Hannah leert hoofdsteden uit haar topografieboek. Achter haar zit en staat een groepje leerlingen een uitzending van schooltv te bekijken, voor haar tafel lopen wat leerlingen heen en weer, bezig met een rekentaak. Er klinkt geroezemoes. De sfeer in het lokaal van Mondomijn 3 (6-9 jaar) is dynamisch. Een leraar en een onderwijsassistent helpen kinderen individueel.
‘Graadmeter als ik een ruimte binnenloop,’ zegt directrice Joke Tillemans, ‘is de betrokkenheid van de kinderen, hoe doelgericht ze zijn en of de omgeving voldoende voorbereid is. Staat alles binnen handbereik, is het lesmateriaal uitdagend en prikkelt het genoeg om steeds weer iets nieuws te pakken?’
Het geluidsniveau – ongewoon voor een gemiddelde klas elders – verontrust haar niet. ‘Als jij in een restaurant zit met vriendinnen in een geanimeerd gesprek, krijg je ook niet mee wat er aan de andere tafels gebeurt. En als jij een rustige ruimte nodig hebt om te focussen, omdat je bijvoorbeeld een rekentoets maakt, dan zoek je die wel op. Of anders faciliteren wij dat.’ De leerlingen zijn kennelijk gewend aan bezoek, maar ik word verzocht ze niet aan te spreken.
Je kijkt je ogen uit tijdens een rondleiding door integraal kindcentrum Mondomijn in Helmond. De school, kinderdagopvang en BSO staat in de gloednieuwe woonwijk Brandevoort, gebouwd, zoals dat mooi heet, onder architectuur (het zogenoemde New Urbanism), en is geopend van half 8 ’s ochtends tot half 7 ’s avonds, 52 weken per jaar. Om haar heen staan vooral koophuizen waar veel hoger opgeleiden wonen. De school bestaat tien jaar en telt inmiddels circa 450 kinderen van 0 tot 12 jaar, zo’n tachtig personeelsleden en een schoolhond (die ieder weekend met een ander meegaat; kinderen kunnen er door de week op intekenen om met de hond naar de dierenkapper te gaan of om met hem te gaan wandelen). Sommige leerlingen wonen op flinke afstand van Mondomijn, tot een uur rijden, een klein aantal komt uit vluchtelingengezinnen; minder dan 5% van de kinderen krijgt gewichtengeld. De school telt 39 verschillende nationaliteiten, 117 gezinnen met een niet Nederlandse achtergrond.
Verderop op de gang zitten twee meiden te pauzeren. Lacherig heffen ze ‘tol’ als we er langs willen lopen, op weg naar Mondomijn 4 (9-12 jaar). Daar is het overigens een stuk rustiger. ‘Kinderen maken hier echt meer meters,’ zegt Tillemans, en dat zie je, ze werken (veelal aan tablets) aan hun eigen taken, de een rekent, de ander leest.
Leerstofjaarklassen zijn er niet op Mondomijn. Het IKC is ingedeeld in leeftijdsgroepen: Mondomijn 1 voor 0 tot 3 jaar, 2 voor 3-6, 3 voor 6-9, 4 voor 9-12 jaar. Ieder kind vanaf 4 jaar krijgt er 940 uur les per jaar, gratis, en in die uren krijgt het naast onderwijs dat de kerndoelen dekt, ook kook-, piano- en drumles, gaat het de Kunstwerkplaats in en krijgt sportles op de Sportcampus. Wie meer uren wil, betaalt een kinderopvangtarief (inclusief belastingvoordeel) en kan meer uren afnemen. Het eerste jaar maakte hier 13% van de kinderen gebruik van, aldus Tillemans, inmiddels is dit tussen de 60 en 85% per jaar. Naast kinderopvang en BSO biedt Mondomijn in de inpandige Buitenkring ook logopedie en fysiotherapie ‘onder schooltijd’. Doordat alles bij elkaar op één plek zit, wordt de schooldag voor kinderen gevuld met in- en ontspanning. Instructie vindt kleinschalig plaats, leerlingen worden individueel begeleid. Is er extra aandacht nodig, bijvoorbeeld in geval van dyslexie, dan kan die om 10.00 uur ’s ochtends gebeuren maar gerust om 16.30 uur nog een keer.
Ieder kind heeft een eigen kindontwikkelplan, waarin doelen staan voor de korte en de lange termijn, wat er voor nodig is om die te bereiken en een overzicht van de materialen die het daarbij gebruikt. Het plan wordt gemaakt door de mentor die elk kind heeft, met inbreng van alle medewerkers in het domein waarin het kind zit en van het kind zelf. Tillemans: ‘Wil een kind keersommen bijvoorbeeld op papier leren maken of met echte materialen of met een tablet? En doet het dat liever alleen of met de leraar samen of met andere kinderen? En als we dat straks gaan toetsen: wil het de toets dan op papier maken of op een tablet? En leerlingen, hoe jong ook, kunnen feilloos antwoord geven op die vragen en je ziet hun betrokkenheid bij iedere vraag toenemen.’
Wekelijks bespreken leraren de kindontwikkelplannen met de kinderen.
Dagelijks bespreekt het kernteam dat op dat moment op een Mondomijn-leeftijdsgroep staat ook vijf kinderen: in de zogenoemde crunch komen dan alle leerontwikkelingsgebieden aan bod, met input door pedagogisch medewerkers, leraren en experts Taaldomijn, Rekendomijn, Kernconcepten, Levenshouding, Danshuis, Sportcampus, Muziekatelier, Kunstwerkplaats, Kookstudio en Buitenkring. Het is een systeem dat vernieuwingsschool School of Understanding in Amstelveen van Mondomijn heeft overgenomen.
Het moge duidelijk zijn, een schooldag op Mondomijn ziet er echt anders uit dan op een reguliere school. Daar is goed over nagedacht, legt Tillemans uit. ‘Toen we meer dan tien jaar geleden begonnen, hebben we iedereen – ouders, kinderen, leraren, de buurt – gewoon gevraagd: hoe ziet jouw ideale school eruit? En wat opviel was dat ouders bijvoorbeeld allemaal zeiden: “Ja, als ik een gemiddeld kind zou hebben, was het reguliere onderwijs prima, maar mijn kind …” Veel leraren zeiden: “Ik weet wel goed wat kinderen nodig hebben, maar ik heb vaak het gevoel dat ik met andere dingen bezig ben, met de waan van de dag.”. Als we overigens naar kinderen geluisterd hadden, hadden we hier een soort glijbaan gehad die in een bad van ranja eindigde.’
Buiten speelt een zestal peuters in de modder met water. Er wordt driftig gebouwd en geschept. Binnen liggen twee baby’s op een mat met twee leidsters erbij die met ze spelen. Een derde kindje dat al kan zitten, speelt met een zachte bal.
Die ideeën die Tillemans met haar team ophaalde, waren allemaal ‘fantastisch’. Ze lacht en zegt dan: ‘De vraag was natuurlijk: hoe dan? 52 weken per jaar, inclusief warm eten en Chinese les en drummen en noem maar op! Maar de kinderopvang was veel minder geschokt dan onze gesprekspartners uit het onderwijs. In de kinderopvang zei men: “Oh, maar dat doen we deels al zo, we verzorgen bijvoorbeeld maaltijden.”’
‘Onderwijspersoneel in opvangtijd inzetten
is bijvoorbeeld lastig en heeft
consequenties voor de belasting’
‘We zijn het toen echt anders gaan organiseren. Het bestuur (schoolbestuur Qliq Primair en kinderopvang Wij zijn JONG, red.) gaf ons daarvoor alle ruimte (lees meer in Als team naar de top, oktober 2019). We hebben ten eerste het idee losgelaten van één leraar in één klas, want daarmee verwacht je een soort duizendpoot die overal even goed in is en dat is natuurlijk niet realistisch. Ik heb alle personeel en alle geldstromen op één hoop gegooid en ben toen de dag gaan organiseren. En dan is er zoveel meer mogelijk!’ Tussen half 8 ’s ochtends en half 7 ’s avonds staan kinderen onder de hoede van een gevarieerd team van leraren, pedagogisch medewerkers en vakexperts. Arbeidsvoorwaarden zijn gelijkgeschakeld. ‘Een leidinggevende in de kinderopvang is vergelijkbaar met een adjunct in het onderwijs,’ aldus Tillemans. ‘In de functies zitten niet de problemen, maar wet- en regelgeving kunnen wel wat makkelijker. Onderwijspersoneel in opvangtijd inzetten is bijvoorbeeld lastig en heeft consequenties voor de belasting.’
Ruimtes zijn ingericht voor een doel in plaats van voor een vaste groep, ook dit is vergelijkbaar met de taaldorpen en rekenpleinen op de Amstelveense School of Understanding. Ze zijn voor leerlingen herkenbaar aan gekleurde banieren die door de hele school terugkomen: rood voor de rekenruimtes, oranje voor taal bijvoorbeeld. De pedagogische verantwoordelijkheid in het IKC ligt bij iedereen, niet alleen bij de leraren maar ook bij de schoonmakers.
Daarnaast is er wat Tillemans noemt: erkende ongelijkheid in expertise. Dus de rekenspecialist bepaalt bijvoorbeeld voor álle kinderen binnen Mondomijn de koers: welke doelen, welke aanpak met doorgaande leerlijnen, hoe ziet de omgeving eruit, welk onderzoek doen we? Ook de taalexperts hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Tillemans: ‘We merken: hoe meer verschillen er zijn, hoe beter de balans is in een team. Mensen die een master op zak hebben, nemen bijvoorbeeld vaak een stuk onderzoek voor hun rekening, maar in een ontwikkelproces zien we dat de uitvoering weer andere mensen in beweging brengt, en het proces bewaken weer anderen. Het werkt als iedereen doet waar hij goed in is.’
‘We stoppen een kind in bad,
kleren in de wasmachine en
we gaan met de ouders in
gesprek of we kunnen helpen’
Van medewerkers vergt dat soms een heel andere aanpak dan zij gewend waren, vertelt Tillemans. ‘In Mondomijn 2 (groep van 3 tot 6 jaar) kwam bijvoorbeeld een kleuterleraar bij ons binnen via verplichte mobiliteit binnen QliQ. De eerste dag trof zij een kindje van vier jaar dat in zijn broek had gepoept. Ze knoopte alle spullen in een plastic tasje en vertelde de ouders dat het toch echt de bedoeling was dat hun kind zindelijk was. Vanuit Mondomijn-perspectief was dat heel gek. We stoppen zo’n kind in bad, kleren in de wasmachine en we gaan met de ouders in gesprek of we kunnen helpen. Wij hebben alle faciliteiten, we hebben extra handen, we kunnen ouders begeleiden: hoe werk je aan zindelijkheidstraining. Maar die leraar deed gewoon zoals ze het altijd al deed. Dat is wennen en dat kost wat kruim.’
Op Mondomijn wordt wekelijks met ieder kind besproken en tweemaal per jaar met kind en ouders: rond de verjaardag en een halfjaar daarna. Handig, vertelt Tillemans, zo ontstaat er een hele organische gesprekscyclus door het jaar heen, zonder die piekmomenten van de traditionele tienminutengesprekken. Alle docenten hebben bovendien flextijd, die dagelijks is ingeroosterd voor gesprekken, met kinderen, ouders of collega’s. ‘De leraar die gewend is met een kookwekkertje te klokken voor de tienminutengesprekken, moet iets loslaten.’
Heeft een kind om wat voor reden dan ook extra aandacht nodig, dan mag het met een specialist in de zogeheten babbelpatisserie een taart bakken voor iemand die speciaal is voor hem of haar. ‘In een reguliere schoolsetting is het bijna onmogelijk om een kind of een leerkracht op die manier uit de klas te halen. Maar de gesprekken die nu ontstaan zijn zo waardevol!’ Op de overige dagen gebruikt een echte kok de keuken voor kookworkshops aan de kinderen en kookt hij warme maaltijden voor kinderen en personeel.
Kinderen hebben allemaal een eigen planning bij zich, waarop ze kunnen zien hoe lang ze in huis zijn, waar ze op welk moment worden verwacht voor instructie. Voor een groepsinstructie zijn gemiddeld acht plaatsen, vijf kinderen worden ingedeeld, drie anderen kunnen zichzelf aanmelden voor instructie door hun naamkaartje op het planbord te plakken. Naarmate ze ouder worden, plannen kinderen meer en meer hun eigen week in.
Werken aan zelfredzaamheid is belangrijk op Mondomijn. Al in de baby- en peutergroepen wordt er aan gewerkt, alleen al door de inrichting van de ruimtes tracht men het makkelijker te maken voor peuters om zelf te helpen opruimen, handjes te wassen voor het eten enzovoort. En wat het uiteindelijk oplevert? Kinderen die een smoothiebar begonnen zijn in school, een tosticamper exploiteren bij buurtevenementen en andere initiatieven nemen. ‘School is geen voorbereiding op het leven, school is het leven,’ staat in het koersplan van Mondomijn 2018-2021. Voorlopig heeft het IKC een enorme wachtlijst. De tweede locatie Mondorijk is gestart in 2018. Het IKC zelf is excellent verklaard door de onderwijsinspectie.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven