Interview

In de biotoop van Jan Linkerhof

Tekst Stef Verhoeven
Gepubliceerd op 06-05-2015 Gewijzigd op 22-10-2016
Rust, eenvoud en realisme. Kom bij de Haagse oud-voetballer Jan Linkerhof niet aanzetten met flappen en stiften. Daar krijgt ie jeuk van.

Als leerling zat hij vooral uit het raam te staren. Op zijn lagereschoolrapport stond: 'Jan is een enorme draaitol.' Later op de havo in het Laakkwartier was het niet veel beter. Gein trappen. De Pietje Bell uithangen. En vooral voetballen, heel veel voetballen. Nu zouden ze zeggen: ADHD, maar ja, dat bestond toen nog niet. Jan bleef dus vooral vaak zitten. Drie keer om precies te zijn. Bij de derde keer zei z'n moeder: 'Kom Jan, we gaan een stukje wandelen.' Wandelen? Hij ging nooit wandelen met zijn moeder. Ze stopte voor de dichtstbijzijnde Albert Heijn en knikte. 'Ga jij maar lekker vakken vullen, jongen. Je moet toch íets.'
Jan Linkerhof, docent Nederlands op vmbo Veurs Voorburg, zit vol anekdotes. Hij mag dan bijna zestig zijn en alle rauwe kanten van het leven hebben gezien, hij is en blijft een jochie. Een voetbaljochie. Wereldberoemd in heel Den Haag en omstreken, niet in de laatste plaats vanwege zijn voetbalmemoires die vorig jaar in boekvorm verschenen onder de titel Vertel mij wat.

Geen kapsones
Zijn eerste biotoop is een groene wei met twee goals. In zijn tweede – een charmant jaren-vijftig-schooltje dat op de nominatie staat gesloopt te worden – hangt hier en daar een krantenknipsel met Linkerhof in de hoofdrol. Dat is leuk en het dwingt ook respect af bij sommige leerlingen. Maar op kapsones staat de doodstraf. Familietrekje.
De dag begint met een les over tegenstellingen in een zin. Bladzijde 134 van het boek. Jan kijkt de klas in, schrijft een voorbeeldzin op het bord en legt heel concreet het verschil uit tussen een synoniem en een tegenstelling. Fiets-rijwiel, arm-rijk. Tien minuten, nooit langer. Zijn klas zit vol draaitollen in wie hij zichzelf herkent.
Hij geeft alle leerlingen bij binnenkomst een hand en kijkt ze even in de ogen. 'Ik probeer kinderen hier wat rechter op te krijgen. Als mijn eigen leraren wat beter gekeken hadden, had ik nooit van school getrapt hoeven worden,' zegt Jan.
Zeven jaar werkt hij nu op deze school die hij het liefst typeert als een ouderwetse categorale mavo. Officieel noemt Veurs zich een 'interconfessionele school voor vmbo basis-, kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg', maar volgens Jan komt dat zo'n beetje op hetzelfde neer. Motto: we zijn een veilige school waar je met goed onderwijs met elkaar leert verder te komen.

Bewust klein
Veurs is bewust een kleinschalige school van zo'n vierhonderd leerlingen. 'Niemand kan hier verzuipen of zich verstoppen. We kennen de kinderen hier allemaal bij naam.'
Bij zijn vorige werkgever, het Terra College, was dat een ander verhaal. In twaalf jaar tijd kende die school zeven verschillende directeuren; er was nooit rust. Op het moment dat conrector Hans van Wieren er in 2004 werd doodgeschoten door de zestienjarige Murat, hing Jan in de halters van de sportschool. In de kleedkamer zag hij meer dan vijftig gemiste oproepen. Zijn familie en vrienden dachten dat hij het slachtoffer was. Een paar dagen later stond ie weer voor de klas, op zoek naar woorden om het incident te bespreken met zijn leerlingen. Murat was heimelijk hun held. En dus vertelde Jan een verhaal, over hoe hun eigen vader op een dag niet meer thuis komt, omdat iemand op zijn werk boos op hem was en een pistool op zijn slaap had gezet. Het miste zijn uitwerking niet.
Een beetje aandacht, een beetje menselijkheid en veel veiligheid. Onderwijs is niet zo moeilijk, vindt Jan. Maar er wordt soms wel heel moeilijk over gedaan. Kom bij hem niet aan met flappen, geeltjes en stiften om het onderwijs helemaal opnieuw uit te vinden. Hij heeft een grondige hekel aan het papegaaiencircuit dat het ene jaar het praktijkonderwijs vakkundig uit het vmbo sloopt om enkele jaren daarna te pleiten voor meer ambachtelijk onderwijs. Dan wordt het vakoverstijgend projectonderwijs rigoureus doorgevoerd om vervolgens alarm te slaan over de geringe aandacht voor de losse kernvakken. Scholen moeten 'open leercentra' worden en straks gaan we weer klassikaal. 'Ik zeg niet dat er niks mag veranderen, ik zeg alleen: wees realistisch en sluit aan bij wat er is. Alsof we de afgelopen eeuw in het onderwijs alleen maar onzinnige dingen hebben gedaan.'

Voetbal
Jan trekt graag parallellen met het voetbal waarin hij na een gescheurde lies vooral als trainer actief is gebleven. Met dank aan zijn leermeester Aad de Mos, niet toevallig ook een onderwijsman. Uit Jans memoires: '... zoals de trainers tegenwoordig praten, echt op alle niveaus, het is onvoorstelbaar. (...) Ze slaan een terminologie uit, daar moet je minimaal havo voor gevolgd hebben, wil je het kunnen begrijpen. "Hoog druk zetten", de ene "back" stond te hoog en de ander weer te laag, er lag "te veel ruimte boven de linies", de keeper had last van "vallende ballen" (...) het is pseudo-intellectueel geneuzel van mensen die vooral zichzelf erg belangrijk vinden.' Hij wil maar zeggen: je moet van voetbal geen kwantummechanica willen maken. Het onderwijs idem dito.

Click here to revoke the Cookie consent