Onderzoek

Kennis helpt burger van morgen

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 24-06-2021 Gewijzigd op 19-10-2021
Q&A Edwin Slijkhuis -- Burgerschapsonderwijs beoogt leerlingen te scholen tot actieve burgers. Edwin Slijkhuis onderzocht of leerlingen daadwerkelijk later actief worden.


Bijzonder aan je onderzoek is dat je hebt gekeken naar echt gedrag. Hoe heb je dat aangepakt?
‘Veel onderzoek naar de effecten van burgerschapsonderwijs gaat inderdaad over intenties. Daaruit blijkt doorgaans: hoe meer burgerschapsonderwijs, hoe vaker jongeren bijvoorbeeld zeggen dat ze later gaan stemmen. Maar of ze dat ook echt gaan doen, wisten we niet. Dat wilde ik uitzoeken. Ik heb data uit ICCS gebruikt, een groot internationaal onderzoek naar burgerschapsonderwijs. Van de bijna 2.500 veertienjarige Nederlandse leerlingen die in 2009 daaraan meededen, heb ik er 134 zeven jaar later geïnterviewd over hun politieke en maatschappelijke participatie.’

Over welk gedrag gaat het dan?
‘Bij politieke deelname gaat het om conventionele activiteiten, zoals stemmen en lid zijn van een politieke partij, en “onconventionele” activiteiten als protestdemonstraties, het boycotten van bepaalde producten of op sociale media een politieke discussie aanzwengelen. Bij maatschappelijke deelname gaat het om activiteiten als vrijwilligerswerk, giften aan goede doelen en actief zijn in het verenigingsleven of de buurt.’

Zag je verbanden tussen burgerschapsonderwijs en later gedrag?
‘Leerlingen verwerven met burgerschapsonderwijs competenties die je kunt onderverdelen in kennis, democratische waarden, attitudes en het vertrouwen in jezelf dat je kunt bijdragen aan de samenleving. Uit mijn onderzoek bleek dat alleen kennis een voorspellende waarde heeft: hoe meer kennis over burgerschap veertienjarigen hebben opgedaan, hoe meer ze zich zeven jaar later ook in die geest gedragen. Dat geldt alleen voor beide vormen van politieke deelname, bij maatschappelijke activiteiten van jongvolwassenen zag ik geen verbanden met de kennis van zeven jaar eerder.’

Dat klinkt als een magere oogst. Ben je teleurgesteld?
‘Dat valt mee. Ik wist van tevoren dat het een lastige exercitie zou worden. Ik denk bovendien dat meespeelt dat het om veertienjarigen gaat. Helaas had ik niet de beschikking over andere data, maar we weten dat dit een leeftijd is waarop alles nog enorm in beweging is. Het zou goed kunnen dat als je op een latere leeftijd meet, burgerschapsonderwijs meer voorspellende waarde heeft. Bovendien heb ik ook alternatieve voorspellers voor actief gedrag onderzocht en daar waren helemaal geen verbanden te onderscheiden.’

Welke alternatieve verklaringen waren dat?
‘Ik heb gekeken naar de invloed van schoolprestaties en van buitenschoolse socialisatie. Bij dat laatste moest ik het weer doen met wat in het ICCS-onderzoek was gevraagd: gesprekken over politiek met ouders en leeftijdgenoten, en mediagebruik. Eigenlijk had ik van die socialisatie meer invloed verwacht. Andere onderzoeken onder oudere adolescenten laten dergelijke verbanden wel zien en ik hoorde het ook in mijn interviews met de jongvolwassenen. Bijvoorbeeld hoe meer ze nu met vrienden over politiek praten, hoe actiever ze zijn. Maar bij de veertienjarigen gold dat dus nog niet, bij vmbo-leerlingen zag ik zelfs een klein negatief verband: gesprekken over politiek leidden juist tot minder actief gedrag. Een mogelijke verklaring is dat ze in die gesprekken meer frustraties over of gebrek aan vertrouwen in de politiek uiten, maar dat zou je verder moeten uitzoeken.’

Wat zegt jouw onderzoek over de waarde van burgerschapsonderwijs?
‘Je moet oppassen met al te hooggespannen verwachtingen, maar burgerschapskennis werkt. Ik heb een duidelijk verband aangetoond tussen opgedane kennis als veertienjarige en daadwerkelijke participatie zeven jaar later. Een verband dat ook blijft staan als je corrigeert voor de sociaal-economische achtergrond van leerlingen. De school is een goede plek om politieke en maatschappelijke betrokkenheid aan te wakkeren en leerlingen op te leiden tot de actieve burgers van morgen. Dus het is zeker belangrijk om aandacht te besteden aan hoe democratie werkt en hoe het er in onze rechtsstaat aan toe gaat. Dat kan via lessen, maar ook via activiteiten als een schoolparlement, schaduwverkiezingen of maatschappelijke stages. Kennis is de eerste stap naar deelname: je moet eerst iets leren kennen alvorens je eraan mee kunt doen.’


Edwin Slijkhuis, Fostering Active Citizenship in Young Adulthood: The Predictive Value of Citizenship Competences, Socialization Experiences and Academic Performance in Adolescence. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, 2021.

Deze Q&A verscheen in Didactief, juni 2021. 

Verder lezen

1 Burgerschap in het mbo ontwikkel je samen

Click here to revoke the Cookie consent