Nieuws

Krijg grip op Engels

Tekst Filip Bloem
Gepubliceerd op 30-11-2015 Gewijzigd op 14-04-2017
Basisscholen krijgen veel vrijheid bij het invullen van het onderwijs in Engels, maar zitten daar niet altijd op te wachten. SLO werkt aan meer houvast.

Tussen de zeven en negentig uur. Het klinkt ongelooflijk, maar zo groot is de variatie in de totale lestijd die basisscholen in groep 7 en 8 aan Engels besteden. Dan zijn er ook nog zo’n elfhonderd basisscholen die in het kader van ‘vroeg vreemdetalenonderwijs’ (vvto) al in lagere groepen met Engels beginnen. Vanwege het toenemende belang van Engels in de samenleving zal dat aantal alleen maar stijgen. Maar ook bij vvto kan de intensiteit in de praktijk van school tot school sterk verschillen.

En dan is er nog een select clubje van achttien scholen dat sinds augustus 2014 experimenteert met tweetalig onderwijs, waarbij tot maximaal de helft van al het onderwijs in het Engels plaatsvindt. Geen wonder dat er gemiddeld genomen weinig te zeggen valt over het niveau waarop leerlingen Engels beheersen bij het verlaten van de basisschool.

Tijd voor houvast

De enorme variatie in hoe basisscholen Engels geven heeft te maken met het losse karakter van de kerndoelen, vertelt Ria van de Vorle van SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. De kerndoelen schrijven voor wat leerlingen op het gebied van Engels moeten leren, maar ze zijn zeer breed geformuleerd en er is geen minimaal aantal lesuren aan gekoppeld. Scholen kunnen dus helemaal zelf bepalen hoe ze het aanpakken, ook of ze de Engelse les door een vakleerkracht laten verzorgen.

Die vrijheid is mooi, maar er kleven ook nadelen aan. Van de Vorle merkt dat veel scholen behoefte hebben aan meer houvast. Bovendien is de aansluiting met het middelbaar onderwijs verre van ideaal: er valt geen peil te trekken op de daadwerkelijke kennis van de instromende leerlingen. Van de Vorle: ‘Bij de één is de kennis vrijwel verwaarloosbaar, de ander spreekt al heel aardig Engels. Probeer daar maar eens op in te spelen.’

Alle reden dus om meer orde te brengen in het niveau waarop basisschoolleerlingen uitstromen, vond SLO dat werkt aan een concretere versie van de kerndoelen met meer aanknopingspunten voor in de les.

Nauw betrokken is Myrna Feuerstake, adjunct-directeur van het vvto-expertisecentrum EarlyBird in Rotterdam en beleidsadviseur bij het Europees Platform/NUFFIC. Feuerstake, ooit zelf leraar, vindt dat de huidige kerndoelen te vrijblijvend zijn. Er staat nu bijvoorbeeld in dat leerlingen in staat moeten zijn om in het Engels een kaartje te sturen of een menukaart te lezen. Feuerstake: ‘Op zo’n ansichtkaart kan “Greetings from Paris” staan, maar ook een uitgebreid verhaal over wat een kind allemaal heeft meegemaakt. Dat is nogal een verschil.’ In de nieuwe versie, die SLO medio 2016 hoopt te presenteren, zal daarom bij elk kerndoel een voorbeeld staan. Ook uitgeverijen kunnen hier profijt van hebben, verwacht Feuerstake. ‘Die zullen dit in hun methodes verwerken, wat weer bijdraagt aan de aansluiting met het VO.’

Competenties

Engels op de basisschoolDe concretere versie van de kerndoelen verschijnen in twee sets. Eén is bedoeld voor scholen die pas in de bovenbouw met Engels beginnen. De tweede set is voor scholen die al in de onderbouw aan de slag gaan. Beide sets beschikken over tussendoelen voor elke twee leerjaren, zodat basisscholen beter weten waar ze naartoe moeten werken.

Middelbare scholen krijgen hierdoor uiteindelijk met minder instroomniveaus te maken. Ze kunnen straks beter inschatten hoe het met het Engels van hun nieuwe leerlingen staat.Het succes van de concretere versie valt of staat uiteindelijk met de mensen die ermee werken.

Dankzij de zogeheten Quickscan competenties leerkracht basisonderwijs Engels, een nieuw digitaal instrument van SLO, kunnen scholen ook beter zicht krijgen op de Engelse vaardigheden van hun leerkrachten (zie kader). Erwin van Harmelen, één van de leerkrachten die in het ontwikkeltraject van de quickscan bevraagd is, beaamt dat er onder leraren grote verschillen bestaan in hoe ze het Engels beheersen. Van Harmelen geeft les op de Prinseschool in Enschede, één van de achttien scholen die meedoen aan de pilot tweetalig onderwijs. ‘Engels is geen belangrijk thema bij de opleiding van leraren. Op de pabo is er niet veel aandacht voor.’

Van Harmelen denkt dat de quickscan een goed middel kan zijn om de didactische vaardigheden van leerkrachten in kaart te brengen. ‘Elke vreemde taal heeft zijn eigen didactiek. Wat is de Engelse variant van “’t kofschip”? Zulke didactische foefjes moet je onder de knie hebben.’ Kortom: ‘Zelf aardig Engels spreken is nog iets heel anders dan er les in geven.’

Hoe is jouw Engels?
Het maakt nogal uit of een leerkracht alleen in de bovenbouw Engels lesgeeft of in een tweetalig programma moet kunnen meedraaien, benadrukt Van de Vorle van SLO dat de Quickscan competenties leerkracht basisonderwijs Engels ontwikkelde. In deze online enquête krijg je ruim twintig vragen om je didactische kennis en taalvaardigheid wat betreft Engels in kaart te brengen. Handig voor schoolleiders die snel willen weten welke expertise ze in huis hebben en waar nog gaten liggen.
De Quickscan is vanaf komend voorjaar beschikbaar op mvt.slo.nl. De uitgewerkte kerndoelen volgen volgend schooljaar.

Meer weten over Engels op de basisschool? Kijk op mvt.slo.nl. Op 6 april 2016 organiseert het Europees Platform een conferentie over vvto-Engels: Early English: Beyond Borders. Kijk voor het programma op www.europeesplatform.nl/vvto/agenda

Dit artikel verscheen in de rubriek Leerplan in Didactief, november 2015.

Click here to revoke the Cookie consent