Nieuws

Gevluchte docenten als oplossing voor het lerarentekort?

Tekst Winnifred Jelier
Gepubliceerd op 09-03-2018 Gewijzigd op 22-03-2018
Beeld Joost Bataille
Reclamecampagnes moeten de nieuwe generatie verleiden om voor het lerarenbestaan te kiezen. Ondertussen komen vluchtelingen met onderwijservaring het land binnen, die vervolgens niet aan het werk komen. Wat is er aan de hand?


Een win-win-situatie, dat zou het moeten zijn volgens Mardjan Seighali, directeur van het UAF, de landelijke stichting voor hoger opgeleide vluchtelingen. Statushouders die in hun herkomstland als leraar werkten, kunnen in Nederland ook weer mooi het onderwijs in, stelt ze. Zij een baan, Nederland een stel docenten rijker. Vooral gunstig nu er al jaren sprake is van een groeiend lerarentekort, iets waar de Inspectie van het Onderwijs onlangs weer eens fijntjes op wees in het rapport Risicoscholen onbevoegd lesgeven .

Obstakels

Maar kunnen gevluchte docenten in het gat springen? Niet zomaar. Er zijn nogal wat praktische, culturele en juridische obstakels, blijkt uit navraag. Zo kennen de meesten het Nederlandse onderwijssysteem natuurlijk niet, ze moeten de taal leren, de (onderwijs)cultuur wijkt af van wat ze gewend zijn en ze lopen nogal eens tegen vooroordelen aan.

Die hindernissen herkent ook Zina Alheraki (45) die twee jaar geleden met haar drie kinderen uit Syrië naar Nederland vluchtte. Ze vertelt dat ze jarenlang als leerkracht Engels werkte op een Syrische privéschool, een aantal jaar in Saudi-Arabië voor de klas stond en zelfs een tijdje een school voor vluchtelingkinderen in Turkije runde.

De gemeente wees haar op het traject The Mobile Educator dat in 2016 speciaal voor gevluchte docenten werd opgericht. Dat zou helpen de kloof te overbruggen, hoopte ze. Tijdens de zomermaanden van 2017 kreeg Alheraki les van Nederlandse lerarenopleiders, die zich deels vrijwillig inzetten. Ze leerde over het Nederlandse onderwijsstelsel, bezocht enkele scholen en deed uiteindelijk ook een stage van twee maanden als docent Engels op een mbo in Amsterdam. Maar daarna stonden de werkgevers niet voor haar in de rij. Ze solliciteerde diverse keren, maar kwam geen één keer door de eerste ronde.

Erkenning diploma’s

Een groot struikelblok voor Alheraki en vele andere gevluchte leraren bleek de diploma-erkenning, die in handen ligt van het Nuffic. ‘Vaak worden diploma’s van docenten uit Syrië ingeschat als gelijkwaardig aan drie jaar van een hbo-bachelor,’ vertelt Henk Frencken, mede-oprichter van The Mobile Educator en lerarenopleider bij het ICLON (Universiteit Leiden). ‘Ze missen dus een jaar, maar dat kun je niet oplossen door iemand weer een jaar de collegebanken in te sturen.’ De opbouw van de opleidingen verschilt: lesstof wordt op verschillende momenten behandeld. Maar dat is niet het enige: ‘Op hun opleiding waren de vakken anders, maar ook de mentaliteit. Het is daar veel minder gewoon om van studenten te verlangen dat ze kritisch nadenken over hun vak.’ Met alleen een schakeljaar en wat vrijstellingen ben je er dus niet, bedoelt Frencken maar te zeggen. ‘In de praktijk moeten ze hier vaak de hele lerarenopleiding opnieuw doen,’ vult Seighali aan.

Dat inzicht begon ook te dagen bij Alheraki, wiens diploma werd ingeschat als gelijkwaardig aan een twee/driejarige hbo-bachelor. Vertwijfeld zegt ze: ‘Misschien moet ik hier de lerarenopleiding maar doen.’ Maar vier jaar studeren betekent vier jaar weinig eigen inkomen en dus afhankelijkheid, iets wat ze verafschuwt. ‘Ik wil graag zelf geld verdienen om voor mijn kinderen te kunnen zorgen en niet blijven steunen op de goedheid van de Nederlanders.’ Inmiddels overweegt ze om ander werk te zoeken, ook al ligt haar hart nog altijd bij het leraarschap. ‘Ik wil het Nederlandse systeem niet bekritiseren, want ik ben ontzettend dankbaar voor wat ik in Nederland allemaal heb gekregen, maar zoiets als dit, dat vind ik toch soms wel moeilijk.’

