Taalvaardigheid is cruciaal voor de ontwikkeling van een kind. Zo hebben we al eerder aangetoond dat kinderen die communicatief taalvaardiger zijn, beter worden geaccepteerd door hun klasgenootjes. Bovendien blijkt vroege taalvaardigheid invloed te hebben op de latere leesvaardigheid. In een pilotstudie hebben we nu het effect van drie korte voorleesmethoden op de taalvaardigheid van kinderen van 4 tot 7 jaar onderzocht. Drie klassen lazen hetzelfde prentenboek voor, maar elk op een andere manier: met de interactieve methode, de luistervraag- en de mindmapmethode.
Wat is een mindmap?
Een mindmap is een visueel hulpmiddel om een verhaal te doorgronden. Met lijnen en pijlen legt de lezer relaties tussen de belangrijkste concepten. Een mindmap helpt kinderen om nieuwe kennis te koppelen aan wat ze al weten. Onderzoek in de bovenbouw van het po laat zien dat mindmaps effectief kunnen zijn: leerlingen die mindmaps maken, onthouden en begrijpen teksten beter.
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar het effect van mindmappen bij kleuters. Gaat hun taalvaardigheid sterker vooruit als ze samen met de leerkracht mindmaps maken van het voorgelezen verhaal? Eerst hebben we tests afgenomen om de taalvaardigheid in kaart te brengen. Thematische woordenschat hebben we gemeten met een zelfontworpen test, luistervaardigheid met de kritisch luisteren-toets van Cito, en spreekvaardigheid met de Cito-verteltaak. Na de voorleesactiviteiten hebben we alle tests nogmaals afgenomen.
De drie voorleesmethoden hadden allemaal hetzelfde effect op taalvaardigheid. Bij alle methoden zagen we een significante vooruitgang op thematische woordenschat en luistervaardigheid, maar niet op spreekvaardigheid. Ook kortdurende voorleesmethoden hebben dus effect op aspecten van taalvaardigheid, wat het belang van voorlezen aan kleuters onderschrijft. Of mindmaps de taalvaardigheid van leerlingen sterker verbeteren dan andere voorleesmethoden, moet nog blijken uit grootschalig onderzoek, dat nu wordt uitgevoerd.
Drie methoden
1.Interactieve voorleesmethode
-Stimuleer leerlingen vragen te stellen: wat zie je? Wat gebeurt er?
-Koppel het verhaal aan eigen ervaringen: heb jij dat ook weleens meegemaakt?
-Leg moeilijke woorden uit: wie weet wat ‘oever’ betekent?
-Laat stiltes vallen en geef zo ruimte aan eigen inbreng van leerlingen.
2. Luistervraagmethode
Vraag leerlingen voor het voorlezen extra goed te letten op een luistervraag:
-Over wie gaat het verhaal?
-Waar speelt het verhaal zich af?
-Wat is het probleem en wat is de oplossing?
-Bespreek na het voorlezen samen de luistervraag.
3. Mindmapmethode
-Vraag kinderen voor het voorlezen extra goed te letten op een luistervraag.
-Bespreek na het voorlezen samen de luistervraag.
-Maak op basis daarvan een mindmap met een vaste tak voor elke verhaaldimensie (wie, waar, probleem, oplossing).
Femke van der Wilt, Claudia van Kruistum, Menno van der Schoot en Chiel van der Veen. Onderzoek uitgevoerd door Vrije Universiteit, met subsidie NRO Kortlopend Praktijkgericht Onderzoek.
Met medewerking van Rianne Hofma, Monica Koster en Hieke van Til.
Dit artikel verscheen in Didactief, november 2017.
Kim, A.H., Vaughn, S., Wanzek, J., & Wei, S. (2004). Graphic organizers and their effects on the reading comprehension of students with LD: A synthesis of research. Journal of Learning Disabilities, 37 (2), 105-118.
Stoep, J. (2008). Beginnende geletterdheid: geen vanzelfsprekendheid. Levende Talen Tijdschrift, 9(4), 20-25.
Van der Wilt, F., Van der Veen, C., Van Kruistum, C. (2016). Meer vriendjes door beter communiceren? Didactief, 46(3), 24-25.
1 NRO projectpagina
2 Veertien NRO-subsidies voor kort onderzoek
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven