Interview

In de biotoop van Jan Willemsen

Tekst Stef Verhoeven
Gepubliceerd op 24-09-2015 Gewijzigd op 26-10-2016
Kijk naar wat een kind wél kan. Dat is het leidend motto van Jan Willemsen, vakdocent techniek binnen het praktijkonderwijs op Het Streek in Ede.

Jan Willemsen (39) zou groenteboer worden. Dat was al duidelijk vanaf het moment dat hij als jochie van zes met een rood kruiwagentje op het land van zijn vader kuierde. Heel ijverig stopte hij de zojuist door zijn vader geplante sla in zijn bakje om trots te laten zien wat hij geoogst had. Hij kan er nog altijd hartelijk om lachen.
Op het zonovergoten plein achter de vmbo- en praktijkschool Het Streek in Ede, kijken we uit op de bescheiden moestuin van de school. Het gebouw van Het Streek staat er pas een paar jaar. De stenen hebben de structuur van schors, het dak is een kruin van groentinten. Het is de gelukkige biotoop van Jan Willemsen, vakdocent techniek.
In de moestuin staan een kasje, een paar meter aardappelen, een rijtje groene kool en wat fruitstruiken. Als groenteboer kom je hier niet ver mee, maar het stukje grond heeft volgens Jan dezelfde magie als het veldje uit zijn jeugd dat ergens tussen de Rijn en de Linge in de grensstreek lag.
Zaaien en planten doet hij nog steeds. Nu vooral in overdrachtelijke zin. Dat zit zo: op een praktijkschool is alles erop gericht de kinderen zelfredzaam te maken. 'Het gaat om geweldig creatieve kinderen die vaak negatieve ervaringen op hun lagere school hebben opgedaan. Rekenen en taal gaat ze meestal niet goed af en dan sta je tegenwoordig al snel als "dom" te boek,' zegt Willemsen. 'Ook thuis voelt voor hen niet altijd als een veilige plek. Veiligheid op school is dus een voorwaarde. De eerste jaren zijn we de handen, voeten en ogen van de kinderen die aan ons toevertrouwd worden. We proberen te zien wat elk kind nodig heeft om te groeien. Daar gaan we dan, samen met het kind, heel gericht op sturen. Ofwel: één kind, één plan.'

Kleine teams
Op Het Streek wordt binnen het praktijkonderwijs in elke leerlaag gewerkt met kleine kernteams van vier of vijf collega's. Zo voorkomt de school dat leerlingen met te veel leraren te maken krijgen. Ook de klassen zijn klein. De klas van Jan telt slechts zestien leerlingen, van wie Jan er als mentor tien onder zijn hoede heeft. De andere zes doet zijn collega. 'We zetten een kring om de leerling heen. Het kind staat centraal bij alles wat we doen. Op school kunnen leerlingen plannen maken en in hun eigen tempo stapjes zetten.'
Jan draagt vandaag een zwart T-shirt met daarop in grote letters: 'Gave dingen doen'. Soms gaat hij ver in dat motto. Zo had hij een meisje in zijn klas bij wie duidelijk was dat een gewone stage in de grote mensenwereld niet zou werken. Sociaal en emotioneel was dat onhaalbaar. Maar het meisje hield erg van fietsen. Op een dag liep hij in een rommelzaak tegen een originele Indonesische riksja aan. Zou het niet fantastisch zijn, dacht Jan, als ze met deze fiets jarige kinderen thuis kan ophalen om ze feestelijk naar school te brengen? 'Ik ben een sjacheraar van huis uit,' zegt hij. 'Dan zorg ik er ook voor dat zo'n fiets voor een habbekrats naar school komt.'
Zo staat er in de fietsenstalling ook een bakfiets van PostNL die is omgedoopt tot 'klusfiets'. Een leerling spoot hem strak in de lak, een stageadres deed de belettering. Eerst zal de klusfiets ingezet worden voor de mbo-hbo-kenniscampus van Ede. Maar Jan wil meer: een deal met de gemeente bijvoorbeeld over klusjes op de openbare weg.
Kijk naar wat een kind wél kan. Dat is het uitgangspunt op de praktijkschool van Het Streek. Het is Jan uit het hart gegrepen. Op zijn eigen lagere school heeft hij zich behoorlijk onbegrepen gevoeld. 'Ik kon niet goed spellen, maar schreef wel de meest fantastische verhalen. Ik hield enorm van schrijven. Maar "Jan" was een dubbeltje dat nooit een kwartje zou worden. Dat was de sfeer.' De toekomstige groenteboer ging dus naar de Lagere Detailhandel School waar hij zich stierlijk verveelde.
Later, toen hij al jaren werkte als begeleider op een internaat voor zeer moeilijke jongens, sprak zijn teamleider hem aan. '"Jan, er schuilt een leraar in jou. Waarom ga je de pabo niet doen?" Ik dacht meteen: dat gaat me nooit lukken.' Maar het lukte dus wel, zelfs pabo plus, wat hem uiteindelijk in het onderwijs bracht met kinderen in wie hij zichzelf herkent. Vertrouwen zaaien en zelfredzaamheid planten, daar is hij een meester in geworden.

Familie
De opleidingsplannen van de praktijkschool gaan over drie hoofdzaken: wonen, vrije tijd en werk. Een 'gewone' baan zit er voor veel leerlingen niet in. De automatisering en robotisering maakt hun kansen op de arbeidsmarkt niet groter. Daarom is er op school steeds meer aandacht voor vrije tijd. 'Ergens bij horen' is belangrijk om perspectief te hebben. Zo wilde een van Jans leerlingen bij een voetbalclub. Maar hoe pak je dat aan? 'Dat soort vragen zijn gouden leermomenten,' zegt Jan enthousiast. 'Een leraar is hier ook een coach. We maken samen een plan en desnoods ga ik mee naar de voetbalclub.'
De laatste twee jaar van de praktijkschool wordt de externe sturing langzaam teruggeschroefd. Vanuit de veilige school gaan leerlingen op stage; de coach verruilen ze voor een 'jobcoach' die ze na hun diploma een jaar blijft volgen. 'Oud-leerlingen lopen hier nog heel gemakkelijk binnen,' zegt Jan. 'De school is als familie geworden. Je vliegt uit, maar je kunt er altijd weer terecht.'

Click here to revoke the Cookie consent