Inrichting lerarenopleiding

Het zou gevluchte docenten helpen als de lerarenopleidingen een flexibeler aanbod hadden, zeggen Seighali en Frencken. ‘Je zou eigenlijk veel meer moeten werken vanuit wat er binnen komt,’ zegt Frencken. ‘Als je dertig Syrische docenten voor je hebt, dan heb je een groep. Dat zou het startpunt moeten zijn.’

 

‘Duizenden gevluchte docenten’

Hoeveel gevluchte docenten zijn er in Nederland? ‘Veel,’ zegt Henk Frencken, mede-oprichter van The Mobile Educator. Tijdens een eerste voorlichtingsbijeenkomst van een speciaal traject voor gevluchte bètadocenten uit Syrië en Irak kwamen er zestig geïnteresseerden. ‘We hadden het nauwelijks aangekondigd. Er moeten duizenden gevluchte docenten in Nederland zijn, uit diverse landen, allemaal mensen die mogelijk weer graag voor de klas willen.’ Uit navraag bij de IND en het COA blijkt dat onbekend is hoeveel statushouders met een onderwijsachtergrond Nederland rijk is. Hoewel het COA beroepsgegevens bijhoudt, gebeurt dit op individueel niveau en is het lastig om hier precieze aantallen over te geven.

 

Maar het systeem is ‘stug’, zegt Seighali. ‘Deze mensen vragen om een aangepaste instap. Gericht kijken naar wat ze weten en kunnen, uitvinden welke onderdelen ze kunnen overslaan. En vervolgens goede begeleiding bieden, van het begin van hun bijscholing tot aan hun nieuwe baan.’

Het ontwikkelen van zulke voorzieningen kost tijd en uithoudingsvermogen, zegt Seighali. ‘Dit los je niet op met driejarige projectsubsidies.’ Ook is politieke daadkracht van belang, iets waar het volgens  haar aan ontbreekt. ‘De politiek in Den Haag houdt zich denk ik niet bezig met kansen voor vluchtelingen die docent willen worden.’ De kracht moet dus nu van onderop komen, van lerarenopleidingen die een hand durven uit te reiken naar collega’s van over de grens.

Onderwijscultuur

Maar niet alleen de lerarenopleidingen hebben een spilfunctie: ook de scholen zelf natuurlijk. Hoewel vaak klinkt dat het goed zou zijn als leerlingen ook van docenten met een niet-Nederlandse achtergrond les zouden krijgen, lopen gevluchte leraren tegen cultuurverschillen aan. De een kan daar minder goed mee overweg dan de ander, blijkt uit gesprekken met enkele gevluchte leraren. Zo moest Zina wel even wat wegslikken toen een collega verrast was toen Alheraki als islamitische vrouw geen handen wilde schudden met mannelijke studenten. ‘Tijdens intakegesprekken gaf mijn collega iedereen een hand. Toen ik dat niet deed, leek ze geërgerd. Ik voelde me heel ongemakkelijk. Ik had haar denk ik in verlegenheid gebracht, terwijl mannen doorgaans heel begripvol reageren en ik respectvol met ze omga.’

Seighali ziet het vaker, ook bij organisaties buiten de onderwijssector. ‘Scholen moeten er voor open staan dat er iemand uit een andere cultuur bij ze komt werken. Tekorten op de arbeidsmarkt helpen: het dwingt organisaties om anders naar medewerkers te kijken.’ Vooral op een school zou het volgens haar goed zijn om de diversiteit in de samenleving te laten weerspiegelen in het lerarenteam. ‘Zo wordt het ook makkelijker om ouders met een niet-Nederlandse achtergrond te betrekken. Die docenten zijn herkenbaarder. En ze nemen natuurlijk nieuwe, interessante inzichten met zich mee.’ Plotseling moet ze lachen. ‘Het is toch eigenlijk bizar: we maken verre reizen voor kennisuitwisseling, maar maken geen gebruik van wat er voorhanden is.’

Dit artikel is mogelijk gemaakt dankzij een stimuleringsbeurs van de Stichting Onderwijsfonds COCMA.

Foto Zina Alheraki: Joost Bataille

 

Click here to revoke the Cookie consent