Onderzoek

Geef leraar meer rekengereedschap

Tekst Susan de Boer
Gepubliceerd op 07-12-2009 Gewijzigd op 30-11-2021
Beeld HUMANTOUCHPHOTO
De pabo’s moeten meer aandacht besteden aan vakkennis, en basisschoolleraren moeten nascholing krijgen en begeleiding bij de invoering van nieuwe rekenmethodes. Deze aanbevelingen doet de KNAW in het rapport Rekenonderwijs op de basisschool

Nederlandse leerlingen zijn slechter gaan rekenen, maar dat ligt niet aan de realistische rekenmethodes. De gebrekkige vakkennis van de leerkracht is de belangrijkste factor. Tot deze conclusie komt de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. ‘Sinds de samenvoeging van de opleidingen voor kleuteronderwijs en lager onderwijs in de pabo is er meer aandacht gekomen voor pedagogische en onderwijskundige vaardigheden en minder voor vakkennis’, zegt Jan Karel Lenstra, directeur van het Centrum Wiskunde & Informatica en voorzitter van de onderzoekscommissie. Vakkennis bestaat uit ‘professionele gecijferdheid’ – de leerkracht kan beoordelen of een leerling goed of verkeerd bezig is een som op te lossen – en rekendidactiek, het omgaan met methodes. Lenstra: ‘Er zijn nu alleen realistische rekenmethodes op de markt. Het is moeilijker om leerlingen te begeleiden die verschillende strategieën uitproberen dan om leerlingen te laten stampen. Realistische didactiek vergt meer vakkennis dan de leraren op de pabo hebben aangeleerd.’ Die realistische methodes zijn ingevoerd mede omdat zij beter aansloten op de brede kerndoelen. Maar er komen nieuwe en aangepaste methodes. ‘In de realistische methodes komt meer ruimte voor oefening en meer rust in de presentatie, en de traditionele nemen de goede elementen van de realistische over. Want alleen stampen, zonder begrip, levert ook geen rekenkennis op. Dan wordt het een trucje dat je zo weer vergeten bent.’ Lenstra vindt dat de eigen opvatting van de leerkracht over rekendidactiek ook een rol moet spelen. ‘De gehanteerde didactiek moet haar of hem wel liggen.’ De discussie realistisch versus traditioneel rekenonderwijs verhit al enige jaren de onderwijsgemoederen. In januari publiceerde Didactief een gesprek tussen de opponenten. Toen luidde de conclusie dat de verschillen fundamenteel zijn: denken versus doen en zelf strategieën ontwikkelen versus één standaardaanpak. Volgens Lenstra worden de verschillen gesimplificeerd en uitvergroot. ‘Leren rekenen zit veel complexer in elkaar, begrip en oefenen versterken elkaar op wisselende manieren. Ook bij realistisch rekenen is het uiteindelijke doel één standaardaanpak te ontwikkelen.’ Het Freudenthal Instituut, voorstander van realistisch rekenen, ondersteunt in grote lijnen de aanbevelingen van de KNAW. Maar volgens het FI hebben de verschillende didactieken wel degelijk effect op de prestaties. De pabo’s hebben inmiddels een ‘kennisbasis’ ontwikkeld met minimumvereisten op het gebied van rekenkennis voor startende leerkrachten. 

Click here to revoke the Cookie consent