Onderzoek

Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)

Tekst Anne Burgers
Gepubliceerd op 01-10-2013 Gewijzigd op 02-11-2016
Hoewel zijn pedagogische werk Emile hoge ogen gooide bij tijdgenoten, legde Rousseau zijn eigen kinderen allemaal te vondeling.

Lakei, componist, graveur, filosoof, muziekleraar, schrijver, pedagoog en secretaris Jean-Jacques Rousseau kwam ter wereld in het Zwitserse Genève. Zijn moeder stierf een paar dagen na zijn geboorte, en J.-J. werd opgevoed door zijn vader: een horlogemaker die zijn zoon introduceerde in de wereld van boeken en mooie verhalen. Jean-Jacques’ eigen leven leest ook als een jongensboek: na een gewelddadig misdrijf pakte zijn vader zijn biezen om een gevangenisstraf te ontvluchten, en ook zijn tante liet hem in de steek toen hij nog een kind was.

Vanaf zijn twaalfde had Rousseau verschillende baantjes als lakei, graveur en leerling-notaris, en op zijn zestiende ontmoette hij de dertien jaar oudere Madame de Warens. Zij werd zijn weldoenster, de moeder die hij nooit had gehad – maar ook zijn geliefde. In de jaren die volgden reisde Rousseau naar Frankrijk en ontmoette hij schrijvers, filosofen en pedagogen. Hij bedacht een nieuwe muzieknotatie, maar deze werd afgekeurd door de Académie des Sciences. Werkend als huisleraar voor de kinderen van een Lyonse rechter werd zijn interesse in opvoeding aangewakkerd. Hij had een relatie met een Parijse wasvrouw, bij wie hij vijf kinderen verwekte. Op aandringen van vadertje Jean-Jacques werd alle kroost echter achtergelaten bij vondelingenhuizen.

Voor de Encyclopédie, die tegenwoordig symbool staat voor de Verlichting, schreef Rousseau een aantal artikelen. Tijdens deze jaren werd een van zijn opera’s ten gehore gebracht aan Lodewijk XV en Madame de Pompadour, die zeer onder de indruk waren. Zo verstreken de decennia in Rousseaus veelbewogen leven, totdat hij zich in 1756 vestigde in het Noord-Franse Montmorency, waar hij in een tuinhuisje zijn belangrijkste werken schreef. Niet alleen Du contrat social – over het maatschappelijk verdrag waarin ieder lid van de gemeenschap zijn eigenbelang ondergeschikt maakt aan de algemene wil – kwam hier tot stand, maar hij publiceerde in 1762 ook Emile, een roman waarin Rousseau zijn pedagogische opvattingen uiteenzet. 

Zijn ideeën over opvoeding behelzen een grote vrijheid voor het kind, en hebben latere pedagogen mateloos geïnspireerd. Rousseau vond bijvoorbeeld dat kinderen hun eigen tempo moeten kunnen bepalen, dat ze hun eigen, natuurlijke ontwikkeling volgen, en dat opvoeders dit vooral niet moeten pushen of forceren. Hun taak is met name obstakels die de groei in de weg staan, wegnemen. Daarnaast moeten opvoeders kinderen niet grootbrengen met een zeker beroep voor ogen, maar de pupilletjes juist in staat stellen om meerdere aspecten van de wereld te ontdekken.

Let wel: zo’n leuke opvoeding was bedoeld voor jongens. Meisjes moesten eigenlijk vooral leren gehoorzamen aan de man, vond Rousseau, en dat leverde hem kritiek op uit feministische hoek. Emile schoot ook al het Franse gerechtshof in het verkeerde keelgat, waarna Rousseau naar zijn geboorteland vluchtte. Ruim vijftien jaar zwierf hij door Europa en maakte overal vrienden en vijanden. Hij leidde al enkele jaren een teruggetrokken bestaan op het Franse platteland toen hij in 1778 plotseling overleed na een hersenbloeding. Inmiddels was hij echter al zo beroemd en berucht, dat hij anno 2013 niet meer weg te denken is uit de shortlist van toonaangevende pedagogen.

Tekst: Anne Burgers

1 oktober 2013

Lees alle artikelen uit deze serie in ons dossier Dode pedagogen.

Verder lezen

1 Dode pedagogen

Click here to revoke the Cookie consent