Groep 4/5
Vanochtend gaf ik biologieles. Als werkvorm had ik een debat toegevoegd. Ik had een aantal stellingen bedacht met betrekking tot de longen, de gezondheid hiervan en de invloed van roken op de longen. Een van deze stellingen zorgde voor een interessant gesprek tussen de leerlingen: Alleen speciale tabakswinkels zouden sigaretten mogen verkopen. Van tevoren hadden we afspraken gemaakt met betrekking tot het debatteren, zodat de leerlingen zelfstandig in debat konden gaan.
Het grootste deel van de groep was het eens met de stelling en ging dus staan. Alleen Fenne bleef zitten. Jens vroeg haar waarom, want hij wist dat haar vader rookt. Het leek hem juist fijn als haar vader niet overal sigaretten zou kunnen kopen, zodat hij misschien zou stoppen met roken.
Fenne vertelde toen aan de klas dat, wanneer haar vader langere tijd niet kan roken, hij sneller boos wordt. Ze gaf een aantal voorbeelden en concludeerde dat ze daarom liever heeft dat je overal sigaretten kan kopen, zodat haar vader niet te lang zonder zou hoeven.
Hoewel ik bekend ben met de achtergrondsituatie van Fenne en haar ouders, vond ik het choquerend om dit te horen van een kind. Ik wist niet goed wat ik moest zeggen en viel stil. Haar klasgenoten wisten wel iets te zeggen. Sommigen gingen mee in het gevoel van Fenne en anderen veranderden hun mening bij de stelling. Er ontstond een gevoel van saamhorigheid.
In het moment zelf heb ik weinig tot niet gehandeld. Ik was als het ware bevroren en wist geen goede houding aan te nemen. In deze situatie maakte dat echter niet uit. De kinderen hadden de regie en behielden die, ondanks de heftige lading van Fennes aandeel in het debat.
Toch zou ik de volgende keer willen dat ik wél een aandeel weet te leveren aan zo’n gesprek. Ik zou een luisterend oor willen bieden, zodat de leerlingen weten dat ze altijd bij mij terechtkunnen. Ik wil een gevoel van veiligheid en openheid creëren voor mijn leerlingen.
Is het erg dat je als juf niet altijd weet wat je moet zeggen? Deze leerkracht vindt zelf van wel. Ze twijfelt of ze aan het gesprek had moeten deelnemen, bijvoorbeeld door kinderen erop te wijzen dat roken slecht voor je is. Maar je kunt je afvragen of dat nodig is.
Ze heeft haar aandeel geleverd door een sfeer te creëren waarin Fenne durfde te vertellen over haar thuissituatie en waarin de klas haar serieus neemt. Dat de juf zelf bevroor, gaf misschien wel juist de ruimte die de klas nodig had.
Groep 3
Simone vierde haar verjaardag in de klas. Dit doen wij altijd uitgebreid met veel liedjes en een traktatie. De jarige mocht alleen op de instructietafel staan terwijl de klas haar toe zou zingen. Ze ging op de tafel staan, maar wist zich geen houding te geven. Ze keek rond, iedereen zong voor haar en klapte mee. Maar ze zei niets en bleef stokstijf staan.
Ik ben naar haar toegegaan en heb gevraagd waar ze zelf wilde staan of zitten, zodat zij zich prettig zou voelen en kon genieten van het feest. Zij wilde graag op haar stoel zitten met haar vriendin naast haar. Ik heb haar dit meteen laten doen. Ze ging zitten en begon mee te zingen.
De andere kinderen begonnen te roepen dat ze moest gaan staan. Ik heb de muziek zachter gezet en rust gevraagd in de klas. Toen heb ik uitgelegd dat niet elk kind het fijn vindt om te gaan staan en boven de klas uit te kijken. Je kan op zoveel manieren genieten, het is aan de persoon zelf om aan te geven wat voor diegene werkt. De klas nam het goed op en ze gingen door met zingen. Hierna mocht Simone haar traktatie uitdelen. Dit deed zij stralend.
Simone was direct al ongelukkig. Eigenlijk had ik haar nooit naar de tafel moeten vragen. Uiteindelijk heb ik het goed opgelost voor haar, maar ik trek hier zeker lering uit. Ik zal voortaan van tevoren vragen of de leerling op tafel wil staan of wil blijven zitten. Op deze manier voorkom ik een onveilige sociale situatie die je een kind niet wilt aandoen.
Op tafel mogen staan terwijl de hele klas voor je zingt is voor het ene kind een droom die uitkomt, maar voor de andere een regelrechte nachtmerrie.
Deze leerkracht voelt hoe dit meisje de situatie beleeft. Ze leest dit af aan haar lichaamshouding, haar mimiek, haar stilte. Het lijkt of ze door het uiterlijk heen even in het hoofd van het kind kan kruipen. Zonder ook maar te twijfelen, vraagt ze wat het meisje zelf zou willen en maakt ze er een korte, krachtige les van voor de hele klas.
Je kan op zoveel manieren genieten, het is aan de persoon zelf om aan te geven wat voor diegene werkt. Want de juf kan niet altijd in je hoofd kruipen!
Groep 4
Het was tijd voor de kinderen om naar huis te gaan. De leerlingen mochten hun jas en tas pakken en kwamen daarna nog even in de kring zitten. Een leerling kwam naar me toe en vertelde me dat Mario op de gang water uit zijn beker op de mat aan het gieten was.
Ik ging in eerste instantie naar de gang om het gedrag van Mario te corrigeren, maar zodra ik hem zag staan, ging mijn hart naar hem uit. Mario heeft een moeilijke thuissituatie. Het is een lieve jongen, maar hij is erg getraumatiseerd. Gelukkig heeft hij het wel erg naar zijn zin op school.
Naar aanleiding van zijn sombere gezicht besloot ik om toenadering te zoeken. Het gedrag dat hij liet zien, komt waarschijnlijk voort uit de dingen die hij heeft meegemaakt. Ik legde mijn hand op zijn schouder en vroeg hem hoe hij zich voelde. Hij keek alleen maar verdrietig. Ik vroeg of hij een knuffel nodig had en hij pakte me meteen stevig vast. Terwijl we knuffelden, heb ik hem laten weten hoe goed hij het doet op school en hoe fijn ik het vind dat hij bij ons in de klas zit. Daarna hebben we samen zijn tas ingepakt en zijn we terug naar het lokaal gegaan.
Ik ben tevreden met de manier waarop ik heb gehandeld. Misschien had de leerling op een bepaalde manier straf verdiend, maar dat was niet wat hij nodig had. Ik denk dat de keuze voor een knuffel in plaats van straf de juiste was.
Dit moment toont de pedagogische opdracht in een notendop. Aanvoelen wat een kind nodig heeft, en durven handelen op basis daarvan. Betekent dit dat we vanaf nu moeten knuffelen in plaats van corrigeren? Niet per se. Soms heeft een kind juist correctie nodig, en is dat wat goed is. Er is geen recept, geen didactiek voor het vervullen van de pedagogische opdracht. Dat maakt het zo ingewikkeld en zo mooi tegelijk.
In De Pedagogische Opdracht. Het basisonderwijs in spiegels en vensters zijn zo’n veertig dagboekfragmenten gebundeld van geanonimiseerde pabo-studenten van Hogeschool Inholland die het keuzeonderwijs ‘Meesterlijk met mensen’ volgden. Peter Elshout en Mascha Enthoven stelden het boek samen. Het is gratis te bestellen via www.clavisbooks.com. |
Dit artikel verscheen in de InHolland-special van Didactief, januari/februari 2023.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven