Interview

In de biotoop van Paul Groos

Tekst Paulien de Jong
Gepubliceerd op 26-02-2019 Gewijzigd op 21-02-2019
De verhalenverteller - Als het aan Paul Groos – bevlogen leraar klassieke talen – ligt, volgen aankomende leraren verplicht een vak ‘verhalen vertellen’. Want wie heeft er nou geen goede herinneringen aan een docent die goed kan vertellen?

‘Croesus was de koning. Punt. Dat zeg ik liever niet. Ik wil dat leerlingen een plaatje in hun hoofd maken, ik wil hun verbeelding prikkelen. Dat ze voor zich zien dat hij een baard heeft, op de troon zit en dat er gouden knopen aan zijn jas zitten. Dat zijn gast naar de schatkamer gaat die vol ligt met gouden en zilveren munten, juwelen en opgerolde tapijten.’
In de lerarenkamer van het Stedelijk Gymnasium Nijmegen nipt Paul Groos (43) aan zijn thee. In een tussenuur vertelt de leraar Grieks en Latijn over zijn fascinatie: verhalen vertellen ziet hij als een van de krachtigste leermiddelen. Dat besef kwam op de middelbare school, toen hij Eric van Erp, zijn scheikundeleraar, aan het werk zag. Met metaforen – duikbrilletjes en luchtflesjes – veranderden abstracte stoffen, zoals emulgatoren, ineens in levende wezens. ‘Met verhalen maakte hij zich onsterfelijk.’
Het is geen toeval dat Groos jaren later als vakdidacticus klassieken aan het Instituut voor Leraar en School (HAN) de workshop Vertel! aan aankomende leraren geeft. Achter die titel staat een uitroepteken, omdat het bijna een bevel is. Groos: ‘Als leerlingen naar een verhaal luisteren dat beeldend wordt verteld, zien ze het voor zich. Doordat ze een verhaal kunnen beleven, onthouden ze het veel beter dan droge informatie.’

 

Groos en collega’s organiseren ook ouderavonden over historische verhalen en mythen.

 

 

 

Kroeglied

Een uur eerder in lokaal C006 van het 475 jaar oude Stedelijk Gymnasium aan het Kronenburgpark, met zo’n dertienhonderd leerlingen het grootste gymnasium van Nederland. Kort na de bel zwaait de deur van Groos’ lokaal open. ‘Kom binnen,’ wenkt hij. ‘Ik geef Grieks aan 3d, een drukke, maar leuke groep, er gebeurt altijd wat.’
Vandaag vertalen de leerlingen een oud-Grieks kroeglied: ‘Het eerste officiële klassieke Grieks dat jullie gaan zien. Behalve wat leestekens is aan deze tekst grammaticaal niets veranderd. Schrijf maar op: telkens wanneer Bacchus komt, slapen de zorgen.’ Ondertussen vertelt Groos levendig over dit personage: ‘In de Griekse mythologie de god van de wijn, van de landbouw, vruchtbaarheid, het leven en de onsterfelijkheid, de dans, het plezier en de extase. Zijn feesten waren uitbundig, groots en vrolijk. Met de zin die jullie zojuist hebben opgeschreven, wordt bedoeld: als je aan het feesten en aan het zuipen bent, dan heb je geen zorgen.’ Droogjes: ‘Voor jullie dus niet zo’n goed advies.’
De klas krijgt een kwartier om acht regels te vertalen. Groos loopt rond. Een jongen zegt: ‘Deze zin betekent: ik lap alles aan mijn laars. Maar kun je dan ook zeggen: “Ik heb schijt aan alles?”’ ‘Schitterend, écht heel goed vertaald,’ zegt de leraar zichtbaar geamuseerd.


De Kopse Hof

Groos – vader leraar Engels, moeder kleuterjuf – groeide op in deze stad, vlak bij de Kopse Hof, de noordgrens van het Romeinse Rijk, waar veel archeologische vondsten zijn gedaan. Hier begon zijn fascinatie voor oude verhalen en klassieke talen. Ook de kerk – ‘toen we nog gingen’ – droeg een steentje bij. ‘Tijdens de dienst vergeleek ik de Latijnse liedteksten met de Nederlandse vertalingen.’ Een studie klassieke talen in Nijmegen lag voor de hand. Deze combineerde hij al snel met een studie Keltisch in Utrecht. Hij leerde Latijn, Grieks, Welsh, Iers en ook nog Hebreeuws, en zo leerde hij de bijzondere verhalen van die culturen kennen.
Inmiddels werkt Groos twintig jaar als docent op het Stedelijk Gym. Hij kent de school door en door. Hij zat er zelf als leerling in de jaren negentig, liep hier zijn stage en is blijven hangen.

 

Cursus voor ouders

Terug naar de les. ‘De Griekse modi (wijzen) zijn: indicativus, imperativus, infinitivus, conjunctivus en optativus,’ doceert Groos. Tot zover geen nieuws onder de zon voor de leerlingen van 3d. Maar voor veel ouders is het slikken geblazen als ze het huiswerk van hun kinderen onder ogen krijgen. ‘Dat horen we op ouderavonden terug. Oók van de ouders die vroeger Latijn of Grieks hadden.’ Daarom startten Groos en twee collega’s tien jaar geleden met oudercursussen. De groep is aanzienlijk: jaarlijks komen er tussen de vijftig en tachtig deelnemers op af.
Doel zal toch niet zijn om ouders de taal bij te brengen? ‘Nee, in vier avonden komen we niet veel verder dan het alfabet. We willen ouders vooral de taal meer in de context laten zien.’ Met historische en mythische verhalen begeestert Groos zijn toehoorders. Hij probeert die verhalen te duiden en context te geven, in thema’s: een avond over helden, een avond over reizen, een avond over liefde. Volgend seizoen verzorgt hij twee avonden over de oudste Griekse geschiedenis die grenst aan de mythische periode: de Minoïsche en Myceense paleiscultuur op respectievelijk Kreta en de Peloponnesos. ‘Ouders zijn ontzettend leuk publiek. Ze komen vrijwillig en willen graag leren. Vaak zeggen ze na die cursus: “Nu snappen we pas waar ons kind mee bezig is.” Dat is winst.’

 

‘Een verhaal kunnen leerlingen beleven,
dat onthouden ze beter dan droge informatie.’

 

Lerarenopleiding

Groos is dol op de klassieke talen, maar zou met evenveel plezier Engels of wiskunde kunnen geven. ‘Ik houd van het podium, als leraar én verhalenverteller.’ Om het vertellen nog beter onder de knie te krijgen, ging Groos in 2011 naar de Vertelacademie. Daarin werd hij geïnspireerd door een collega Engels die tijdens een intervisieronde op school zei: ‘The world needs storytellers.’
De basiscursus van de Vertelacademie zou een verplicht onderdeel in elke lerarenopleiding moeten zijn, vindt Groos, die inmiddels zelfstandig workshops en voorstellingen verzorgt. ‘Zonder pathetisch te willen klinken, het gaat om de “kracht van een verhaal”. Met een goed verhaal kun je je klas een uur lang boeien en daardoor iets meegeven. Leerlingen weten soms jaren later nog woordelijk wat ik heb verteld. Of ze uiteindelijk de conjunctivus nog kennen, vind ik veel minder belangrijk dan dat ze in films de verwijzingen naar de Odyssee of mythen opmerken.’

Dit artikel verscheen in de rubriek De Biotoop in Didactief, maart 2019. 

Verder lezen

1 In de biotoop van Jikkemien Kuypers

Click here to revoke the Cookie consent