Interview

In de biotoop van Dilek Tekin

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 13-06-2024 Gewijzigd op 12-06-2024
Dilek Tekin vluchtte uit Turkije en geeft nu wiskunde aan Nederlandse pubers. 'De namen van de leerlingen oefende ik met de conciërge.'

In Turkije was ik de baas

Vandaag vindt Dilek Tekin (48) haar leerlingen wel erg druk. Ze heeft ze bij binnenkomst allemaal bij de deur begroet. Ze geeft ze de tijd om te gaan zitten en hun tassen op te bergen. Maar tijdens de uitleg zijn haar brugklassers lang niet allemaal stil; op de achterste banken zijn er een paar meer met elkaar bezig dan met de les. Ze weet dat haar Nederlands hier en daar nog scheurtjes vertoont. Dat er een journalist aanwezig is, maakt Tekin onzeker. Gelukkig zit haar rots in de onderwijsbranding – collega/coach Joop Schreurs van wiskunde/nask – vandaag achter in de klas. Heel af en toe grijpt hij – bijna onmerkbaar trouwens - in: een blik of een gebaar naar een leerling is meestal voldoende om die tot de orde te roepen. En het moet gezegd: het is prachtig zonnig weer dus het schoolplein lonkt door de grote ramen van het klaslokaal.
 

Brutaler

Het ontbreekt Tekin niet aan leservaring. Ze stond in Turkije 20 jaar voor de klas als docent wiskunde tot ze zo’n vier jaar geleden om politieke redenen moest vluchten. Haar man en zoon gingen haar voor, zelf moest ze twee jaar wachten in Griekenland voor ze zich met haar dochter bij hen mocht voegen. Over haar vlucht wil ze weinig kwijt – ‘over de rivier’ – en Griekenland vergeet ze liefst zo snel mogelijk. Ze woont inmiddels met haar gezin in Vianen, en werkt, nu nog alleen als onderwijsassistent, per september als docent, op het Lucent College in Hilversum. Een kleine school voor de theoretische leerweg in het vmbo. Ze geeft er zelfstandig wiskunde aan twee brugklassen.

Tien nieuwe
woorden per dag
was mijn doel

Haar lesbevoegdheid (Selçuk Universiteit) werd door Duo omgezet voor Nederland. Maar het verschil met het onderwijs in haar moederland is groot, vertelt ze, en dat is nog steeds wennen. Respect voor de docent is bijvoorbeeld extra belangrijk in Turkije. Leerlingen moesten vroeger opstaan als zij de klas binnenkwam of als ze een vraag wilden stellen. Ze mochten pas weer gaan zitten als zij als docent dat aangaf. ‘Ik was vroeger echt de baas in de klas en ik was ook gewend om de hele les aan het woord te zijn. Hier mag mijn lesintroductie maximaal een kwartier duren en moeten leerlingen ook zelfstandig werken in de les. Ze zijn brutaler en hun reactie is voor mij soms onvoorspelbaar.’ Het is pittig, lesgeven in een andere taal en een andere cultuur, en meer dan vroeger twijfelt Tekin soms hoe ze moet handelen. Maar ze lijkt een prima band te hebben met de meeste kinderen en in de tweede helft van de les lukt het haar goed om ze aan het werk te zetten. De meesten gaan lekker aan de slag.
 

Alles nieuw

De fijne kneepjes van de Nederlandse praktijk leerde Tekin in het bijscholingstraject Docent Vluchteling voor de Klas op de Hogeschool Utrecht. In een groep van vijftien lotgenoten kreeg ze een jaar lang twee dagen per week vakdidactiek wiskunde, pedagogiek en Nederlandse les. Ze kreeg uitleg over het Nederlandse onderwijssysteem en ze mocht stagelopen. Zelfs met haar 20 jaar ervaring leerde ze veel van ‘de argusogen’ van haar collega’s, zegt ze. Nog steeds heeft ze regelmatig contact met haar begeleiders. Die hielpen haar onder andere een cv te maken en een sollicitatiegesprek te oefenen.

Alles is nieuw, het onderwijssysteem, de cultuur, de werkvormen. Maar de taal is haar grootste uitdaging. De asielprocedure hielp in het begin niet mee. Toen ze nog geen verblijfsvergunning had, mocht ze niet met taalles beginnen. ‘Dus ging ik zelf naar de bibliotheek en heb echt heel hard gewerkt aan de taal. Zonder taal heb je geen contact, kun je geen netwerk opbouwen. Tien nieuwe woorden per dag, dat was mijn doel. En nog steeds – ik ben nu vier jaar in Nederland – leer ik nieuwe woorden.’ Dat ze zelf nog zo studeert, helpt haar soms in het contact met leerlingen. ‘Ik had laatst een meisje in mijn les dat huilde, omdat ze een laag cijfer had. Maar ik zei: het geeft niks, je kunt het nog beter leren. Net als ik, ik leer nog elke dag.’
 

Overal wiskunde

Haar collega’s helpen haar gelukkig. ‘Ze praten langzaam en duidelijk met mij. En de namen van de leerlingen – dat zijn voor mij ook nieuwe woorden – heb ik geoefend met conciërge Chris hier op school.’ Leerlingen lachen me soms wel eens uit als ik een fout maak. Het blijven kinderen.’ ‘Ze vinden altijd wel wat’, zegt Joop Schreurs lachend. ‘Maar het is ook wel voorgekomen dat een leerling zegt: “Ik ben trots op u, juf”.’ Tekin glundert.

‘Als kind was ik
net een wandelend
telefoonboek’

Een voorbeeld zijn, een rolmodel, dat is eigenlijk waarom ze het onderwijs inging. ‘Vroeger in Turkije was het niet vanzelfsprekend voor een vrouw om hoger onderwijs te volgen. Maar mijn moeder steunde me altijd,’ vertelt Tekin. ‘Ze vond dat vrouwen op eigen benen moeten kunnen staan en hun eigen geld verdienen. Voor mij was het docentschap vervolgens een logische keuze. Juist hier, op de middelbare school, kan ik een voorbeeld zijn voor andere meisjes. Ik kan tegen ze zeggen: kijk naar mij, jullie kunnen ook een goede opleiding volgen als je je best doet.’

Dat het wiskunde zou worden, was voor haar vanzelfsprekend. ‘Als kind had ik al interesse in getallen en kon ik ze makkelijk onthouden. Ik was net een wandelend telefoonboek. Als mijn moeder iemand wilde bellen, vroeg ze mij het telefoonnummer. Data vergeet ik nooit. Op de universiteit was ik ook altijd bezig met wiskunde, zo kijk ik naar de wereld. De snelheid van mijn auto, de temperatuur in het lokaal overdag, een recept voor een taart, het hele leven is wiskunde. En als leraar kan ik die liefde voor mijn vak overdragen.’

Lees meer verhalen in ons dossier In de biotoop van.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, mei/juni 2024.

Verder lezen

1 Inclusief lesgeven vergt omdenken
2 Stille reserve

Click here to revoke the Cookie consent