Onderzoek

Kort & Goed: Diversiteit op de kinderopvang

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 08-09-2020 Gewijzigd op 09-12-2020
Bestaan er tussen Nederlandse instellingen voor kinderopvang verschillen in pedagogische kwaliteit en inclusief klimaat?

De bevindingen

Sinds 2005 is de kinderopvang geprivatiseerd, wel gelden sinds 2010 wettelijke kwaliteitseisen (maximale groepsgrootte, opleidingsniveau van medewerkers). Ondanks eenduidige regelgeving verschilt de kwaliteit, met gevolgen voor gelijke kansen. De verschillen zitten vooral in de omgang met inclusiviteit en educatieve kwaliteit, blijkt uit een analyse van data uit de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang 2017-2018.

Zo zijn er drie typen instellingen. Het sociaal-geëngageerde type bereikt veel kinderen uit lagere sociaal-economische milieus en met een niet-westerse (migratie)achtergrond. Kinderen en ouders mogen hun eigen taal gebruiken en de medewerkers houden rekening met culturele en religieuze voorkeuren, bijvoorbeeld met aandacht voor belangrijke feestdagen. In de groepsactiviteiten krijgen kinderen veel ruimte om samen te werken. Deze instellingen hebben ook een beter lokaal netwerk met bijvoorbeeld zorg en onderwijs. De andere twee typen, traditioneel professioneel-bureaucratisch en marktgeoriënteerd, scoren op al deze punten slechter.

 

Tips voor beleidsmakers

Beleidsmakers kunnen explicieter en nadrukkelijker uitdragen dat inclusief beleid een taak is voor álle kinderopvangorganisaties. Lokale overheden zouden, voordat ze VVE-gelden toekennen, beter kunnen kijken naar de inclusieve kwaliteit van organisaties.

 

Willeke van der Werf, Diversiteit, inclusie en kwaliteit in het hybride kinderopvangstelsel in Nederland. Organisaties als intermediair tussen beleid en praktijk. Proefschrift Universiteit Utrecht, 2020.

Dit artikel verscheen in Didactief, september 2020.

Click here to revoke the Cookie consent