Onderzoekend leren vraagt veel zelfstandigheid van leerlingen. Is dat bij kinderen met gedragsproblemen niet vragen om moeilijkheden?
‘De medaille heeft twee kanten. Leerlingen met sociaal-emotionele en gedragsproblemen (SEG) hebben inderdaad doorgaans moeite met zelfstandig, planmatig werken en met samenwerken. Maar ze vinden het ook moeilijk om zich op klassikale lessen te concentreren en te blijven luisteren. Met de handen werken, dingen zelf doen en zelf kiezen – ook aspecten van onderzoekend leren – sluiten juist erg goed aan bij hun behoeften. Er wordt soms gedacht dat deze aanpak voor hen niet passend is, maar wat weten we daar eigenlijk over? Dat wilden we uitzoeken.’
De oogst aan beschikbare vakliteratuur viel nogal tegen, toch?
‘Inderdaad. Er is vooral onderzoek gedaan naar losse experimenten met onderzoekend leren op scholen, maar we missen nog een overkoepelende theorie over wat wel en niet werkt bij deze groep leerlingen.’
Jullie zijn op zoek gegaan naar goede praktijkvoorbeelden en hebben op zes basisscholen interviews en lesobservaties gedaan. Wat zagen jullie daar?
‘Allereerst dat elke school onderzoekend leren op een andere manier inzet en aanpakt, van een enkele les tot structureel onderdeel van het onderwijs. De ervaringen zijn wisselend. Het loslaten van klassikale lessen met tekstboek en vaste opdrachten werkt heel goed voor leerlingen met SEG. Ze vinden het fijn dat ze zelf aan de slag mogen en we hoorden terug dat hun betrokkenheid en motivatie groeien. Hun gedrag wordt daardoor ook hanteerbaarder. Maar zelf een onderzoeksplan maken is een struikelblok. Dat moet je ze stapje voor stapje aanleren en dat kost veel tijd en begeleiding. Dat lukt niet in af en toe een losse les.’
Zijn er algemene tips te geven?
‘Sturing door jou als leerkracht of gedeelde sturing is voor alle leerlingen belangrijk, maar vooral voor SEG-leerlingen. Zij hebben nog meer behoefte aan duidelijke afspraken en regels. Passende begeleiding voor hen is bijvoorbeeld directe instructie, uitleg of ezelsbruggetjes over nieuwe lesstof. Of regels voor hoe ze omgaan met materialen of met elkaar. Bij leerlingen die samenwerken moeilijk vinden, kun je bijvoorbeeld bespreken: als iemand jouw idee niet goed vindt, hoe ga je daar dan mee om zonder boos of verdrietig te worden?’
Welke tips heb je voor het samenstellen van groepjes?
‘Het is handig om dit als leerkracht in eigen hand te houden. Zo kun je sturen wie met wie samenwerkt en dat vergroot de kans op succes. In een reguliere klas heb je soms groepjes van zes of acht leerlingen, maar in het speciaal onderwijs is vier wel het maximum. Voor sommige leerlingen werkt een tweetal beter. En als samenwerken echt nog een stap te ver is, kun je deze leerling ook alleen laten werken. Je keuze voor gemixte of homogene groepen hangt af van je leerdoel. Leerlingen die cognitief verschillen, kunnen elkaar helpen nieuwe lesstof te begrijpen. Leerlingen met en zonder gedragsproblemen samen in een groepje is sociaal heel leerzaam.’
Gaat die overkoepelende theorie er nog komen?
‘Dat weten we nog niet. Mijn vraag zou zijn waar we leraren het meest mee helpen. Doen we er als onderzoekers nou beter aan te focussen op afzonderlijke gedragsproblemen of op vaardigheden? Mij lijkt dat laatste zinniger. Dan kunnen we antwoord geven op vragen als: hoe kun je leerlingen helpen die samenwerken moeilijk vinden? Of leerlingen die moeite hebben met zelfstandig werken, ongeacht of dat nou komt omdat ze ADHD of autisme hebben. Dat maakt passend onderwijs ook hanteerbaarder dan dat je voor elk label een eigen aanpak moet bedenken.’
Maartje Raijmakers e.a., Onderzoekend leren in passend onderwijs. Hoe begeleid je onderzoekend leren voor leerlingen met sociaal-emotionele en gedragsproblemen? Vrije Universiteit, 2019. Onderdeel van NRO-onderzoek De opbrengst van onderzoekend leren voor kinderen met een speciale onderwijsbehoefte (projectnummer 405-18-636).
Dit artikel verscheen in Didactief, oktober 2019.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven