In het vo was in 2019 150 miljoen euro beschikbaar gesteld. Uit enquêtes (ingevuld door bijna 250 bestuurders, schoolleiders en MR-leden) en vier groepsgesprekken blijkt dat begin 2021, mede door de coronacrisis, nog niet al het geld besteed is. Scholen benutten het vooral voor extra onderwijsondersteunend personeel om het docententeam te ontlasten (51%), onderwijsvernieuwing (39%) en meer ontwikkeltijd voor leraren (37%). Zo zette een school oud-leerlingen in voor de surveillance tijdens toetsweken en konden leraren die tijd besteden aan het ontwikkelen van onderwijs. Verder gebruiken scholen het geld voor onder meer de inzet van extra leraren (21%), vermindering van niet-lesgebonden taken (21%) en begeleiding van startende leraren (13%).
De bevraagden vinden dat de extra middelen helpen om de werkdruk te verminderen, maar niet om de personeelstekorten te lijf te gaan.
Eenmalige subsidies zetten minder zoden aan de dijk dan structurele investeringen in het onderwijs. Ruim de helft van de schoolleiders en twee derde van de bestuurders stelt dat de huidige maatregelen alleen op korte termijn effect hebben: ‘Als het straks niet meer beschikbaar is, komt de werkdruk terug. En dan voelt het zwaarder dan daarvoor.’ Bovendien zijn tijdelijke subsidies onoverzichtelijk en leveren ze scholen extra werk op.
|
Daniël van Hassel en Jo Scheeren, Tussenevaluatie convenant aanpak personeelstekorten en werkdruk. Hoe zijn de middelen in het vo tot nu toe besteed? Voion, 2021. |
Dit artikel verscheen in Didactief, oktober 2021.
1 Lerarenbeleid: goed besteed geld?
2 Lerarenbeleid: meer samenhang nodig
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven
