Kinderen uit gezinnen met een lage sociaal-economische status (SES) krijgen thuis een kleiner of minder rijk taalaanbod. Ouder-kindprogramma’s (VVE Thuis, Opstap) zijn bedoeld om een taalachterstand te voorkomen. Ouders leren samen met hun kinderen taalactiviteiten te doen, al dan niet in combinatie met activiteiten op school. Maar werken ze ook? Uit een analyse van 48 studies naar 56 internationale programma’s blijkt dat er wel positieve effecten zijn, maar dat deze vaak weinig duurzaam zijn (of dat het langetermijneffect onbekend is). Bovendien zijn niet alle programma’s even effectief. Less is more, blijkt het devies.
Kies een programma voor één duidelijke activiteit, bijvoorbeeld interactief voorlezen. Verder is het beter om alleen activiteiten in het gezin te doen en deze juist niet, zoals vaak gebeurt, te combineren met activiteiten voor ouders op school. Dat geldt ook voor training van ouders: doe dit ofwel thuis ofwel op school, en niet op beide plekken. Overvoer ouders kortom niet. En houd rekening met hun mogelijkheden. Als ouders bijvoorbeeld zelf moeite hebben met lezen, kun je hen beter stimuleren veel te praten met hun kind dan ze te laten voorlezen. Of je kunt hen laten werken met digitale prentenboeken, die vaak een voorleesmodus hebben.
Roel van Steensel e.a., Stimulering van geletterdheid met ouder-kindprogramma’s voor kinderen in achterstandssituaties. Een meta-analyse van effecten en werkzame elementen. Erasmus Universiteit/NRO, 2019.
Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2020.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven