Sinds 1985 gaan leerlingen na het doorlopen van de kleuterperiode naar groep 3. Scholen mogen zelf bepalen wanneer dat is. Niet het instroommoment of de leeftijd maar de ontwikkeling van het kind is leidend. Maar als een kind op het gebied van cognitieve vaardigheden (voorbereidend taal en rekenen), sociaal-emotionele (werkhouding, concentratie) en/of motorische ontwikkeling achterblijft, moet het vaak groep 2 overdoen. Dat gebeurt 1 op de 10 kinderen, waaronder relatief veel jongens, kinderen van laag opgeleide ouders en allochtone kinderen.
Landelijke regels voor kleuterbouwverlenging zijn er niet, elke school maakt eigen afwegingen. Sommige hanteren expliciete normen (een kind moet 15 letters kennen of een bepaalde score op de taal/rekentoets halen), anderen focussen op het totaalbeeld, gebaseerd op het leerlingvolgsysteem, zorgteambesprekingen en/ of input van de ouders.
Beslissingen worden onderbouwd met verschillende instrumenten en volgsystemen en vaak is in protocollen vastgelegd waaraan kinderen moeten voldoen om naar groep 3 te kunnen. Maar het oordeel van de leerkracht is meestal het belangrijkst. Uit onderzoek blijkt echter dat leraren de mogelijkheden van hun leerlingen nogal eens onderschatten en te snel beslissen tot het laten overdoen van groep 2. En dat is jammer want de meeste kinderen die groep 2 overdoen hebben daar hooguit tijdelijk profijt van. In groep 3 kunnen ze meestal wel goed meekomen, maar in de hogere groepen bouwen ze vaak opnieuw een achterstand op. Een deel van hen wordt dan alsnog naar het speciaal basisonderwijs verwezen of blijft in de hogere groepen nog eens zitten. Vaak blijkt dan dat er sprake is van een leer- of gedragsstoornis. In dat geval had het kind meer baat gehad bij een andere aanpak dan bij een jaar extra kleuteren.
Veel scholen proberen kleuterbouwverlenging te voorkomen, bijvoorbeeld door leertijdverlenging: verlengde schooldagen, school op woensdagmiddag, zaterdag- of zomerschool. Andere scholen kiezen voor een meer flexibele overgang tussengroep 2 en 3, bijvoorbeeld door in groep 3 verdeeld over de dag extra spelmomenten in te bouwen en de groep ‘jonge-kind-vriendelijker’ te maken. Er zijn ook scholen met verschillende instroommomenten in de onderbouw, wat op de meeste
vernieuwingsscholen gangbaar is, maar tegenwoordig ook vaker op reguliere scholen gebeurt. Het voordeel is dat kleuters niet meteen een heel jaar vertraging oplopen als ze (nog) niet goed met de groep mee kunnen komen.
Veel scholen geven leerlingen in groep 3 extra begeleiding of laten hen daar op hun eigen niveau werken. Leerkrachten van groep 2 durven daardoor eerder een kind naar groep 3 te laten gaan. Oplossingen moeten dus gezocht worden in preventieve
en diagnosticerende maatregelen in de kleuterbouw en het adaptiever maken van groep 3.
Formuleer criteria voor verlenging (in plaats van overgang). Dat betekent dat kleuters doorgaan naar groep 3, tenzij er aantoonbare redenen zijn voor een andere keuze.
Houd bij twijfel het daadwerkelijke besluit tot kleuterbouwverlenging zo lang mogelijk open: een kind kan aan het eind van het schooljaar een sprong vooruit maken en wel door blijken te kunnen naar groep 3.
Onderzoek zorgvuldig wat het probleem van een leerling is: is het kind speels of heeft het een leer- of gedragsstoornis en bij welke aanpak is het dan het meest gebaat? Dat is lang niet altijd kleuterbouwverlenging.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven