‘In de brugklas zei ik vaak: ik zal me eens helemaal uitkleden, dan kunnen jullie zien dat ik nergens een wiskundeknobbel heb.’ Dit citaat tekende Didactief ooit op uit de mond van de favoriete leraar van doelman Jasper Cillessen. Hoe belangrijk de overtuiging van de leraar is dat iedereen rekenen en wiskunde kan leren, blijkt uit Duits onderzoek.
De onderzoekers bevroegen 56 leraren van groep 6 naar hun overtuigingen, met stellingen zoals ‘Als je goed wilt zijn in rekenen/taal is hard werken alleen niet voldoende, leerlingen moeten ook aanleg hebben’ of juist ‘Met inspanning en toewijding kan iedereen goed worden in rekenen/taal’. De leraren geloofden vaker in (het belang van) een aangeboren vermogen voor rekenen (de vermeende wiskundeknobbel) dan voor taal. Daarin verschillen ze overigens niet, zo is bekend uit eerder onderzoek, van het brede publiek.
De overtuigingen van leraren blijken van invloed op de motivatie voor rekenen/wiskunde van hun leerlingen, 830 in totaal. Hoe sterker de leraren geloven in een wiskundeknobbel, des te lager de intrinsieke motivatie van de leerlingen voor dat vak. Dat geldt vooral voor de zwakke leerlingen. Leerlingen die goed zijn in rekenen/wiskunde halen hun voldoening en motivatie wel uit goede cijfers. Maar leerlingen met lage cijfers hebben juist aanmoediging van hun leraar nodig. Als hun leraar gelooft in aanleg, dan zijn die lage cijfers funest voor de motivatie: zie je wel, denkt de leerling, ik kan het gewoon niet.
Geloof als leraar dus in inzet, moedig je leerlingen juist aan extra hun best te doen en geef ze tips en feedback om het nog eens te proberen. Dan beïnvloeden lage cijfers hun motivatie veel minder.
Anke Heyder e.a., Teachers’ Belief that Math Requires Innate Ability Predicts Lower Intrinsic Motivation Among Low-Achieving Students. In: Learning and Instruction, 2020.
Dit artikel verscheen in Didactief, juni 2020.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven
