‘Luister eens naar hoe ik het ritme uitvoer. Horen jullie dat daar een pauze moet zijn?’ zegt een leerling tegen enkele medeleerlingen. ‘Ik geef dadelijk als eerste het ritme aan en daarna volgt iedereen mij, ok?’ De leerling heeft de leiding in een groepje met de opdracht om een muziekstuk uit te voeren met behulp van bestek. Hij heeft ervaring met het maken van muziek. De anderen niet. Zij hebben veel profijt van de samenwerking met de sterkere leerling. Het is ook uitdagend voor de sterkere leerling, die een deel van de taak van de docent kan overnemen. Terwijl verschillende groepjes oefenen met lepel en vork, loopt de leraar rond en helpt waar dit nodig is.
Om leerlingen uit te dagen is het belangrijk om te differentiëren: bewust rekening houden met verschillen in leerniveau, interesses of capaciteiten. Dat hoeft niet te betekenen dat elke leerling individueel onderwijs moet krijgen, iets wat vaak veel tijd en energie kost. Een mogelijke oplossing is om leerlingen in heterogene groepjes aan opdrachten te laten werken, zo blijkt uit een verkennend onderzoek door de Universiteit Maastricht in samenwerking met twee middelbare scholen.
Centraal in het onderzoek stond de vraag of samenwerken in heterogene groepjes effectief kan zijn om in te spelen op cognitieve verschillen tussen leerlingen. Gekeken is naar effecten op motivatie en inzet in de groep. Leerlingprestaties zijn niet onderzocht.
Onderzoekers benaderden docenten van het Sintermeertencollege (vmbo-t, havo/vwo) en het Bernardinuscollege (havo/vwo) in Heerlen en ontwikkelden samen acht lessenseries voor differentiatie.
Per lessenserie werkten vijf à zes leerlingen van verschillende niveaus in groepjes samen aan opdrachten gedurende zes lessen van elk anderhalf uur. De docenten kozen zelf de inhoud van de lessen op basis van ervaren knelpunten, lesstof waar leerlingen nog moeite mee hadden, en de schoolvisie.
Een van de opdrachten was het maken van een reisgids aan de hand van een stappenmodel. Er waren drie rollen: die van de eindredacteur, de grafisch vormgever en de journalist. De zwakkere leerlingen kregen meestal de rol van journalist. Zij moesten hun teksten onder meer voor feedback inleveren bij de eindredacteur, een sterkere leerling. Na aanpassingen ging de tekst naar de grafisch vormgever voor de opmaak. Alle leerlingen waren individueel verantwoordelijk voor een stuk van de reisgids.
Door met elkaar samen te werken konden de zwakkere leerlingen direct profiteren van de sterkere. In het geval van de reisgids leerden zij bijvoorbeeld hoe ze efficiënter informatie konden vinden. Ondertussen werden de sterkere leerlingen uitgedaagd om creatieve manieren te vinden om de zwakkere leerlingen te helpen hun taak te vervullen. Zij adviseerden bijvoorbeeld hulp te vragen aan andere groepjes bij problemen die niet in de eigen groep konden worden opgelost.
De aanpak voor differentiatie heeft effect: vragenlijsten voor en na de lessenseries laten zien dat de leerlingen na afloop hoger scoren op intrinsieke dan op extrinsieke motivatie voor leren. Leerlingen leren, omdat ze er plezier in hebben en niet zozeer om bijvoorbeeld een goed cijfer te halen. De observaties van onderzoekers en docenten bevestigen dit beeld. Zo zagen zij dat leerlingen rustig aan het werk waren vanaf het moment dat ze de klas binnenkwamen. Uit interviews bleek verder dat leerlingen de werkvorm als welkome afwisseling ervoeren.
Sterkere leerling helpt zwakkere,
maar leert ondertussen zelf ook
De werkvorm is erg geschikt om zwakkere leerlingen te laten leren van sterkere leerlingen. Vragen stellen aan medeleerlingen vinden leerlingen veel makkelijker dan klassikaal vragen stellen aan de docent. Omdat ze in de groepjes van elkaar afhankelijk zijn om opdrachten af te ronden, zoeken ze bovendien de samenwerking actief op.
Ook hoeft de docent minder tijd te besteden aan individuele begeleiding en instructie. Basale vragen worden vaak in de groepjes zelf opgelost. De docent kan zich hierdoor focussen op de meer diepgaande vragen. Zoals een docent zei: ‘Mijn coachende rol wordt belangrijker. De leerlingen krijgen en nemen meer de verantwoordelijkheid voor het eindproduct.’
Differentiëren via groepsopdrachten vraagt om een bewuste aanpak. Enkele tips:
Zorg ervoor dat je diverse strategieën hebt om leerlingen te verdelen over de groepen. Je kunt bijvoorbeeld zwakkere en sterkere leerlingen spreiden op basis van cijfers. Maar als de cijfers te dicht bij elkaar liggen, kun je bijvoorbeeld groeperen op basis van interesse.
Gebruik betekenisvolle opdrachten, dus opdrachten die relevant zijn voor het vak en aansluiten op de belevingswereld van leerlingen.
Bedenk rollen die aansluiten op de interesse of het niveau van de leerling.
Tref extra maatregelen om sterkere leerlingen uit te blijven dagen. Ze hoeven niet altijd iets te doen dat ze moeilijk vinden. De uitdaging kan ook liggen in het oefenen van een vaardigheid waar ze nog niet zo goed in zijn (zoals presenteren), eventueel met hulp van een medeleerling uit hetzelfde groepje.
Zorg ervoor dat elke leerling een bijdrage moet leveren in de samenwerking. Zo kun je voorkomen dat er een te groot verschil ontstaat tussen de ‘trekkers’ en de overige leerlingen.
Baken de rollen niet al te sterk af. Als leerlingen gaandeweg (deels) van rol willen wisselen, dan moet dat mogelijk zijn.
Reserveer een moment om tussentijds de samenwerking te bespreken.
Diana Dolmans, Daniëlle Verstegen en Jorrick Beckers, Differentiëren in de klas middels opdrachtgestuurd leren. Maastricht Universiteit/NRO, 2016. Meer info: [email protected] en [email protected].
Dit artikel is verschenen in Didactief, november 2016.
1 NRO pagina van het onderzoek
1 Samenwerken valt niet mee
2 Hoe meet je of een leerling goed kan samenwerken?
3 Leren in groepjes
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven