Onderzoek

Interveniëren bij doen-alsof spel

Tekst Mireille Smits-van der Nat en Femke van der Wilt
Gepubliceerd op 04-11-2025 Gewijzigd op 24-11-2025
Een grootschalig Nederlandse studie onderzocht de relatie tussen doen-alsof spel en sociale competentie bij kleuters.Uitkomsten van de studie lijken erop te wijzen dat beperking van de vrijheid van jonge kinderen tijdens spel hun betrokkenheid vermindert.

In de huishoek van juf Marjolein wordt een verjaardagsfeestje voorbereid. De kinderen overleggen wie welke rol krijgt. Lotte roept enthousiast dat zij de jarige wil spelen, maar Max wil dat ook graag. Na een korte discussie wordt besloten dat Lotte de jarige is. Max mag gelukkig wel haar beste vriend zijn én het cadeau geven. Even later klinkt een luid, ‘Hiep hiep hoera!’ uit de huishoek. 

Doen-alsof spel 

De kleuterperiode is de leeftijdsperiode waarin doen-alsof spel centraal staat. Tijdens dit spel spelen kinderen de wereld om hen heen op eigen wijze na. Het vertrekpunt is het dagelijks leven van kinderen, denk aan de thuissetting, een supermarkt of een verjaardagsfeestje. Binnen die contexten nemen kinderen verschillende rollen aan, zoals die van ouder, winkelier of jarige. Dit stelt hen in staat om de sociaal-culturele wereld om hen heen te begrijpen en hier betekenis aan te geven. 

Volgens de cultuur-historische activiteitstheorie (CHAT) ontwikkelen kinderen hun hogere mentale functies, zoals sociale competentie, juist door deelname aan dit soort sociaal-culturele praktijken (Vygotsky, 1978). Tijdens doen-alsof spel nemen kinderen niet alleen een rol aan, maar onderhandelen ze ook over de regels, lossen ze conflicten op en houden ze rekening met elkaar. Ze oefenen met sociaal gedrag en zich verplaatsen in een ander. Doen-alsof spel is daarmee meer dan alleen ontspanning: het is een rijke sociaal-culturele activiteit met veel kansen voor leermomenten.

Sociale competentie

Sociale competentie is een veelzijdig en gelaagd concept dat je volgens Junge et al. (2020) op drie verschillende niveaus kunt begrijpen. Op theoretisch niveau betekent het in hoeverre een kind zich effectief weet te verhouden tot anderen in uiteenlopende sociale situaties. Op gedragsniveau is sociale competentie zichtbaar in de dagelijkse sociale interacties, bijvoorbeeld in de mate waarin een kind geaccepteerd wordt door leeftijdsgenoten of prosociaal gedrag vertoont zoals delen, helpen en samenwerken. Op vaardigheidsniveau maak je onderscheid tussen verschillende sociaal-emotionele vaardigheden die een kind nodig heeft om sociaal competent gedrag te kunnen vertonen. Te denken valt aan de eigen emoties herkennen en reguleren, de emoties van anderen begrijpen en beseffen dat anderen een ander perspectief kunnen hebben dan jijzelf. Hoe sterker deze onderliggende vaardigheden bij kinderen zijn ontwikkeld, hoe groter de kans is dat ze sociaal competent gedrag laten zien. 

Doen-alsof spelinterventie

Wij hebben onderzoek gedaan naar het effect van een doen-alsof spelinterventie op de sociale competentie van kleuters. In totaal deden er 333 kinderen uit 29 klassen mee. De klassen werden willekeurig verdeeld in twee groepen: de interventiegroep en de controlegroep. In de interventiegroep speelden kinderen twee keer per week in de huishoek en kregen ze ondersteuning in hun doen-alsof spel. Elke week introduceerde de leerkracht in de grote kring een spelsituatie aan de hand van grote platen met herkenbare scènes. Een voorbeeld van een dergelijke spelsituatie is: het stormt en het regent en niemand wil de hond uitlaten, hoe kunnen we dit oplossen? (zie afbeelding). De leerkracht hing deze platen vervolgens in de huishoek op, zodat kinderen de spelsituatie konden naspelen en verder konden ontwikkelen. 

In de controlegroep speelden kinderen ook regelmatig in de huishoek, maar zonder aanvullende begeleiding. Er waren geen instructies; kinderen konden vrij spelen in de huishoek zoals ze normaal ook deden. Voor en na de interventie brachten we de sociale competentie van alle kinderen in kaart op twee niveaus: sociaal-emotioneel gedrag en sociaal-cognitieve vaardigheden (zie kader).

Geen effect 

In tegenstelling tot onze verwachtingen vonden we geen significante verschillen in de ontwikkeling van sociale competentie tussen de interventie- en de controlegroep. Dit betekent dat onze interventie geen effect had op de sociale competentie van kinderen. Opvallend is echter dat leerkrachten uit de interventiegroep een lagere betrokkenheid van kinderen bij het spel rapporteerden dan leerkrachten uit de controlegroep. Hoe kunnen we dit verschil in betrokkenheid verklaren? Het is mogelijk dat het gestandaardiseerde karakter van de interventie een rol heeft gespeeld. Omdat alle leerkrachten dezelfde spelsituaties in dezelfde volgorde aanboden, was er minder ruimte voor kinderen om eigen inbreng te leveren. Hoewel een gestandaardiseerde aanpak nodig is om effecten van een interventie goed te kunnen meten, kan het beperken van de vrijheid van kinderen de betrokkenheid van kinderen hebben verminderd. De lagere betrokkenheid van kinderen in de interventiegroep kan verklaren waarom de interventie geen effect had op sociale competentie. 

Betrokkenheid als sleutel 

Kleuterleerkrachten weten dat betrokkenheid van kinderen tijdens spel een essentieel spelkenmerk is. Het is zelfs de vraag of we wel van spel kunnen spreken als kinderen niet betrokken zijn. Maar dit betekent niet dat kinderen volledig zonder inmenging van leerkrachten of andere volwassenen moeten spelen. Doen-alsof spel vraagt juist om een balans tussen vrijheid, regels en betrokkenheid (Van Oers, 2013). Te veel sturing kan de vrijheid inperken, maar zonder een meerwetende partner kunnen de kansen om te leren van de activiteit worden beperkt. Een meerwetende partner – zoals een leerkracht – kan kinderen helpen om spel naar een hoger plan te tillen, zolang dit gebeurt in afstemming met hun initiatieven en interesses. Doen-alsof spel is een activiteit die zich afspeelt binnen de zone van naaste ontwikkeling. Kinderen leren wat ze nog niet zelf kunnen, maar wel willen leren. Doen-alsof spel is dus niet alleen het imiteren van anderen, maar ook een manier om in een betekenisvolle context te ontdekken wat het kind nog wil leren. 

Waarde doen-alsof spel

De bevindingen van ons onderzoek sluiten aan bij een bredere internationale discussie over de rol van doen-alsof spel in de ontwikkeling van sociale competentie van jonge kinderen. Er is vanuit de theorie een sterke onderbouwing voor het belang van doen-alsof spel voor de ontwikkeling van sociale competentie. Toch wordt deze theorie nog niet sterk bevestigd door interventieonderzoek. Dit blijkt niet alleen uit onze interventiestudie, waarin we dus geen effect vonden van een doen-alsof spelinterventie op sociale competentie, maar ook uit een recente overzichtsstudie waarin alle beschikbare internationale onderzoeken naar doen-alsof spel en sociale competentie zijn gebundeld. 

Deze overzichtsstudie laat namelijk zien dat er weliswaar een positieve relatie lijkt te bestaan tussen doen-alsof spel en sociale competentie, maar dat er tot dusver te weinig bewijs is voor een oorzakelijk verband (Smits van der Nat et al., 2024). Dit onderstreept de noodzaak van kritische reflectie op hoe je doen-alsof spelinterventies vormgeeft. Doen-alsof spel moet geen ‘lesje’ worden, maar een betekenisvolle activiteit waarin kinderen zich betrokken voelen, eigenaarschap ervaren en samen leren met anderen. 

Mireille Smits-van der Nat is promovenda aan de afdeling Pedagogische en Onderwijswetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam, en leerkracht basisonderwijs bij de Logos scholengroep. 

Femke van der Wilt is universitair docent aan de afdeling Pedagogische- en Onderwijswetenschappen aan de VU. 

Sociale competentie meten

Sociaal-cognitieve vaardigheden werden gemeten met de Sociale Cognitieve Vaardigheden Test (SCVT; Van Manen, 2007). Kinderen luisterden naar korte sociale verhaaltjes en beantwoordden vragen over perspectief nemen. Sociaal-emotioneel gedrag werd geobserveerd met de Minnesota Preschool Affect Checklist – Shortened (MPAC-R/S; Denham et al., 2012). Tijdens spelsessies in de huishoek keken we naar positief betrokken spel en prosociaal gedrag, zoals samenwerken en delen. Samen geven deze twee meetinstrumenten inzicht in de sociale competentie van jonge kinderen.

Van theorie naar praktijk

Wat kun je als leerkracht doen om doen-alsof spel betekenisvol in te zetten?

  • Geef richting zonder te regisseren. Introduceer een herkenbare sociale situatie of sociale rol als spelimpuls. Een spelimpuls kan helpen, zolang er voldoende ruimte blijft voor de vrijheid, regels en betrokkenheid van de kinderen. Rijk spel vraagt om ruimte, begeleiding en betekenisverlening;
  • Gebruik rollenkaarten als hulpmiddel. Maak visueel welke rollen mogelijk zijn en help kinderen bij het kiezen en het vasthouden van rollen. Rollenkaarten bieden structuur zonder het spel vast te leggen;
  • Sluit aan bij de spelontwikkeling. Observeer op welk niveau van spelcomplexiteit een kind zich bevindt en sluit daarbij aan.


 

Doen-alsof spel (Thompson & Goldstein, 2019)

  • Object manipuleren . Kinderen doen alsof een object een ander object is. Ze gebruiken een stukje speelgoed als taart en serveren dit op het verjaardagsfeestje;
  • Attributie van eigenschap. Kinderen wijzen denkbeeldige eigenschappen toe aan een spelobject. De taart heeft zogenaamd een rare smaak of een bepaalde geur;
  • Sociale interactie. Kinderen spelen niet alleen naast elkaar maar echt samen. Er is sprake van interactie over en weer of een gedeelde spelhandeling;
  • Rollenspel. Kinderen nemen een rol aan met bijpassende spelhandelingen, bijvoorbeeld de rol van jarige;
  • Metacommunicatie. Kinderen regisseren het spel door over het spel te communiceren. Ze bespreken bijvoorbeeld hoe het verjaardagsfeestje gaat verlopen en dat alleen de beste vriend de cadeaus mag uitdelen
  • PDF Rollenspel

    Dit artikel is verschenen in Didactief, november 2025.

    Bronnen

    Denham, S. A., Bassett, H. H., Thayer, S. K., Mincic, M. S., Sirotkin, Y. S., & Zinsser, K.      (2012). Observing preschoolers’ social-emotional behavior: Structure, foundations,     and prediction of early school successThe Journal of genetic psychology173(3),           246-278.

    Junge, C., Valkenburg, P. M., Deković, M., & Branje, S. (2020). The building blocks of social competence: Contributions of the Consortium of Individual DevelopmentDevelopmental Cognitive Neuroscience, 45, Article 100861.

    Smits-van der Nat, M., van der Wilt, F., Meeter, M., & van der Veen, C. (2024). The value of pretend play for social competence in early childhood: A meta-analysisEducational  Psychology Review, 36, 46. 

    Thompson, B. N., & Goldstein, T. R. (2019). Disentangling pretend play measurement:  Defining the essential elements and developmental progression of pretense.        Developmental Review, 52, 24–41. 

    Van Manen, T. G. (2007). Sociaal Cognitieve Vaardigheden Test-Handleiding. Bohn Stafleu  van Loghum.

    Van Oers, B. (2013). Is it play? Towards a reconceptualisation of role play from an activity theory perspective. European Early Childhood Education Research Journal, 21(2),   185-198. 

    Vygotsky, L. S. (1978). Mind in society: The development of higher psychological processes.  Cambridge, MA: Harvard University Press.

    Click here to revoke the Cookie consent