Onderdirecteur Hamao van basisschool Azabu Elementary School wacht ons bij de ingang op en groet ons met een diepe buiging. Het belang van hygiëne wordt al duidelijk aan de voordeur: aan de rechterkant hangt een houten kast waar wij onze schoenen in moeten plaatsen. In ruil daarvoor krijgen wij een paar slippers terug, die voor binnen gebruik bedoeld zijn. Het is een eerste les in het schoonhouden van de school: breng geen vuil naar binnen.
De kinderen van lerares Mukai zitten netjes in hun klaslokaal, bordjes met rijst en soep op de bureaus. Het eten wordt geserveerd door één van hun klasgenoten. De Japanse schrijver Yutaka Okihara schreef over dit fenomeen in zijn boek Gakko Soji (letterlijk vertaling: schoonmaken van de school): ‘Deze lunchroutine bevat de volgende onderliggende boodschap: geen werk, zelfs niet het “vieze” schoonmaakwerk, is te laag voor een leerling; allen moeten gelijke verantwoordelijkheid dragen in dit soort taken; het onderhoud van de school is ieders verantwoordelijkheid.’
Lerares Mukai legt uit dat van alle kinderen verwacht wordt dat zij deelnemen in het uitserveren van de lunch, en het vervolgens ook weer opruimen. Dan gaat de bel plotseling; de kinderen beginnen rond te rennen, hun enthousiasme geeft je haast het gevoel alsof ze op het punt staan op schoolreisje te gaan. Als we de lerares vragen waarom de kinderen zo blij zijn, antwoordt zij: ‘Het is tijd om schoon te maken!’
De tafels worden naar achteren geschoven. Eén van de 7-jarige jongens duwt zijn bureau per ongeluk om, waarna een la op de grond klettert. Pennen liggen verspreid over het klaslokaal. Zijn klasgenootjes knielen naast hem neer, om vervolgens de pennen van de grond op te rapen en netjes terug te plaatsen in zijn la. Het illustreert he groepsdenken van deze jonge kinderen.
Vervolgens halen de jongens en meisjes van de Azabu Elementary School hun schoonmaakdoekjes tevoorschijn (deze nemen zij iedere dag mee naar school). Eén van de meisjes, de 7-jarige Koko, vindt het schoonmaken leuk: ‘Deze nemen we mee van thuis, dat moeten we doen. Maar ik hou van schoonmaken, ik doe het thuis ook. En het is helemaal niet moeilijk.’
Maar wanneer beginnen zij gewoonlijk met schoonmaken? ‘De bedoeling is dat zij op 6- of 7-jarige leeftijd beginnen, als ze in het eerste jaar zitten,’ aldus lerares Mukai. Waar schoonmaken, of corvee, op Nederlandse scholen nog wel eens gezien kan worden als straf, is dat in Japan allesbehalve het geval, zo geeft Mukai aan: ‘De kinderen in mijn klas vinden het schoonmaken leuk, het wordt nooit ervaren als straf.’
En hoe reageren zij als duidelijk wordt dat het de bedoeling is dat zij het klaslokaal moeten schoonmaken?
‘Normaal gesproken deden zij dit niet eerder thuis, ze weten niet hoe ze een bezem moeten gebruiken, of stoffer en blik. Dus wij instrueren de leerlingen hoe dit moet in het eerste jaar. Toch weten zij dat dit onderdeel is van het “naar school gaan”, het is al snel normaal voor de kinderen,’ aldus Mukai. De Japanse term voor leerlingen die een klaslokaal schoonmaken is Gakko Soji en is een belangrijk onderdeel van het Japanse lesprogramma.
Dit laatste aspect wordt verder uitgelegd in een boek getiteld Looking into the lives of children. Hierin wordt het doel van Gakko Soji uitgelicht: ‘Het uiteindelijke doel van het Japanse onderwijs is om studenten bij te brengen hoe zij een productieve bijdrage kunnen leveren aan de Japanse samenleving. Vandaar dat Gakko Soji wordt gezien door leraren en beleidsbepalers als een essentieel onderdeel van het dagelijkse lesprogramma.’
Schoonmaken is een belangrijk onderdeel van het leerproces
Onderdirecteur Hamao geeft aan dat het schoonmaken nu eenmaal een belangrijk onderdeel uitmaakt van het Japanse onderwijs: ‘Het is ook een cruciaal onderdeel van het leerproces dat de leerlingen doormaken.’ Hierover zegt lerares Mukai: ‘Ik zou het geen filosofie willen noemen. We willen hun gewoon aanleren dat wanneer je iets gebruikt of ergens verblijft – of het nu een klaslokaal of je eigen kamer is – dat je die plek zelf schoon moet houden. Het is een gebruik binnen de Japanse cultuur, het is voor ons vanzelfsprekend.’
Maar leidt dit nooit tot gespannen situaties met ouders, die wellicht andere ideeën hebben over de verantwoordelijkheid van hun kinderen op het gebied van schoonmaken? Neen, zo klinkt het resoluut uit de mond van lerares Mukai. ‘Nou ja, we hebben ook soms buitenlandse kinderen [er is een grote expat gemeenschap in dit gebied, red.], en zij zijn het niet gewend, wat het een stuk lastiger maakt om hen deze routines aan te leren.’
En wat is de impact van dit lesprogramma op het gedrag van de kinderen op latere leeftijd? Gooien zij ooit afval op straat? Een 7-jarig jongetje dat naar ons gesprek luistert, geeft ongevraagd antwoord: ‘Nee, waarom zouden we? Ik ben een kind, dat doe ik niet!’ Hij snelt naar het klaslokaal, op weg naar ‘zijn’ bezem. ‘Ik houd ervan alles schoon te maken met deze bezem,’ zegt hij vol trots. Hij haalt de bezem overal langs, zelfs onder een zware brandkast – als je iets doet, doe het dan goed, lijkt zijn gedachte.
Toch hoeven de leerlingen niet alles zelf te doen. Twee kinderen uit groep 8 mengen zich in de groep, om de jonge kinderen te assisteren bij klusjes die te zwaar zijn. Wederom is dit een goed voorbeeld van de groepsmentaliteit, die al op jonge leeftijd wordt gevormd.
Sommige taken kunnen het best worden overgelaten aan professionele schoonmakers, vertelt onderdirecteur Hamao. ‘De kinderen hoeven de toiletten bijvoorbeeld niet schoon te maken.’ Volgens sommige reportages over het Japanse schoonmaaksysteem, doen Japanse kinderen al het schoonmaakwerk op basisscholen. Maar in werkelijkheid is er gewoon een conciërge, ook op deze school. ‘De conciërge is verantwoordelijk voor het schoonmaken van de toiletten, maar ook doet hij andere klusjes zoals verven en het vervangen van dingen die stuk zijn, zoals lampen, of gebroken ramen, dat soort klussen,’ aldus Hamao.
Voordat we vertrekken willen we toch even zeker weten of dit schoonmaken niet een toneelstukje is, mooi uitgevoerd voor buitenlandse media. Dus kijken we stiekem even in een ander klaslokaal. De kinderen lijken net zo enthousiast als de kinderen van lerares Mukai. In alle klaslokalen lijken de kinderen eveneens net zo betrokken bij het schoonmaken van het klaslokaal.
Om het schoonmaken beter te begrijpen moet je iets verder teruggaan in de geschiedenis. De Japanse schrijver Okihara deed grondig onderzoek naar de wortels van deze zogenoemde schoonmaakhouding. Hij schrijft dat in het shintoïsme en boeddhisme – de twee grootste religies in Japan – schoonmaken werd gezien als zorg voor zowel het fysieke als het mentale aspect van je leven. Verder geeft Okihara aan dat het schoonmaken van het klaslokaal essentieel is om leerlingen een aantal cruciale vaardigheden bij te brengen: verantwoordelijkheidsgevoel, vermogen om samen te werken, besef van hygiëne, sociale vaardigheden en een plichtsbesef voor de gemeenschap en samenleving.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven