Kinderen bloeien op in de klusklas
Tussen de gereedschappen in het lokaal hangt een poster met plaatjes waarop deze afgebeeld staan naast de doelen van de klusklas: samenwerken, zelfstandig en veilig werken, werkplek netjes houden. Het geheel oogt als een echte werkplaats, met een heuse werkbank en veiligheidsbrillen. Vanmiddag gaan er acht leerlingen uit de groepen 7/8, gekleed in donkerblauwe klusklas-shirts, in twee groepen aan de slag. De ene groep graveert in glas en hout, onder leiding van Diny Klein-Korpershoek (65) en onderwijsassistent Leonie Voordijk. De anderen werken samen met ‘Opa’ Leo Beijer (gepensioneerd timmerman en grootvader van leerling Joas) aan plantenbakken. Deze les ligt de focus op schoon en veilig werken. Als de leerlingen de spullen die ze nodig hebben tevoorschijn hebben gehaald, vertellen ze wat ze willen maken en hoe ze het gaan aanpakken. ‘Nooit vergeten iets onder de brander te leggen,’ waarschuwt Opa Leo, ‘wat gebruik je daarvoor?’ De leerlingen weten het: een ijzeren plaat.
William maakt een plantenbak voor zijn grootouders, als cadeau voor hun vijfenveertigjarig huwelijk: ‘Ik ga er keihard tegenaan.’ Ook Huib heeft er zin in. Trots toont hij zijn nieuwe werkschoenen met harde neuzen: ‘Mijn vader werkt in de metaal, die heeft ook zulke schoenen. Ik help soms in de zaak waar hij werkt. Mijn hele familie zit in de techniek.’ William is blij met de professionele gereedschapskoffer die zijn vader hem gaf: ‘Het bedrijf waar hij werkt, verkoopt ze. Een draagdoos met allemaal vakjes.’ Hij gaat met plezier naar de klusklas, Klein-Korpershoek vindt hij een goeie juf: ‘Ze is erg creatief en ik mag ook wel even chocolademelk halen.’ Huib: ‘Als je bezig bent, mag je gewoon met elkaar praten.’
‘In zo’n klein clubje
praten kinderen
makkelijker met je’
Klein-Korpershoek stond jarenlang voor de klas in verschillende groepen. Nu geeft ze twee dagen per week les in groep 4 en in de klusklas. Elke les begint en eindigt ze gewoontegetrouw met een gebed. Zij werd christelijk opgevoed, het geloof blijft haar inspireren: ‘Ik leef voor mijn naasten. De essentie van mijn werk op deze school is om fundamenten te leggen voor de toekomst van leerlingen. God, die ons leven bestuurt, is heel belangrijk in ons onderwijs, waarbij de nadruk ligt op waar het in het leven om gaat en hoe wij met elkaar omgaan.’
‘Kom op, we gaan het proberen’, moedigt Klein-Korpershoek Stephan aan, die werkt aan een verjaardagscadeau voor zus Lilian. Een glazen theekopje, waarin hij haar naam gaat graveren: ‘Dat gaat echt stukken beter dan vorige keer, moet je kijken, echt mooi!’ Intussen vorderen de plantenbakmakers gestaag. Gaten boren op gelijke afstanden is een lastig karweitje. ‘Hatsjekidee!’ juicht William als het hem lukt. Klein-Korpershoek: ‘Leonie en ik zijn creatieve juffen, maar Leo pakt het professioneel aan. Door de kinderen de gaten precies te laten uitmeten, leren ze toch rekenen, wat in de reguliere klas vaak niet lukt.’
De klusklas, waarmee de School met de Bijbel in 2018 de Nationale Onderwijsprijs won, startte in 2016. Doel is talenten boven te halen van kinderen die slecht meekomen in de reguliere klas. Leerlingen voor wie dit geldt, gaan vanaf groep 6 op vrijdagmiddag naar de klusklas, waar zij meubels en siervoorwerpen maken, schoolmeubels repareren en bij toerbeurt stagelopen bij ouderenverzorgingshuis Heemzicht, en bij Zomerkind, een instelling voor kinderen met een beperking. Zij wandelen met hen, en bieden praktische hulp. Belangrijk is dat leerlingen het gevoel overwinnen dat ze iets niet kunnen, de nadruk ligt in deze klas op wat ze wél kunnen.
‘Door hen te prijzen en
positief te stimuleren,
boeken ze succes.’
De aanpak in de klusklas is Klein-Korpershoek op het lijf geschreven: ‘Heerlijk om deze kinderen dingen te laten doen die hen een boost geven. In de klas zitten ze aan de onderkant en nu staan ze ook eens in de schijnwerpers, door wat ze gemaakt hebben, of omdat ze iemand blij hebben gemaakt met hun hulp. Door hen positief te stimuleren, te prijzen en aan te moedigen, boeken ze succes. Mooi om te zien hoe blij ze dan zijn. Hier zie je een jongen die in de reguliere klas zit te zuchten en te steunen, opbloeien. Hij is slecht in taal en rekenen, voelt zich altijd de mindere, maar straalt als hij kinderen van Zomerkind naar de kinderboerderij brengt. Zonder verblikken of verblozen staat hij altijd voor hen klaar.’
Haar ouders waren een voorbeeld voor Klein-Korpershoek: Mijn moeder was huisvrouw, het talent voor leidinggeven heb ik van haar. Het creatieve heb ik van mijn vader, die timmerman was.’ Haar passie voor knutselen maakt de klusklas ook voor Klein-Korpershoek een perfecte werkplek: ‘Mijn leven lang maak ik herfststukjes en spullen van wol en papier maché. Als kind, met mijn eigen vijf zoons, met mijn kleinkinderen en als vrijwilliger in de kerk.’ Ideaal aan de klusklas vindt Klein-Korpershoek het werken in een kleine groep, waardoor iedereen aandacht krijgt: ‘In zo’n klein clubje praten kinderen makkelijker met je. Ik merk dat ze me vertrouwen, wat mooie gesprekken oplevert over een zus met wie het niet goed gaat, of over verliefdheden.’
Flexibiliteit ziet zij als haar grote kracht: ‘Als dingen niet gaan zoals ze moeten gaan, en er geïmproviseerd moet worden, vind ik de oplossing. Afwisseling en uitdaging geven mij energie.’ Een van haar grote voorbeelden was een collega op een basisschool in Goudswaard waar ze in de onderbouw werkte: ‘Als hij de gordijnen opendeed, vielen de planten uit de vensterbank. Maar hij was briljant in biologie en geschiedenis en dat bracht hij goed over met zijn schitterende verhalen.’
Meer afleveringen van De Biotoop lezen?
Dit artikel verscheen in Didactief, november 2022.
09-04-2018
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven