Interview

Kies het beste onderwijsmoment

Tekst Winnifred Jelier
Gepubliceerd op 22-01-2019 Gewijzigd op 15-06-2020
Beeld Shutterstock
Leerlingen zijn niet de hele dag geconcentreerd. Laat die kennis meewegen als je onderwijstijden wilt aanpassen, zegt Gésanne Swinkels (24) op basis van haar onderzoek voor de master Onderwijswetenschappen aan de Radboud Universiteit.

Je vergeleek twee onderwijstijdmodellen, het traditionele model en het vijf-gelijke-dagenmodel. Waarom deed je dat?

‘Ik merkte verschillen in de aandacht van leerlingen op scholen waar ik werkte. Ik pakte de theorie erbij om te kijken of er een relatie was met de verschillende onderwijstijden, maar al snel bleek dat er nauwelijks onderzoek naar was. Toen ben ik zelf aan de slag gegaan. Ik heb twee scholen met het vijf-gelijke-dagenmodel en twee met het traditionele model met elkaar vergeleken. ’s Middags nam ik in de groepen 3 t/m 8 aandachtstesten af: één kort na de pauze en één een uur later. In totaal ging het om 168 leerlingen.’

 

Wat zag je?

‘Direct na de pauze was er geen verschil in aandacht binnen de verschillende modellen, ook al beginnen ze in het vijfdagenmodel drie kwartier eerder in de middag, om half één. In de theorie over bioritme wordt melding gemaakt van een middagdip: leerlingen zijn tussen twaalf en twee iets minder geconcentreerd. Dat kwartier na de pauze viel binnen beide modellen nog binnen die dip, dus dat zou een verklaring kunnen zijn. In de tweede meting was er wel een verschil: de concentratie van leerlingen in het traditionele model was significant hoger. In het traditionele model was dit om half drie, dus wanneer ze volgens de bioritmetheorie uit hun dip zijn. Ook zag ik bevestigd dat de concentratie toeneemt naarmate leerlingen ouder worden.’

 

In je scriptie concludeer je dat onderwijstijdmodellen ‘van invloed zijn’ op de aandacht van leerlingen en daarmee op de leerprestaties.

‘Ik ben inderdaad niet heel stellig in mijn scriptie. Het traditionele model geeft betere resultaten als je kijkt naar de aandacht van leerlingen, maar in de keuze voor een model spelen natuurlijk meer factoren een rol, zoals werktijden van ouders en een prettig rooster voor leerkrachten. Wel zou ik willen dat scholen meer rekening houden met de meerwaarde voor leerlingen: welk model is het beste voor hen?’

 

Scholen stellen die vraag nu niet?

‘Het aantal basisscholen met een traditioneel model nam tussen 2011 en 2017 af van 77 naar 41%. Die trend begon in de Randstad en waaierde uit naar de rest van het land. Aanvankelijk kozen veel scholen voor het continurooster, vervolgens voor het vijf-gelijke-dagenmodel. Inmiddels lijken scholen daar weer op terug te komen. Vanwege het gebrek aan onderzoek konden ze gewoonweg onvoldoende meewegen welke aspecten van invloed zijn op het leren.

Meer onderzoek zou goed zijn. Ik zou graag willen weten wat de opbrengsten voor leerlingen zijn bij het overstappen naar een ander model, en dan niet alleen wat betreft aandacht, maar ook andere factoren die van invloed kunnen zijn op de leerprestaties.’

 

Ook een mooie masterscriptie over onderwijs geschreven? Stuur een samenvatting aan [email protected] en maak kans op een plaats in deze rubriek.

Dit artikel verscheen in de rubriek De onderzoekende student in Didactief, januari/februari 2019. 

Verder lezen

1 Onderwijsinspectie over flexibele onderwijstijden
2 Flexibele onderwijstijden
3 Flexibel omgaan met onderwijstijd
4 Elke schooldag even lang

Click here to revoke the Cookie consent