat zich richtte op de (pedagogisch-didactische) opleiding van leraren en op experimenteel-wetenschappelijk onderzoek naar manieren om het onderwijs te verbeteren. Dit kreeg na zijn dood de naam Kohnstamm Instituut. De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen besloot in 1919 om Kohnstamm als bijzonder hoogleraar te benoemen.

Binnen de pedagogiek hield Kohnstamm zich vooral bezig met het zogeheten personalisme. Voor hem hield dit in dat je alleen een volwaardig individu kunt worden door contact met anderen; vooral de gezaghebbende personen binnen de opvoeding zijn hiervoor belangrijk. Ook benadrukte hij dat elk individu uniek was, maar wel gelijk behandeld moest worden.

Eén van de belangrijkste taken van de school was volgens Kohnstamm kinderen kennis leren toepassen en hen opleiden tot democratische burgers. Zo vond hij dat de school zelfvertrouwen, kritisch denken en zelfstandig leren werken moet aanmoedigen en dat er minder focus zou moeten zijn op het vergaren van parate kennis en juist meer op zelfstandig leren denken. Het laatste komt vooral voort uit zijn overtuiging dat intelligentie te beïnvloeden is: denken kun je leren. Vooral de leraar is hierin belangrijk. Zoals Kohnstamm zei: ‘Alles staat of valt met de persoon van de onderwijzer.’

Kohnstamm was een van de eersten die een verband legde tussen onderwijskansen en het sociaal milieu. In opdracht van de gemeente Amsterdam ontdekte hij dat de vele zittenblijvers en schoolverlaters op de hbs en het gymnasium het gevolg waren van een selectieprobleem. Het advies van de basisschool bepaalde naar welk schooltype de leerling daarna kon doorstromen. Maar vaak kwamen schoolprestaties en advies niet overeen. Was een intelligentietoets dan de oplossing? Volgens Kohnstamm niet. Deze testen zouden namelijk slechts een momentopname zijn en niet de ontwikkeling van het kind meenemen. Bovendien, zo stelde hij, zouden achterstandskinderen hiervan de dupe worden, aangezien zij niet dezelfde leerkansen kregen als leerlingen uit een welgestelde familie. Deze kritiek klinkt vandaag de dag nog steeds, bijvoorbeeld over de eindtoets (zie eerder interview van Didactief).

De oplossing was volgens Kohnstamm meer individualisering in het onderwijs. Het toenmalige onderwijs deed volgens hem geen recht aan de verschillen tussen leerlingen. Ze zouden zich, naar eigen aard en aanleg, in alle rust en vrijheid moeten kunnen ontplooien.

Kohnstamm was er ook van overtuigd dat het menselijke leerproces altijd doorgaat en was daarom groot voorstander van algemeen vormend voortgezet onderwijs voor alle leerlingen. Tot 18- of 19-jarige leeftijd zou iedereen, ook diegenen die voorgaande opleidingen niet hadden afgemaakt, deeltijdonderwijs moeten kunnen volgen; het innerlijk rijpingsproces kan men volgens Kohnstamm namelijk niet forceren. Zijn pleidooi zou later een inspiratiebron voor de Mammoetwet blijken, de wet die het algemeen vormend onderwijs (mavo en havo) wettelijk heeft vastgelegd.

Verder lezen

1 Dode pedagogen
2 Lea Dasberg

Click here to revoke the Cookie consent