‘Na acht jaar vo zitten de eerste drie dagen po er inmiddels op. Wat een verschil! Maandag het gevoel dat ik verzoop, dinsdag hoofd boven water en vandaag voelde ik me als een vis in het water. Maar waarom verdienen meesters en juffen niet evenveel als docenten vo? @POinactie’.
Het was de eerste tweet van meester Max van der Wolf (36) in po-land. Drie maanden later verbaast hij zich nog steeds over het verschil in honorering. ‘Het werk is onvergelijkbaar, maar zeker is dat de werkdruk op de basisschool een stuk hoger is. Je moet differentiëren, van alle vakken iets weten en veel meer voorbereiden. Maar,’ voegt hij toe: ‘Ik heb het ontzettend naar mijn zin. Het is écht leuk om een eigen groep te hebben. Leerlingen zijn gemotiveerd en ik heb geen “last” meer van klassen die druk binnenkomen uit een andere les. Het team is hecht en ik kan bij vragen altijd bij iedereen terecht.’
Een switch van po naar vo gebeurt regelmatig. Voor het gros van deze leraren zijn meer flexibiliteit en salaris de belangrijkste argumenten. Een omgekeerde switch is minder gebruikelijk. Collega’s van Van der Wolf reageerden: weet je het zeker qua salaris? Of: knippen en plakken, heb je daar zin in? Hij liet zich niet uit het veld slaan.
Het was 2010, toen Van der Wolf met een vers pabo-diploma op zak invalwerk deed op verschillende scholen. Hij wilde een vaste baan en schreef twaalf besturen aan. Bij allemaal kreeg hij hetzelfde antwoord: “We hebben helaas geen plek.” Hij liet zijn oog vallen op een vacature voor docent Nederlands bij csg Penta College in Spijkenisse. Daar zochten ze po-leerkrachten, omdat die pedagogisch en organisatorisch sterk zijn. Hij solliciteerde en keek een ochtend mee. ‘Stond ik ineens voor een groep pubers. Spannend maar ontzettend leuk.’
Zevenenhalf jaar werkte hij met plezier op het Penta. Maar begin 2018 sloeg de twijfel toe. De zomervakantiedip begon elk jaar vroeger. Er knapte iets toen het gros van zijn examenklas wéér geen huiswerk had gemaakt en met het hoofd op tafel lag. ‘Ik was vooral bezig met controleren en leerlingen terug laten komen. Het lamlendige begon me tegen te staan.’ Ook vond hij het vo-docentschap te eenzijdig worden. De week stond in het teken van één vak. Jaar in jaar uit de persoonsvorm, begrijpend lezen, de examentrainingen. Hij miste variatie.
Hoe leuk hij zijn collega’s ook vond, hoe luxe het ook was dat hij het eerste uur vrij was om zijn kinderen naar school te brengen, zijn gevoel zei: met deze weerbarstige pubers houd ik het niet lang vol. Daarna ging het snel. Binnen drie dagen kon hij bij vijf scholen op gesprek. Met directeur Jorien Swank van openbare basisschool De Tandem in het Zuid-Hollandse Oud-Beijerland klikte het meteen. Haar bevlogenheid en drive werkten aanstekelijk: ‘De Tandem doet elk jaar cursussen en trainingen, je komt hier niet weg met half werk. Ze verwachten dat je ervoor gaat. Dat past bij mij.’
Na het gesprek volgde een proefles. Van der Wolf koos iets wat hij kon dromen: hoe schrijf je een e-mailbericht? ‘Met aanhef, inleiding, kernzinnen en alinea’s. Dat hadden ze nooit eerder gedaan.’ Er kwam veel energie los, veel vragen en blije gezichten: kijk eens meester? ‘Hun leergierigheid raakte me.’
Dat Van der Wolf – vader werktuigbouwkundige, moeder werkzaam in de gehandicaptenzorg – later met kinderen zou gaan werken, wist hij al vroeg. Hij zat als jochie op scouting, als puber begeleidde hij zelf kinderen. Orde houden tijdens kamp ging hem gemakkelijk af. Hij leerde ze van alles, van knopen leggen tot omgaan met kap- en zakmes. Na mavo, mbo onderwijsassistent en spw 3, ging hij zijn moeder achterna als pedagogisch medewerker in de gehandicaptenzorg. Drie jaar later schreef hij zich in voor de pabo. Zijn drijfveer: kinderen dingen leren en laten groeien. ‘Dat het ze eerst duizelt en dat het kwartje na mijn uitleg valt, vind ik een cadeau.’ Laatst bij de natuurles leerde hij zijn klas de vijf basissmaken. ‘Iedereen kent zoet, zuur, zout en bitter, maar de vijfde, umami, kent bijna niemand. Het is zo gaaf dat kinderen de volgende dag enthousiast komen vertellen dat zij hun ouders iets hebben geleerd.’
Ook vandaag staat Van der Wolf weer voor zijn groep 6 op De Tandem, een middelgrote school met zo’n tweehonderd leerlingen. Volgens de website is het een energieke school, waar samenwerken een basisgedachte is. Geroezemoes bij meester Max. ‘Ehm dames en heren, drie, twee, één… Het is nu stil. Computerkinderen, ik had drie, twee, één gezegd.’ Als het stil is, zegt hij: ‘Dat gaat best wel redelijk.’ Pauze. Of de klas Snappet dicht wil doen en de tafel leeg wil maken. ‘Kijk, Tess weet precies wat ze moet gaan doen.’ Alle kinderen lopen naar de bak voorin de klas voor drinken en fruit. Opnieuw geroezemoes. ‘Drie, twee, één,’ zegt Van der Wolf weer. Met een leesboek in de hand richt hij zich kalm tot de klas. ‘Het lijkt wel of jullie mijn regels zijn vergeten. Ik zie iedereen lopen, terwijl de afspraak is dat er vier kinderen uitdelen. We houden ons aan die afspraak. Bedankt voor jullie aandacht.’ Als de kinderen even later naar buiten zijn, verklaart Van der Wolf lachend de onrust: ‘Ze hebben keihard gewerkt, en weet je: niemand is met zijn hoofd op tafel gaan liggen.’
Hier kan Van der Wolf ook nog eens (creatief) losgaan: met breuken eierkoeken snijden en een skelet maken van wattenstaafjes. Ook heeft hij een leesbak ingevoerd met informatieve tijdschriften (Quest Junior, National Geographic). Want als het over de grootste reuzenhaai of de hoogste wolkenkrabber ter wereld gaat, is lezen ineens een stuk leuker.
Twee weken na het interview pleiten D66 en CDA voor een hoger salaris voor leraren in het po. De coalitiepartijen vinden het verschil in salaris met het vo te groot. Meester Max is blij.
Dit artikel verscheen in de rubriek De Biotoop in Didactief, december 2018.
Lees ook alle andere afleveringen van De Biotoop!
1 In de biotoop van Yvonne Klooster
2 Hoger salaris is oplossing voor lerarentekort
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven