Inductietraining
Startende leraren zijn het meest gebaat bij de combinatie scholing en coaching, ervaren de drie Almeerse schoolbesturen. De Almeerse Scholen Groep (ASG) voor primair en voortgezet onderwijs, Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland-Veluwe (SKOFV) en Prisma, stichting voor christelijk primair onderwijs, organiseren daarom sinds 2011 tweejarige inductietrajecten voor startende leraren. Zo'n traject bestaat uit coaching van beginnende docenten door ervaren leraren en didactische en vaktheoretische scholing door Hogeschool Windesheim, locatie Flevoland. Ook zijn verschillende scholingstrajecten gestart om de kwaliteit van ook het zittende personeel in Almere te versterken. In de opleiding Master Special Educational Needs (SEN) leren studenten omgaan met diversiteit in de groep, begeleiden van leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte en modules als begeleiden van leerlingen met taal- of rekenproblemen.
Met financiële steun van de gemeente namen ook nog eens negentien docenten deel aan losse modules van Windesheim. Ingrid Paalman, hogeschooldocent: 'Professionaliseren begint voor ons met de behoefte van de leraar: wat heeft die nodig om zijn onderwijs te verbeteren? Dus geen standaardprogramma, maar gespecialiseerde modules over onder andere klassenmanagement, speciale onderwijsbehoeftes, maar ook over taal- of rekeninnovatie.' Prisma werkt met lesobservatielijsten om de behoeften van leraren én kansen voor schoolontwikkeling in beeld te brengen. Leraren ontvangen gerichte feedback, schoolleiders krijgen door regelmatige lesobservaties - op de eigen en andere scholen - een beter beeld van de sterke en zwakke punten van hun team en hun school.' Leren van anderen dus. Dat motto is van toepassing op veel professionaliseringsprojecten in Almere. Diverse onderwijsstichtingen zijn begonnen met interne trainingen voor schoolleiders en leraren en het organiseren van fora waar ze hun ervaringen kunnen uitwisselen. Zo komt Frank van Oeffelt, directeur van basisschool De Loofhut, regelmatig bijeen met andere directeuren van SKOFV-scholen. Prisma en ASG hebben hun eigen academie, waar schoolleiders met een bepaalde expertise, bijvoorbeeld het organiseren van succesvol taalonderwijs, hun kennis delen met collega's.
Opleiden in de school
Pabo Windesheim Flevoland stuurt sinds 2011 alleen nog stagiairs naar de 26 zogeheten opleidingsscholen van de 3 grote besturen. Hier lopen ruim 240 studenten van verschillende leerjaren tegelijkertijd stage en werken samen aan een ontwikkelthema van de betreffende school. De opleidingsscholen beschikken over 23 opgeleide schoolopleiders en over 188 opgeleide mentoren. Noem het een 'win-wininterventie': de stagiairs worden serieus begeleid en de betrokken leraren pro - teren van de mentorentraining die ze bij Windesheim krijgen. Van Oeffelt: 'Zodat ze een stagiair wat meer onderbouwd commentaar kunnen geven dan 'leuke les'.' De studenten staan niet alleen voor de klas, maar worden ook betrokken bij de ontwikkeling van de school. Op De Egelantier, een basisschool van ASG die haar taalonderwijs wilde verbeteren, werkten stagiairs bijvoorbeeld aan een project om woordenschatontwikkeling te stimuleren.
Kritisch kijken naar de vaardigheden van het lerarenteam staat bovenaan bij SKOFV. Want op de zwakke scholen van de stichting waren de leraren niet genoeg gericht op leeropbrengsten. 'Misschien was dat wel typisch voor Almere', vertelt Frank Van Oeffelt die de afgelopen jaren op twee (zeer) zwakke scholen in Almere en Dronten werkte en de scholen in korte tijd weer op basisniveau bracht.
Het geheim? Vaardigheden meten. Om instructie geven te verbeteren ging de SKOFV, waar De Loofhut onder valt, werken met vaardigheidsmeters. Met dit instrument kan een schooldirecteur ruim honderd verschillende vaardigheden bekijken en beoordelen tijdens een les. Van het omgaan met ongewenst gedrag tot het geven van gestructureerde uitleg. Wéér een gedetailleerd formulier dat ingevuld, besproken en gearchiveerd moet worden, het klinkt niet als het ei van Columbus. 'Dat klopt', zegt Van Oeffelt, die bij elke leraar minimaal twee keer een les bijwoonde, 'maar het werkte wel.' Bij sommige leraren kwamen uit de lesobservaties concrete ontwikkelpunten naar voren, anderen hadden er vooral baat bij om eens in de zoveel tijd serieus met hun leidinggevende over hun vak te praten. Zo ontstond een cultuur waarin leraren kritisch naar zichzelf kijken en worden aangesproken op hun prestaties.
Van Oeffelt houdt de vinger aan de pols. Zelf zat hij bij al zijn leraren in de klas en ook intern begeleiders van SKOFV komen regelmatig langs. 'Mijn leraren hebben bijna elke maand klassenbezoek.' Niet om hen op de vingers te kijken, wel om ervoor te zorgen dat verbeteringen beklijven. 'Want anders sijpelen die als water tussen je vingers weer weg.'
Iedereen móet om. Dat is kenmerkend voor de aanpak bij de drie schoolbesturen. Op alle niveaus, van leraar en intern begeleider tot schoolleider en bestuur wordt gewerkt aan hetzelfde doel, de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Illustratief is de training 'Schoolleiders die er toe doen,' gericht op kwaliteitsverbetering door jezelf blijvend te ontwikkelen. Directeuren volgen twee jaar lang jaarlijks 5 á 6 trainingsdagen (hoe stuur ik op inhoudelijke onderwijskwaliteit?) en coaching on the job. Met het eigen plan van aanpak in de hand - Wat wil je bereiken? Wat kan beter? - pendelt de schoolleider tussen theorie en praktijk. Van de ASG doen 12 scholen mee aan dit traject. Ze leren vooral hoeveel doorzettingsvermogen van de leidinggevende nodig is om te zorgen dat een ingezette verbetering blijvend is. Dat deze en vele andere inspanningen in Almere resultaat hebben, blijkt wel uit de snelle daling van het aantal zwakke scholen, van 25 begin 2011 naar 4 halverwege 2013.
Maar we zijn er nog niet. Hoofd onderwijs bij Prisma Wilma Tjalsma vindt dat het rendement van de interventies nog beter verankerd moet worden. Prisma is bijvoorbeeld net als ASG begonnen met collegiale visitaties en audits, SKOFV met duurzaamheidsteams, waarbij commissies van getrainde schoolleiders andere scholen doorlichten aan de hand van een door de school zelf aangedragen onderzoeksvraag. 'Uiteindelijk moeten onze mensen zelf in staat zijn te evalueren wat wel en wat niet goed gaat.'
Dit schooljaar is directeur Frank van Oeffelt begonnen op Panta Rhei, een basisschool van SKOFV. Na twee keer leidinggeven aan een zwakke school, ligt ditmaal de uitdaging in het borgen en uitbouwen van de basiskwaliteit. Maar hoe doe je dat? 'Nóóit loslaten,' stelt Tjalsma. 'Borging betekent dat je voortdurend moet inzetten op kwaliteitsverbetering. Iedereen in de organisatie moet vasthouden aan wat goed gaat en successen vergroten. Hoe? 'Door planmatig en op gezette tijden - nóóit per toeval - afspraken met elkaar te maken tijdens inhoudelijke werkbijeenkomsten. Alles wat organisatorisch is, gaat per brief, weeknotitie of mail.'
Essentieel is ook dat je 'samenhang' blijft zoeken. Tjalsma: 'Een school die moeite heeft met borging, ziet relaties niet, ervaart druk en zal het als een extra taak erbij zien.' Sturen op borging kan alleen als je laat zien wat je bedoelt. Naast een plan van aanpak is het vooral meekijken en -doen, voorbeelden geven met videobeelden, samen lessen voorbereiden, lesgeven met de deur open, elkaar helpen bij het analyseren van toetsgegevens en andere scholen bezoeken. 'Met elkaar in kleine groepjes kijken naar bijvoorbeeld Citoscores en data analyseren tijdens een datamuurvergadering: Wat waren de uitslagen? Wat zegt dat ons? Hoe is de relatie met jouw pedagogisch didactisch handelen? 'Maken schoolbestuur, directeuren, leraren en intern begeleiders zich dit soort sessies eigen, dan zijn ze goed op weg om de kwaliteit te behouden.'
Dit artikel is onderdeel van de Didactief-special Almere Leert! (september 2013), die tot stand is gekomen in opdracht en met financiële bijdrage van LEAplus Almere.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven