Onderzoek

Iedereen bij de les!

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 19-09-2014 Gewijzigd op 04-05-2020
In 2011 startte op het Bonaventuracollege een onderzoeksproject voor cognitief getalenteerde leerlingen. De focus ligt op het voorkomen van onderprestatie bij (een wat grotere groep) cognitief getalenteerde VO-leerlingen in de onderbouw. Hoe signaleer je onderprestaties bij deze leerlingen en op welke wijze speel je daar adequaat op in?

De nadruk ligt op het handelen van de docenten, zowel in de begeleiding op maat naar de leerlingen als in het vakonderwijs. Uitgangspunt is dat de leerling (weer) eigenaar wordt van zijn leerproces. Er is een tutoraat opgezet. Leerlingen uit vwo, havo en mavo zijn gescreend op risico's voor onderpresteren. De screening richtte zich op intelligentiefactoren, creativiteit, motivatie, welbevinden, positieve en negatieve faalangst, zelfconcept en prestatiemotivatie. Uit een groep van 206 gescreende leerlingen werden 28 leerlingen geselecteerd met duidelijke risicofactoren voor onderpresteren. Onderzocht is of een begeleiding op maat door een tutor zodanig effect heeft dat risicofactoren substantieel worden teruggedrongen. De aanpak had effect. Door individuele aandacht voor de leerlingen verkleinde het risico op onderpresteren; bij 28 leerlingen nam de helft van de gemeten risicofactoren af. Vakdocenten worden gestimuleerd "onderwijs op maat" in te richten en leerkringen (als onderdeel van een professionele leergemeenschap) op te zetten waarin onderzoek en ontwikkeling samen komen. Inmiddels is een nieuw cohort (2012) gescreend voor deze aanpak.


'We proberen de lesstof meer af te wisselen'
Barbara Snel, tutor en docent Nederlands: 'Lui is heel zelden gewoon lui. Onder de luiheid die je bij leerlingen ziet, schuilt van alles. Angst om op te vallen, om het verkeerd te doen of om het niet te kunnen. De belangrijkste eyeopener voor mij is dat alle kinderen blij worden van persoonlijke aandacht. Luisteren is vaak al genoeg. We moeten meer openstaan voor de leerlingen, hen loslaten en meer zelf laten onderzoeken. Tijdens de rapportvergaderingen praten we niet alleen meer over onvoldoendes. Ook voor leerlingen met goede cijfers, maar met weinig motivatie komt meer ruimte. Hun behoeftes staan centraal, niet het onderwijsprotocol. Dat vraagt van iedereen creativiteit tijdens de lessen. Niet meer alleen uitgaan van de middelmaat, maar proberen de lesstof af te wisselen. Eerst iets moeilijks, dan iets makkelijks, dan iets creatiefs. Zo houden we iedereen bij de les.'


'Ik doe nu mee met vwo 4-vakken'
Frank Schippers (14), 3-VWO: 'Ik zat me vaak te vervelen in de klas. Nu niet meer. Ik doe mee met vwo-4 wiskunde B en D en natuurkunde als extra vakken en krijg extra taken. Voor de schoolmusical zorg ik dat de kaarten online besteld, gereserveerd en gekocht kunnen worden. Dat betekent inlezen en leren computerprogramma's te schrijven. Mijn tutor stelde dat voor. Elke twee weken spreken we elkaar en we hebben een echte klik. Ik weet dat ze nog veel meer plannen heeft, iets met een echte robot van Lego. Niet dat ze het voor me regelt, ze brengt me op ideeën en dan moet ik zelf aan de slag. Dus ook bij docenten langs om die extra lessen te regelen of de les die ik door de extra vakken mis te bespreken. Ik ga nu echt met plezier naar school. Het is leuk dat 'mijn' kaartensysteem voor de musical ook echt wordt gebruikt.'


'Mijn tutor vindt me te perfectionistisch'
Maran van der Oord (14), 3-gymnasium: 'Er zitten superslimme kinderen in mijn klas en tijdens de test dacht ik steeds: "Hoe moet ik dit nu weten?" Dus eigenlijk was ik verbaasd dat ik geselecteerd was. Bovendien, ik haal altijd goede cijfers dus waarom zou ik dan onderpresteren? Volgens mijn tutor ben ik te perfectionistisch. Laatst moesten we in een groepje samenwerken voor Latijn. Die anderen deden niet serieus en dan merk ik dat ik bazig word. We hebben besproken dat het helemaal niet erg is om fouten te maken. Die gedachte helpt me als het me teveel wordt. Ook stelde hij een tijdboekje voor om inzicht te krijgen in hoeveel tijd ik besteed aan huiswerk. Dat vond ik totaal niet werken. Het leverde vooral stress op. Ik denk dat hij wilde laten zien dat ik geen leven had naast school. Ik heb nu voldoende inzichten in wat voor mij wel en niet werkt.'
 

'Kinderen worden ongelukkig van onderprestatie'
Annemarie Davelaar, tutor en teamleider: 'Tussen 3 en 4 procent van de leerlingen is hoogbegaafd. Een groep van circa 13 procent maakt niet waar waartoe ze in staat zijn. Kinderen worden daar ongelukkig van. Onderpresteren betekent dat ze niet uitgedaagd worden. Misschien is dat nu niet zo erg, maar hoe moet dat straks, als ze wel voor een uitdaging staan? Twee jaar geleden zijn we gestart. Eerst met een literatuurstudie en het projectplan en in 2012 hebben we alle brugklasleerlingen gescreend. Uiteindelijk selecteerden we 28 leerlingen van alle niveaus voor het project "Onderprestatie te lijf". Elke leerling moest "eigenaar" worden van zijn leerproces. Samen met een tutor gingen ze aan de slag met vragen als: Wat kan ik zelf doen om dit vak interessanter te maken? Waarom wil ik dit leren, waar heb ik dit later voor nodig?'

 

Tekst Eline Lubberts
Beeld De Beeldredaktie


Dit artikel is verschenen als onderdeel van de Didactief-special Onderzoekers in de school (december 2013). Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van de VO-raad.

Click here to revoke the Cookie consent