Onderzoek

Onderzoeker Esther Canrinus: ‘Heel veel leraren zijn echt bevlogen’

Tekst Jessie van den Broek
Gepubliceerd op 25-01-2012 Gewijzigd op 16-12-2019
Dat het beroep van leraar iets moois is, daar zijn de meeste docenten het wel over eens. Toch staan ze lang niet allemaal met plezier voor de klas, blijkt uit onderzoek van psychologe Esther Canrinus: ‘Docenten zijn trots op hun vak, maar voelen zich vaak niet gesteund.’ Tijd voor een gesprek.

‘Hoe gemotiveerd was je toen je in het onderwijs begon en hoe gemotiveerd ben je nu?’ Het is een van de vragen uit het onderzoek van Esther Canrinus, postdoc bij de lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij bekeek hoe docenten in het voortgezet onderwijs hun beroep ervaren. Van zo’n 1200 leraren onderzocht ze de motivatie, tevredenheid, betrokkenheid en hun gevoel van competentie. Iets minder dan de helft van de docenten scoorde op al deze punten hoog. Een groep van 20 procent is gedemotiveerd en 30 procent bleek vooral onzeker over de eigen capaciteiten.

Uit je onderzoek blijkt dat één op de vijf docenten niet tevreden is over het werk. Zijn dat vooral de oudere leraren, die al lange tijd meedraaien?
‘Opvallend genoeg niet. Je zou denken dat de minder gemotiveerde docenten degenen zijn die al zo lang in het vak zitten dat ze het allemaal een beetje beu zijn, maar er zijn net zo goed beginnende docenten die ontevreden zijn.’

Waar komt die ontevredenheid dan vandaan?
‘Deze leraren zijn voornamelijk ontevreden over de ondersteuning die ze ervaren van zowel collega’s als leidinggevenden. Ze zouden graag wat vaker complimenten ontvangen, missen een hecht team. Waar docenten ook vaak tegenaan lopen is het feit dat er veel tijd opgaat aan dingen die voor hen van minder belang zijn. Ze gaan het onderwijs in om met kinderen te werken en vakkennis over te dragen. Als je dan terechtkomt in vaksectievergaderingen over wie welk proefwerk gaat maken, kan dat behoorlijk demotiverend werken.’

Kan een gebrek aan beroepstrots ook meespelen?
‘Dat denk ik niet, ik denk dat docenten juist heel trots zijn op hun vak. Ik heb heel veel reacties gekregen van docenten die zeggen dat ze hun werk fantastisch vinden. Het lijkt er eerder op dat de mensen die niet tevreden zijn, denken: dit is een prachtig beroep, maar ik krijg niet de ondersteuning om het zo uit te voeren als ik zou willen.’

Zijn de minder tevreden leraren schadelijk voor een school? Voor de sfeer binnen het team?
‘Het zou interessant zijn om te kijken of dat zo is. Want deze docenten zijn ontevreden over de relaties binnen het team, maar zijn daar zelf natuurlijk ook onderdeel van. Maar uit onderzoek blijkt dat ontevreden leraren vooral een gevaar zijn voor zichzelf, omdat ze meer kans hebben op burnoutklachten. En in dat opzicht vormen ze ook weer een risico voor de rest van het team, want als zij uitvallen, verhoogt dat de druk op hun collega’s. Die moeten dan bijspringen om het ontstane gat op te vullen.’

Is een ontevreden leraar ook een minder competente leraar?
‘Nee, voor zover ik gezien heb niet. Uit mijn onderzoek komt naar voren dat juist de leerlingen van minder gemotiveerde docenten aangeven dat hun leraar goed orde kan houden en gestructureerd lesgeeft.’

Hoe verklaar je dat?
‘Het zou best kunnen dat minder tevreden docenten denken: ik ga lesgeven met weinig toeters en bellen, ik volg een strak schema en wil verder geen gerotzooi in de klas. En dat de meer gemotiveerde docenten vanuit hun eigen enthousiasme juist extra activiteiten willen, waardoor de les voor leerlingen misschien niet altijd even duidelijk gestructureerd is.’

Hoe kun je als school te weten komen hoe tevreden en gemotiveerd je leraren zijn?
‘Ik denk dat leidinggevenden beter de vinger aan de pols moeten houden. Motivatie is iets wat je best in een kort vraaggesprekje kunt peilen: ‘Heb je er nog zin in? Gaat het zoals je wilt?’  Het lijkt me heel belangrijk dat we de ontevreden leraren in de gaten houden en ondersteunen, want op het moment dat mensen echt uitvallen, is het lastig ze weer terug te halen. En we hebben ze wel nodig, zeker met het oog op het lerarentekort.’

