Ouders worden vaak aangespoord om hun kind te helpen met of te ondersteunen bij hun huiswerk. Leidt dat uiteindelijk ook tot betere toetsresultaten? Niet altijd, concluderen Roel Ariës en Sofie Cabus van Universiteit Maastricht in een literatuurreview.
Ouders kunnen, volgens Ariës en Cabus, grofweg op twee manieren betrokken zijn bij het huiswerk van hun kind. Passief betrokken zijn uit zich bijvoorbeeld in een plek verzorgen waar het kind huiswerk kan maken, communiceren met de leraar over het huiswerk, controleren of het kind het huiswerk begrijpt en controleren of het huiswerk af is. Dit laatste kan door het kind te belonen voor het gemaakte huiswerk. Een andere passieve strategie is het inschakelen van een bijlesdocent of digitaal oefenmateriaal. Actief betrokken ouders helpen hun kind inhoudelijk met opdrachten uit het huiswerk, helpen om het huiswerk te begrijpen, demonstreren oplossingsstrategieën of helpen om leerstrategieën te ontwikkelen. Ze kunnen er ook voor zorgen dat het huiswerk beter aansluit bij wat het kind kan, door bijvoorbeeld de taak op te splitsen in behapbare onderdelen. (zie kader)
Van al deze strategieën blijkt er slechts een aantal de toetsscores van kinderen te verhogen, zowel in het po als in het vo. Het helpt als ouders controleren of het huiswerk af is of een bijlesdocent inschakelen. Effectief is ook om het kind te helpen het huiswerk te begrijpen en het huiswerk beter te laten aansluiten bij wat het kind kan. Ouders met een lage sociaal economische status kunnen hun kind het beste helpen door een plekje te maken waar het kind huiswerk kan maken en het kind te helpen bij het begrijpen van het huiswerk. Kinderen met een taalachterstand in het po hebben er het meeste baat bij als hun ouders controleren of het huiswerk af is.
8 vormen van ouderbetrokkenheid bij huiswerk:
Ondersteunen door fysieke en psychologische structuren, zoals een plek in huis of een huiswerkschema.
Communiceren met de leraar over het huiswerk.
Een algemeen overzicht van het huiswerk houden, bijvoorbeeld controleren of het kind het huiswerk begrijpt en hoever het gevorderd is.
Reageren op het huiswerk, bijvoorbeeld controleren of het gemaakt wordt en de prestaties te belonen.
Helpen bij het huiswerk, zoals een vraag van het kind beantwoorden.
Helpen om het huiswerk bij de vaardigheden van het kind aan te laten sluiten, bijvoorbeeld door het huiswerk in overzichtelijke stukken te verdelen.
Helpen om het huiswerk beter te begrijpen, bijvoorbeeld door probleemoplossingsstrategieën voor te doen
Helpen om metacognitie te ontwikkelen, zoals leerstrategieën of zelfbewustzijn.
De eerste vier vormen (1 t/m 4) horen bij passieve betrokkenheid, de laatste vier vormen (5 t/m 8) bij actieve betrokkenheid. Deze vormen zijn gebaseerd op het overzicht van Hoovre-Dempsey en collega’s (2001).
Ariës, R., & Cabus, S. (2015). Parental homework improves test scores: a review of the literature. Review of Education, 3(2), 179-199.
Literatuur:
Hoover-Dempsey, K.V., Battiato, A.C., Walker, J.M., Reed, R.P., DeJong, J.M. and Jones, K.P. (2001). Parental involvement in homework. Educational Psychologist, 36(3): 195-209.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven