Onderzoek

Passend onderwijs in pers en politiek

Tekst Sietske Waslander
Gepubliceerd op 20-02-2018 Gewijzigd op 24-05-2018
Beeld Shutterstock
Besturen, samenwerkingsverbanden en gemeenten mochten zelf afspraken maken rond passend onderwijs. Nee, oordeelt de Tweede Kamer, geef de leerplichtambtenaar de beslissende stem. Nu is het aan minister Slob om te bepalen hoe het verder moet.  

Bij de evaluatie van passend onderwijs hoort het systematisch volgen van discussies in pers en politiek. Vanaf het moment dat de wet werd ingevoerd (1 augustus 2014) tot 1 januari 2017 verschenen er bijna 350 artikelen in landelijke dagbladen en waren er circa 50 radio- en tv-uitzendingen over dit onderwerp. Daarnaast kwam passend onderwijs in 800 parlementaire documenten aan de orde. Wat komt uit de eerste analyse hiervan naar voren?

Kamerleden initiëren beleid, stellen het vast en richten zich ook op de implementatie en concrete gevolgen. Bij dat laatste spelen berichten in de pers een voorname rol. In de Tweede Kamer ontmoeten de logica van het beleid en die van de praktijk elkaar (zie kader). Die kunnen elkaar versterken of juist botsen.

Versterkend: thuiszitters

In kranten en op radio en tv gaat het vooral over de vraag wat passend onderwijs betekent in het dagelijks leven van ouders en kinderen. De problematiek rond thuiszitters – die met passend onderwijs opgelost zou moeten worden – biedt journalisten een aantrekkelijke invalshoek. De impact van het thuiszitten op kinderen en hun ouders is relatief makkelijk te beschrijven en in beeld te brengen. Het probleem is heel concreet te maken en de kinderen over wie het gaat zijn duidelijk te identificeren. Kinderen en ouders kunnen zelf hun verhaal vertellen in interviews. Het is voor journalisten veel lastiger om artikelen te schrijven en programma’s te maken over bijvoorbeeld de bekostiging en verevening of een dekkend aanbod aan voorzieningen.

Ook vanuit het beleid is er veel aandacht voor thuiszitters. Van alle beleidsdoelen van passend onderwijs is het aantal thuiszitters terugdringen het meest concreet. Het thema heeft bovendien een duidelijke pleitbezorger in de persoon van Marc Dullaert, die eerst als Kinderombudsman en later als aanjager van het thuiszitterspact aandacht voor de problematiek vraagt. Het aantal thuiszitters is ook een indicator voor de gevolgenzittend kind van andere elementen van het beleid, zoals de zorgplicht. Aandacht voor de problematiek van thuiszitters past daarom ook goed bij een logica van het beleid.

Pers en politiek versterken elkaar bij dit onderwerp. Journalisten besteden er relatief veel aandacht aan, dat is geregeld aanleiding voor vragen van Kamerleden aan de staatssecretaris, die roept op zijn beurt een thuiszitterspact in het leven, de aanjager van het pact zoekt de publiciteit, en zo verder. In de eerste jaren van passend onderwijs werd in pers en politiek aan geen ander onderwerp zo veel aandacht besteed als aan thuiszitters. Soms lijkt passend onderwijs synoniem geworden voor de aanpak van thuiszitters.

Botsend: doorzettingsmacht

Waar de logica van het beleid en de logica van de praktijk met elkaar botsen, is bij discussies over zogeheten doorzettingsmacht. Als een leerling zich in een complexe situatie bevindt, zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden over verschillende partijen verdeeld: de ouders en de leerling zelf, de school, het samenwerkingsverband, de leerplichtambtenaar en soms ook jeugdzorg. Als deze partijen er onderling niet uitkomen, kan een onderwijsconsulent worden ingeschakeld. Maar ook dan vinden ze niet altijd een oplossing. Bijvoorbeeld doordat de ouders en school een verschillend perspectief hebben op wat een kind nodig heeft. Of ze maken wel afspraken, maar leven die niet na. In die situaties heeft niemand ‘de macht’ om ‘door te zetten’ en ervoor te zorgen dat de leerling daadwerkelijk naar een school gaat en daar de nodige ondersteuning krijgt.

In de wet is welbewust níét opgenomen of en hoe betrokkenen afspraken maken over wie er doorzettingsmacht heeft als dat nodig is. Een belangrijk uitgangspunt van passend onderwijs is nu juist dat lokale partijen de ruimte krijgen om de beste oplossing te vinden voor de eigen specifieke situatie. De logica van het beleid impliceert dat de betrokken partijen zelf onderling afspraken moeten maken. Daar is tijd voor nodig. De staatssecretaris kan hooguit druk uitoefenen om het proces te versnellen, maar hij kan het niet afdwingen.

Vanuit de logica van de praktijk gaat het bij doorzettingsmacht om kinderen die tussen wal en schip raken en ouders die voortdurend tegen muren oplopen. En vanuit dat perspectief is iedere dag er één te veel. Ieder schooljaar waarin een oplossing uitblijft, is opnieuw een volledig leerjaar. Politieke partijen in de Tweede Kamer, die heel gevoelig zijn voor de logica van de praktijk, dringen er vanaf het begin op aan dat overal in Nederland ‘doorzettingsmacht’ is geregeld. Zodat er iemand is die een oplossing kan afdwingen als dat nodig is. Ze kennen, mede dankzij de pers, de schrijnende verhalen van ouders en kinderen voor wie maar steeds geen oplossing wordt gevonden. Hoe langer het duurt, hoe ongeduldiger de Kamer wordt.

Minister Slob aan zet

Staatssecretaris Dekker voelt zich eind 2016 gedwongen met een wetsvoorstel over de doorzettingsmacht te komen. Hierin staat dat samenwerkingsverbanden deze moeten regelen, maar niet hoe ze dat moeten doen. Maar dan is het geduld van de Kamer al op. Deze draagt de staatssecretaris op de gemeentelijke leerplichtambtenaar altijd en overal de doorzettingsmacht te geven. De Kamer doorbreekt daarmee een belangrijk uitgangspunt van de wet, namelijk dat de lokale partijen zelf afspraken maken.

Ondanks het ongeduld gaat er door de Tweede Kamerverkiezingen en een lange formatie vervolgens een heel jaar voorbij waarin de wet niet wordt behandeld. Minister Slob heeft nu de schone taak om de logica van de praktijk alsnog te verenigen met die van het beleid.
 

Twee logica’s
In beleidsdocumenten benadrukken bewindslieden en ambtenaren de uitgangspunten van het beleid, de (bestuurlijke) aanpak, de rol van samenwerkingsverbanden en de voortgang van het maken van bestuurlijke afspraken. Zo wordt de logica van het beleid zichtbaar.
Journalisten proberen het beleid zo concreet mogelijk te maken en belichten passend onderwijs vooral vanuit het perspectief van ouders en leerlingen. Ze volgen dus de logica van de praktijk: hoe is passend onderwijs van invloed op het dagelijks leven van kinderen en hun ouders?

Sietske Waslander, Passend onderwijs in pers en politiek. Deel I. TIAS School for Business and Society, 2017. Download het rapport op evaluatiepassendonderwijs.nl.

Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2018.

Click here to revoke the Cookie consent