Dus je zou deze mensen niet adviseren gelukkig te worden in een ander beroep?
‘Nee, ik denk dat we deze mensen zeker voor het onderwijs moeten behouden. Want als je  kijkt naar hoe ze zich in de klas gedragen, dan zie je dat zij op orde en structuur eigenlijk beter scoren dan hun meer gemotiveerde collega’s. En dat zijn wel aspecten waar de inspectie ook op controleert. Ik denk dus dat we moeten nagaan wat we van deze groep kunnen leren. Daarnaast moeten we natuurlijk wel ons best doen om die ontevredenheid aan te pakken.’

Wat kan een school doen om mensen zo goed mogelijk te motiveren?
‘Daar is een belangrijke taak weggelegd voor leidinggevenden. Zij moeten een duidelijke visie uitdragen en deze mensen inspireren. Maar ook vooral hun team stimuleren om met eigen ideeën te komen. Dus niet alleen maar: ‘Kom op, je kunt het’, maar ook: ‘Hoe denk jij dat het beter kan?’ Zet mensen aan het denken, want leraren kunnen veel meer dan alleen lesgeven. Daarnaast is een hecht team belangrijk, waarin collega’s naar elkaar luisteren en elkaar ondersteunen. Dat er niet alleen complimenten van bovenaf komen, maar dat je ook onderling eens een keer kunt zeggen: ‘Hé, dat heb je goed gedaan, ik zie dat je daar heel hard voor hebt gewerkt.’ Met z’n allen in het team investeren, dat is belangrijk.’

Uit het onderzoek blijkt ook dat zo’n 30 procent van de docenten weinig vertrouwen heeft in het eigen kunnen. Hoe komt dat, denk je?
‘Dat heb ik niet onderzocht. Maar er is de laatste tijd veel veranderd in het onderwijs, het kan zijn dat docenten te maken krijgen met steeds lastigere klassen. Er zouden bijvoorbeeld docenten in die groep kunnen zitten die veel leerlingen met een rugzakje in de klas hebben. Wat wel opvalt, is dat het niet alleen de beginnende docenten zijn, maar ook de ervaren leraren die twijfelen aan hun eigen competenties. Het lijkt bij sommigen ook gewoon een karaktertrek te zijn. Er zullen altijd mensen zijn die minder sterk in hun schoenen staan en twijfelen aan zichzelf.’

Bereidt de lerarenopleiding hen wel genoeg voor op de praktijk?
‘Ik denk dat lerarenopleidingen hard hun best doen om goede docenten af te leveren, en dat ze daar goed in slagen. Maar wat uit mijn onderzoek blijkt, is dat er veel komt kijken bij het leraarschap. Naast vakdidactische kennis moet je ook verstand hebben van ICT, iets weten over groepsprocessen en ontwikkelingspsychologie, goed kunnen samenwerken met je collega’s, leren omgaan met ouders. Daar kunnen docenten best onzeker van worden, vooral omdat veel van hen juist focussen op wat ze níet goed kunnen. En de universitaire lerarenopleiding, die een jaar duurt, is in mijn ogen best kort. Dan sta je als beginnende leraar voor de klas met een heleboel kennis, maar kan een gebrek aan ervaring je toch parten spelen.’

Denk je, als psycholoog, dat er iets aan gedaan kan worden om leraren die twijfelen aan het eigen kunnen zich meer competent te laten voelen? Bijvoorbeeld bijscholing?
‘Ik denk dat we moeten proberen uit te vinden waar die groep behoefte aan heeft. Dat we zo iemand gewoon zouden moeten vragen: ‘Wat heeft u nodig om zich weer competent te voelen voor de klas?’ De ene leraar zal willen leren omgaan met lastige leerlingen, de ander wil beter leren omgaan met leerlingen met een rugzakje, voor weer iemand anders zit het misschien in de vakdidactiek. Dat is moeilijk te generaliseren.’

Tot slot: wat vind je verrassend aan de resultaten van je onderzoek?
‘Wat me niet zozeer verrast heeft, maar waar ik wel erg blij mee ben, is dat heel veel leraren echt bevlogen zijn. Dat vind ik wel iets heel moois, dat deze mensen echt genieten van hun beroep. Zelfs de minder tevreden docenten geven aan dat ze, ondanks de moeilijkheden en het gebrek aan ondersteuning, hart hebben voor hun leerlingen. Dus de meeste docenten voelen zich echt wel betrokken bij het vak. Gelukkig maar.’

Esther Canrinus (2011): Teachers’ sense of their professional identity. Proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen.

 

 

Click here to revoke the Cookie consent