Onderzoek

Passend onderwijs met lef

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 18-07-2014 Gewijzigd op 20-10-2016
Samenwerkings-verbanden slaan per 1 augustus 2014 nieuwe wegen in en doen dit met de nodige voorzichtigheid. Sommige scholen kiezen voor het zogenoemde co-teaching, een concept waarin leraren met elkaar proberen zoveel mogelijk bijzondere leerlingen binnen de reguliere school op te vangen.

Samenwerkingsverband Passage ('s Hertogenbosch) tracht scholen binnen een wijk te laten samenwerken, zodat er voor iedere leerling thuisnabij Passend Onderwijs kan worden geboden. Vier basisscholen namen de aftrap afgelopen maanden: Het Schrijverke, Jenaplanschool Sint Anthonius Abt, Het Rondeel en De Vlieger. Allereerst brachten hun directies, leraren, ambulant begeleiders en ouders alle ins en outs van de eigen organisatie in kaart. 22 Collega's volgden de mastercourse 'Prisma Co-Teaching in de praktijk' (Seminarium voor Orthopedagogiek, Hogeschool Utrecht). Ze verdiepten zich in de consequenties die intensief samenwerken met zich meebrengt, leerden over evidence-based effectieve instructie- en ontwikkelstrategieën in de klas en over het gedachtegoed van integratief onderwijs.

Prisma Co-Teaching is gebaseerd op handelingsgerichte principes: wat past er het beste in deze situatie, in deze school, in dit samenwerkingsverband, met deze leerlingen, bij deze professionals? Soms is er behoefte aan meer praktische ondersteuning (meer handen in de klas), maar het kan ook zijn dat extra deskundigheid wenselijk is (extra hoofden). Uitgangspunt is dat professionals gedurende een langere periode op gestructureerde wijze intensief samenwerken. Leren met en van elkaar op basis van gedeelde verantwoordelijkheid staat centraal. Hoe dat in de praktijk kan worden vorm gegeven verschilt per school. Meestal gaat het om samenwerking van een reguliere docent met een tweede docent (regulier en/of speciaal). Soms verdeelt één docent de taken over verschillende docenten die zo doen wat past bij hun expertise (voorbeeld: groepsleerkracht die samenwerkt met muziek-, dans- of tekenleraar).

Natuurlijk waren er ook twijfels. Is die stip op de horizon wel te realiseren, een school waar ieder kind welkom is, terwijl er nog zoveel financiële onduidelijkheden zijn? Birthe Rike van Jenaplan Anthonius Abt: 'We starten met de mogelijkheden die we nu hebben en doen er alles aan om de beschikbare formatie in te zetten voor het primaire proces: samen lesgeven aan leerlingen.' Haar collega, onderwijskundig directeur Anite van Oijen, voegt de daad bij het woord door haar kantoor volgend schooljaar twee dagen te sluiten om mee te werken in de groep. Directeur Ankie de Laat van BS Het Rondeel: 'Wat we nu te vaak zien is dat ondersteuning voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften onoverzichtelijk is geworden, wie is waarvoor verantwoordelijk? Hier willen we vanaf. Ook gaan we volgend schooljaar een project over integratie organiseren binnen onze school.'

Per 1 augustus 2014 starten deze vier scholen daadwerkelijk met co-teaching. Allen op hun eigen wijze. Zo heeft Anthonius Abt een extra leerkracht aangesteld in een cluster met leerlingen in de leeftijd van vier tot acht jaar, Het Schrijverke begint met een groep 5/6, Het Rondeel met een groep 3 en/of 4 en De Vlieger zet alle beschikbare formatie, die nu buiten de klas wordt gebruikt, in voor het primaire proces. Alle uren zijn daarvoor letterlijk bij elkaar geschraapt, waarbij soms een aanslag op eigen middelen is gepleegd. Voor studiejaar 2014-2015 hebben deze scholen drie doelen geformuleerd. Ten eerste willen ze dit jaar praktisch ervaring opdoen met co-teaching. Ten tweede gaan ze de instroom van leerlingen uit het speciaal onderwijs voorbereiden zodat ze echt welkom zijn in schooljaar 2015-2016. En ten derde worden de ervaringen van de co-teachers op deze pilotscholen gebruikt om van te leren. Hiervoor nemen ze deel aan (inter-)nationaal wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd door Dian Fluijt van het Seminarium voor Orthopedagogiek.

Het vraagt moed van deze scholen om zo te starten. Daarom is recent de 'Club van 100' opgericht. Een club van 100 mensen die pilotscholen een steuntje in de rug wil geven om toch vooral door te gaan. Het is een gemêleerde groep mensen, denk aan financiële experts, onderzoekers, leraren, ouders, politici en opleiders.

Internationaal is er al veel wetenschappelijk onderzoek naar co-teaching verricht. Hang & Rabren (2009) onderzochten bijvoorbeeld de ervaringen van 45 leraren en 58 leerlingen. Conclusie was ondermeer dat co-teaching zorgt voor meer sociaal-emotioneel welbevinden bij beide partijen1. Pestgedrag werd nauwelijks gemeten. Leerlingen leerden rekening met elkaar te houden en werden gestimuleerd in een zelfverantwoordelijke werk- en leerhouding. De gemiddelde leerresultaten van reguliere leerlingen bleven hetzelfde, leerlingen met speciale onderwijsbehoeften deden het beter. Het bewust toepassen van effectieve instructie- en ontwikkelstrategieën kan hierop van invloed zijn geweest. Daarnaast blijkt dat een op groei gerichte mindset van leerlingen en leraren niet alleen leidt tot een prettigere werksfeer, maar ook tot betere prestaties (Dweck, 2006). Een groei mindset richt zich op de overtuiging en het vertrouwen dat groei te bereiken is door veel te oefenen met de juiste begeleiding .Talent en kwaliteit zijn afhankelijk van wat je ermee doet.

Co-teachers voelden zich door hun gedeelde verantwoordelijkheid gesteund en ontwikkelden zich tot 'reflective practisioners'. Niet iedereen is geschikt om co-teacher te worden. Het vraagt flink wat competenties. Maud Pontier (2013)2 heeft competentieprofielen voor co-teachers beschreven. Zij constateert dat leraren die werken met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften specifieke competenties nodig hebben, zoals coachen en begeleiden. Co-teaching wordt pas echt effectief als co-teachers de gelegenheid krijgen die competenties te ontwikkelen.

Meer lezen? Prisma Co-Teaching. Passend op weg naar integratief onderwijs (Uitgeverij Acco).

Tekst Dian Fluijt, projectleider co-teaching op het Seminarium voor Orthopedagogiek van de Hogeschool Utrecht.

Gepubliceerd op 18 juli 2014

 

 

1 Hang, Q. & Rabren, K. (2009). An examination of co-teaching: Perspectives and efficacy indicators. Remedial and Special Education, 30(5), 259-268.

2 Pontier, M. (2013). Co-teaching, een passende oplossing. Thesis. Utrecht: Universiteit Utrecht.


Click here to revoke the Cookie consent