In het wiskunde A en C examen vwo, eerste tijdvak in 2012, zit een foute vraag. Alle negen regiovoorzitters zijn het daar over eens, een dag na het examen bij de bespreking in Utrecht. En dat kan 3 punten schelen; met een zogenoemde p-waarde van 50 betekent dat gemiddeld een verschil van 1 of 2 decimalen op de eindscore van een leerling. Staande de vergadering, waar CvTE en Cito als toehoorders bij aanwezig zijn, wordt de fout emotioneel bediscussieerd. Examenmaker Cito, die eigenlijk alleen komt om te luisteren, staat in de discussie tegenover een van de regiovoorzitters. Uiteindelijk hamert de voorzitter af: 'We komen er niet uit, dit wordt een officiële klacht bij het CvTE.'
Vier jaar later is de kwestie nog steeds niet afgedaan.
Off the record
De klacht wordt eind mei 2012 afgewezen door het CvTE. Kan gebeuren, toch? Niet dus. De vraag bij het wiskunde-examen was gebaseerd op een artikel van hoogleraar Peter Borm. Desgevraagd laat hij de regiovoorzitters schriftelijk weten dat de vraag inderdaad fout
is, en ondersteunt daarmee hun klacht. De regiovoorzitters laten het er niet bij zitten. Verzoeken om in gesprek te gaan houdt het CvTE af.
Probleem lijkt dat de klachtenprocedure van het CvTE ondoorzichtig is. In beroep gaan tegen een besluit kan alleen bij de Ombudsman, een omslachtige procedure volgens betrokkenen die nog nooit is gebruikt.
De wiskundigen schakelen uiteindelijk de Tweede Kamercommissie Onderwijs in waar het CvTE door staatssecretaris Dekker gesommeerd wordt wel inhoudelijk in gesprek te gaan. Dat gesprek over de foute vraag en vooral de bredere klachten- en beroepsprocedure heeft uiteindelijk eind maart 2016 plaats gehad, maar heeft geen officiële status. Het is overigens een weinig transparante manier van werken die kenmerkend lijkt voor het CvTE: bij problemen wordt er off the record overlegd. Dit is ook gebeurd inzake de rekentoets en de dtt.
Onderonsje
En dat moet anders, vinden betrokkenen. 8 Januari 2016 is daarom een petitie verstuurd aan staatssecretaris Dekker waarin gevraagd wordt om een betere en vooral meer transparante klachten- en beroepsprocedure (waarin 'een oordeel van de centrale examenbespreking, dat breed door deskundigen ondersteund wordt, voorgelegd kan worden aan externe onafhankelijke deskundigen (een beroepsprocedure), zodat het afhandelen van klachten geen onderonsje van CvTE en Cito meer kan zijn').
De reactie van de staatssecretaris op de petitie is opmerkelijk. We kunnen het niet iedereen naar de zin maken, schrijft hij: 'Dat neemt niet weg dat er altijd sprake zal blijven van leerlingen en docenten die zich niet zullen herkennen in bepaalde beslissingen die worden genomen of het niet eens zijn met de inhoud van een examen of correctievoorschrift. Verschillen van mening blijven bestaan al is het alleen al vanwege de diversiteit aan opvattingen die kunnen heersen binnen één vakgebied. Daarom kunnen vragen over de inhoud niet altijd tot ieders tevredenheid beantwoord worden.' Een antwoord dat niet de indruk maakt dat de staatssecretaris de klagers (onder wie Pauline Vos, hoogleraar Mathematics Education aan de Universiteit van Agder (Noorwegen), Hans van Lint, erelid en voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Wiskundigen, en emeritus hoogleraar Jan van der Craats) erg serieus neemt.
Hij probeert de klagers wel gerust te stellen (u bent in gesprek met het CvTE? en 'De kwaliteit van de dienstverlening van het CvTE wordt momenteel onderzocht').
De regiovoorzitters willen hier niet op wachten en wenden zich nu tot de Onderwijscoöperatie om steun. En dan gaat het ze niet meer alleen om de klacht over dit wiskunde-examen uit 2012, maar om klachten over examens schoolbreed, ook bij andere vakken. Resultaat lijkt kortom dat de reactie van het CvTE op een losstaande casus uit 2012 de problemen alleen maar groter lijkt te maken, in plaats van kleiner.
Het CvTE laat op 1 april 2016 weten zich niet te herkennen 'in het beeld dat in het artikel wordt geschetst'.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven