Onderzoek

Hoe taaltalent tot bloei komt

Tekst Ludo Verhoeven & Eliane Segers
Gepubliceerd op 20-12-2012 Gewijzigd op 28-09-2017
Beeld Vijselaar & Sixma
Taaltalent bij leerlingen kun je het best zo vroeg mogelijk onderkennen en ontwikkelen. Maar hoe doe je dat?

Eva uit groep 3 voert de vissen in de viskom achter in de klas en zegt opeens: ‘Juf als je onder water blaast, zit er lucht in het belletje’, waarop juffrouw Els zegt: ‘Ja, dat klopt, dat noemen we een luchtbel; elke keer als het visje “blub” zegt, komt er een luchtbel naar boven.’

Taaltalent is het vermogen van een kind om met speelgoed en lesmateriaal en met hulp van ouders, leeftijdsgenoten en leraren goed te leren lezen, schrijven, spreken en luisteren. Alle kinderen beschikken over taaltalent, maar er is sprake van grote variatie. De een kan goed verwoorden wat hij heeft gedaan tijdens het weekend, de ander leest de hele schoolbibliotheek en begrijpt alle nuances van een willekeurige
tekst. Motivatie, inzet, doorzettingsvermogen en creativiteit van een kind zijn hierbij van groot belang. Wat de omgeving betreft komt het vooral aan op de ondersteuning die een kind krijgt vanuit het gezin of de school. Daarbij telt vooral de kwaliteit van de interactie met ouder en leraar en de aanwezigheid van hulpbronnen. Zijn er boeken in huis en op school aanwezig? Is er een computer en internet?

Uit de verf

Bij gelijke taaltalenten kan het bij verschillende kinderen korter of langer duren voordat taaltalenten uit de verf komen. De groei van de hersenen speelt hierbij een rol. Het is niet voor niets dat we kinderen typeren als vroeg- of laatbloeiers.  Daarnaast is ook de omgeving waarin het kind verkeert van belang. Kinderen uit een gezin dat veel leest en films kijkt, krijgen kansen om hun taaltalenten aan te spreken. Kinderen uit achterstandsmilieus die weinig met boeken of musea in aanraking komen, worden minder uitgedaagd. Bij sommige kinderen duurt het wel heel lang voordat talenten doorbreken. Zo laat zwijgzame Dimitri uit groep 2 pas bij zijn eerste ‘spreekbeurt’ zijn taaltalent zien: hij mag over zijn hobby ‘ruimtevaart’ vertellen.  opeens hoor je hem honderduit vertellen.

Taaltalent onderkennen in de klas is lastig. Bij taaltoetsen binnen het  leerlingvolgsysteem zie je als leraar alleen welke taalvaardigheden kinderen hebben; zij markeren wat leerlingen wel of niet kunnen, en niet hun leerpotentieel. Talent van kinderen kun je afleiden uit bijzondere prestaties die zij verrichten. Essentieel is de rol die de omgeving speelt in de prestaties en in hoeverre een kind wordt uitgedaagd om het maximale uit zichzelf te halen. Aansluiten bij de eigen interesses, zoals in het geval van Dimitri, helpt vaak. Om talenten van kinderen in kaart te brengen, moet
je als leraar vooral kijken hoe kinderen leren, hoe gevoelig ze zijn voor instructie en wat ze aan het eind van elke les hebben geleerd. Belangrijke observatiepunten zijn de snelheid waarmee het kind een taak uitvoert, de hoeveelheid hulp die het daarbij nodig heeft en het effect van die hulp op het eindresultaat.

Optreden als coach

Als leraar kun je taaltalenten van leerlingen stimuleren door hen zich goed op de leertaak te laten oriënteren. Wat weten ze bijvoorbeeld al over een onderwerp, zeg dolfijnen. Vervolgens kun je de verzamelde kennis (ze leven in het water, eten vooral vis, ze zijn heel slim en je kunt snel vriendjes met ze worden) met behulp van een woordveld op het bord ordenen. Zo bereid je ze voor op het lezen van de tekst. Als je deze strategieën een tijdje oefent met leerlingen, gaan ze die op den duur zelfstandig toepassen. Als leraar ben je op deze manier meer coach. De aansturing van het leerproces komt dus eerst van buitenaf (van jou, de leraar) en in de loop van de tijd vanuit het kind zelf (zelfregulatie).

Hoe stimuleer je taaltalent?

  • Zoek voor elk kind bij elke leertaak de zone van naaste ontwikkeling op. Het doel moet net even verder gesteld worden.

  • Bied leerlingen een rijke leeromgeving waarin je hun nieuwsgierigheid en motivatie prikkelt en er voldoende mogelijkheden zijn voor interactie met andere kinderen en de leraar.

  • Probeer zoveel mogelijk de leervragen en het leergedrag van het kind optimaal te ondersteunen.

Dit artikel is verschenen in de Didactief-special Taaltalent, december 2012. Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van Expertisecentrum Nederlands en het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen (BSI). 

Verder lezen

1 Taaltalent

Click here to revoke the Cookie consent