Onderzoek

Kort & goed: Jonge motoriek

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 08-12-2020 Gewijzigd op 08-04-2021
Hoe kunnen gymleraren in het basisonderwijs talent voor bewegen helpen ontwikkelen?

De bevindingen

Om later in de sport ver te komen, is het belangrijk dat al jong de motoriek goed ontwikkeld wordt (balanceren, springen, rennen, gooien en vangen). Deze vaardigheden zijn met doelgericht onderwijs snel te verbeteren: 294 leerlingen (6 en 7 jaar) deden wekelijks tijdens de gymles acht minuten gerichte oefeningen en na vier weken was hun grove motoriek meer verbeterd dan die van leerlingen (131) uit de controlegroep. Vooral de zevenjarigen verbeterden zichzelf. Doelgericht onderwijs houdt in dat de gymleraren expliciete leerdoelen stellen (‘We gaan binnenkort een test afnemen en daarom krijg je nu tijd om te oefenen’) en gerichte oefeningen aanbieden waaruit leerlingen mogen kiezen, zoals over een schuine bank lopen, over iets heen springen of tussen palen of pionnen zigzaggen. De gerichte aanpak kan ertoe leiden dat er meer sporttalent komt bovendrijven.


Tips voor gymleraren

Met gerichte aandacht kunnen alle leerlingen hun motoriek verbeteren. Vanaf 7 jaar kunnen leerlingen goed uit de voeten met zelfstandige oefeningen. Hoe duidelijker het doel, hoe beter. Laat leerlingen zelf kiezen welke oefening ze willen doen en geef ze de kans om in hun eigen tempo te werken. Maak duidelijk dat het erom gaat dat ze zichzelf verbeteren (en niet om vergelijking met anderen). Einddoel is dat ze het maximale uit zichzelf halen én plezier in sport houden of ontdekken.

Sebastiaan Platvoet, Physical Education: A Gold Mine for the Development of Future Successful Athletes? Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, 2020.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, december 2020.

Click here to revoke the Cookie consent