In het nieuwe regeerakkoord is de verplichte dtt nu echt verleden tijd. ‘We zijn in politiek guur weer terechtgekomen,’ zegt Jacob Raap, projectleider vanuit het College voor Toetsen en Examens (CvTE) voor de driejarige dtt-pilot (2014-2017). ‘De pilot was een bumpy road. Bij de start was er een ander kader: eerst zou de toets verplicht worden en toen niet meer.’
Dat klopt niet helemaal. De verplichte dtt was al afgeschoten door de Tweede Kamer voordat de pilot in 2015 van start ging. In afwijking van adviezen van de Onderwijsraad koerste staatssecretaris Dekker in 2013 op een verplichte dtt. Maar de Tweede Kamer voelde er niets voor. Hij besloot daarop een voorbereid wetsvoorstel niet in stemming te brengen, en gaf het CvTE de opdracht een dtt voor Nederlands, Engels en wiskunde te laten ontwerpen en deze te testen op scholen. Cito ontwikkelde de toets, het CvTE wierf scholen en SLO en Edventure begeleidden deze. Kosten: acht miljoen. ‘Dat gebeurde een beetje onder de politieke radar,’ zei OCW-ambtenaar Irene van Renselaar tijdens de slotconferentie. De hoop was dat er na de pilot in de Kamer meer draagvlak voor de dtt zou zijn. Die hoop was ijdel. Na het Didactief-artikel De toets van 8 miljoen regende het juni 2016 kritische vragen van Kamerleden over dit ‘verkapt uitrollen van de dtt’.
Het CvTE bleef scholen werven voor de pilot, met als lokkertje een gratis product voor formatief toetsen. Aan de pilot deden uiteindelijk 230 vo-scholen mee. Volgens de eindrapportage van Regioplan waren de hoofdmotieven werk maken van formatieve evaluatie, maatwerk voor leerlingen en opbrengstgericht werken. Het lijken politiek correcte antwoorden, getuige de ervaringen van Saskia Versloot, die vanuit Edventure scholen begeleidde. ‘Scholen hadden zich aangemeld, omdat ze dachten dat de toets verplicht zou worden.’ De dtt is digitaal en adaptief, en omvat nu schrijfvaardigheid Nederlands en Engels en getallen en verhoudingen voor wiskunde.
'Alleen dtt leidt niet tot formatief leerproces'
Geeft de dtt leerlingen (en hun leraren) inderdaad het bedoelde inzicht in wat ze aan het eind van de onderbouw vo kennen en kunnen? Dat valt tegen, blijkt uit onderzoek van Wilma Kippers (UT). Zij kwam tot de onthutsende conclusie dat geen enkele leerling en negen van de twaalf leraren de uitslagen gezien hadden. De Regioplan-eindrapportage vermeldt mildere cijfers: 44% van de leraren bespreekt de uitkomsten geregeld in de klas. Maar ‘het aanbieden van ondersteuning aan leerlingen naar aanleiding van de uitkomsten en het gebruikmaken van de bevindingen uit de toets in de klas lijken nog een uitzondering’. Van de docenten ziet 46% hun (gebrekkige) vaardigheden om de dtt te analyseren en de resultaten te gebruiken als knelpunt. Ook Judith Gulikers (WUR), die een review naar formatief toetsen deed, constateert dat het niet vanzelf gaat: ‘Alleen een dtt leidt nog niet tot een formatief leerproces.’
OCW heeft de dtt nu overgedragen aan twee nieuwe aanbieders: A-Vision en Dedact. Deze bieden de dtt in 2018 nog in de huidige vorm en gratis aan, daarna ontwikkelen ze de toets verder. Raap is opgelucht: ‘Ik ben authentiek blij dat ons werk wordt voortgezet en het voortbestaan van de dtt is veiliggesteld. Want OCW heeft bij scholen een behoefte gecreëerd en dan kun je niet zomaar stoppen.’
De dtt is dood. Leve de dtt? Je kunt ook zeggen dat de overheid acht miljoen euro over de balk heeft gegooid voor een pilot die niet echt iets heeft teweeggebracht in scholen. Er waren al genoeg tekenen dat formatief toetsen steeds ‘gewoner’ wordt. Daar hadden we welbeschouwd geen dtt voor nodig.
Lees ook de uitgebreidere versie van dit artikel.
Dit artikel verscheen in Didactief, december 2017.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven