Recensies

Onderzoek is mooi, ook voor jou

Tekst Jantien Gerdes
Gepubliceerd op 27-07-2020 Gewijzigd op 27-07-2020
Wil je als leraar je eigen werkplek, klas of school onderzoeken? Dit boek helpt je op weg: een zeer complete, traditionele leidraad met tips en praktijkvoorbeelden.

In Met andere ogen illustreert een citaat het gat tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van jeugdzorg en onderwijs: ‘Het goede nieuws is dat psychotherapie bij jeugdigen werkt, het slechte nieuws: niet in de praktijk!’ Herkenbaar, want er ligt veel onderwijskundig onderzoek in digitale laatjes te verstoffen, omdat de aansluiting met de dagelijkse praktijk in het klaslokaal mist. Of, zoals de auteurs stellen: je denkt als leraar vast weleens, onderzoek is mooi, maar niet voor mij. En je gaat weer over tot de orde van de dag.

Emeritus hoogleraar Veerman, methodoloog Hendriks, oud-lector Blonk en Fontys-medewerkers Dollevoet en Huijgevoort willen nu juist dat deze orde van de dag het begin- en eindpunt is van onderzoek in onderwijs en jeugdzorg. Het boek is bedoeld als leidraad voor (aankomend) professionals om praktijkgestuurd onderzoek op te zetten en uit te voeren. Onderzoek zou moeten beginnen met vragen uit de praktijk, en aan het eindpunt zouden de resultaten bruikbare kennis moeten opleveren voor diezelfde praktijk.

Het boek beschrijft de volledige onderzoekcyclus: onderzoeksvraag, opzet, dataverzameling, analyses en rapportage. De rol van de professional als onderzoeker van de eigen praktijk wordt steeds nadrukkelijk besproken. Wat betekent het om je eigen werkplek, klas of school te onderzoeken? Hoe is het bijvoorbeeld om de rol van onderzoeker op te pakken binnen je team? Met welke belangen binnen de organisatie moet je rekening houden? De schrijvers claimen terecht dat deze invalshoek het boek uniek maakt. Als je zelf een onderzoek wilt opzetten, dan is dit boek een behoorlijk complete leidraad met relevante tips en praktijkvoorbeelden.

Tegelijkertijd is die volledige beschrijving van de onderzoekcyclus ook een minpunt. In 260 bladzijden is het onmogelijk alles grondig te beschrijven. Zo worden observaties, interviews en vragenlijsten in tien bladzijden behandeld. Het zou mooier zijn als het boek zou verwijzen naar handboeken die deze onderdelen meer in detail beschrijven.
Daarnaast is het boek volledig gericht op de ‘traditionele’ opvatting van onderzoek. De onderzoeker, vaak alleen, stelt eerst een plan op, gaat dan onderzoeken, en rapporteert vervolgens de bevindingen. Daarna worden de bevindingen vertaald naar aanpassingen in de praktijk van alledag. Bespreking van praktijkonderzoek waarin professionals juist samenwerken en binnen het onderzoek de praktijk veranderen, komt niet aan bod. Dat is jammer, want de traditionele aanpak (eerst onderzoek, dan rapportage, dan verandering) zou weleens een factor kunnen zijn in het gat tussen onderzoek en praktijk. Want wat daarin werkt, werkt lang niet altijd in de realiteit van alledag. Verlengde instructie is bijvoorbeeld bewezen effectief bij leerachterstanden. Onderzoek gaat er daarbij van uit dat de rest van de klas zoet zijn taakjes zit te doen, terwijl jij als docent de zwakkeren verder helpt. Maar hoe zit het dan met verlengde instructie in een uitdagende of drukke klas? Je krijgt soms de indruk dat veel onderwijskundig onderzoek plaatsvindt in een soort eeuwigdurende 5 vwo-klas, van de braafste categorie. Onderzoeksteams van docenten kunnen juist voor de eigen weerbarstige praktijk verbeteringen zelf uitproberen, evalueren en al doende aanpassen. Leren, kennis delen en veranderen op basis van onderzoek gebeurt dan veel dichter op de werkvloer, en meer verweven met de praktijk.

Toch is het boek wel een overzichtelijk naslagwerk en daarmee ook informatief voor de praktijkonderzoeker. De lezer moet wel bereid zijn om zelf aanvullende literatuur te zoeken en over wat academisch taalgebruik heen te lezen. Hoe komt het toch dat in de in de academische wereld problemen ‘rijzen’, terwijl ze in de praktijk gewoon ontstaan? Waarom geven academici ‘rekenschap van de beoogde benutting’, terwijl docenten gewoon het doel in de gaten houden? Weer een goede aansporing voor academici en praktijkonderzoekers om alledaagse taal te gebruiken. Ook dat kan wellicht helpen om het gat te dichten!

Jan Willem Veerman, Lex Hendriks, Hans van Huijgevoort, Anita Blonk en Thieu Dollevoet, Met andere ogen. Denken en doen in praktijkgestuurd onderzoek. Gompel en Svacina, 2019, € 27,00.

 

Verder lezen

1 Effectiever samenwerken

Click here to revoke the Cookie consent