Interview

'Ook jonge kinderen kunnen kampen met levensvragen'

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 08-05-2014 Gewijzigd op 23-10-2016
Lessen in levensbeschouwing. Veel basisscholen willen wel, maar weten niet hoe ze dat anno 2014 moeten aanpakken. Bas van den Berg ging aan de slag met bijbelverhalen in groep 6.

U hebt het over verlegenheid van scholen. Wat bedoelt u daarmee?
'Scholen zitten ermee omhoog hoe ze levensbeschouwelijk onderwijs moeten vormgeven. Die vraag komt steeds weer terug. De twee scholen waar ik mijn onderzoek heb gedaan, een christelijke en een oecumenische school, willen vanuit hun visie leerlingen in contact brengen met levensbeschouwelijke zaken, maar de vanzelfsprekendheid van vroeger is weg. Steeds meer van hun leerlingen zijn van huis uit niet gelovig of hebben een ander geloven. De scholen moeten dus naar nieuwe manieren zoeken om leerlingen te laten nadenken over het leven en over wat ze willen.'

Dat zijn nogal grote vragen. Daarbij denk ik niet meteen aan basisschoolleerlingen.
'Klopt, dan denk je aan jongvolwassenen. Maar ook jonge kinderen hebben vragen. Ze verwonderen zich over dingen. Er komt van alles op hen af, bijvoorbeeld iemand in hun omgeving die sterft. Het is de kunst als leraar om dat te zien en daarover met hen te praten. De school is niet alleen een plek om te leren, maar ook een plek om kinderen te vormen. Daar moet je ruimte voor maken of je nu een openbare of een christelijke school bent.'

Hoe pak je dat aan?
'Daar zijn vele manieren voor. Ik heb in mijn promotieonderzoek maar één aspect behandeld, namelijk het werken met religieuze verhalen. Vanuit de traditie is dat een beetje beladen. Veel christelijke scholen beginnen de dag met een verhaal of gebed, en daarna gaat iedereen aan het werk. Er is weinig ervaring met het leerlingen zelf laten ontdekken en eigen maken van die verhalen. In de methode die ik samen met leerkrachten heb ontwikkeld, houdt de leerkracht zich op de achtergrond en nodigt hij kinderen uit zelf interpretaties en associaties bij de verhalen te maken.'

Hoe moet ik me dat concreet voorstellen?
'We hebben gewerkt met een verhaal uit de Jozef-cyclus en een verhaal over Esther. Leerlingen zijn onbevangen en vertalen die oude bijbelse verhalen naar hun eigen werkelijkheid. We vroegen leerlingen om tekeningen te maken van wat zij belangrijke momenten in het verhaal vonden. We waren verrast door hun creativiteit en hun eigen interpretaties van verhalen. Hun tekeningen getuigden van zoveel gevoeligheid en inlevingsvermogen. Ze kunnen zich voorstellen hoe het is als Jozef na al die jaren zijn vader weer ziet, en hoe bijzonder het is dat een jonge vrouw als Esther in opstand durft te komen. De kinderen maakten reflectieboekjes bij de verhalen waarin ze beschreven wat deze met henzelf deden.'

Wat vraagt dat van een leerkracht?
'Je moet niet zelf interpreteren, maar leerlingen actief uitnodigen. Wat helpt is om leerlingen in twee- of viertallen te laten praten over het verhaal of hen vragen te laten stellen aan personages. Je moet niet corrigeren als je denkt dat het niet de goede interpretaties zijn, maar leerlingen hun gang laten gaan.'

Maar wat doe je dan met je eigen overtuigingen als leerkracht of school?
'Het vraagt inderdaad "omdenken", om levensbeschouwing te benaderen als alle andere lesonderdelen. Je moet leren denken vanuit kinderen en hun ontwikkeling. Dat is moeilijk, maar ik merk wel dat deze aanpak aanspreekt. Omdat de urgentie er is en het niet meer op de oude manier kan. Het gaat niet meer om geloofsoverdracht, maar om het ondersteunen van leerlingen in hun ontwikkeling en hen helpen om daar op een eigen manier taal en betekenis aan te geven.'

Bas van den Berg, Speelruimte voor dialoog en verbeelding. Basisschoolleerlingen maken kennis met religieuze verhalen. Proefschrift Universiteit Utrecht, 2014.

Dit artikel is verschenen in de rubriek Onderzoek Kort van Didactief.

Click here to revoke the Cookie consent