Een bioscoopzaaltje op Manhattan is gevuld met pakweg honderd voor het merendeel zwarte jongeren uit de Bronx. De leeftijd is zo tussen de 15 en 17 jaar oud, hoewel sommigen veel volwassener overkomen. Ze zijn 'streetwise', op het brutale af. Achter me zijn wat meiden druk aan het discussiëren over nagellak. Een ander groepje meisjes roept iets naar wat jongens verder op. Er wordt iets overgegooid, er wordt gelachen en gejoeld. Ze zijn uitgelaten, het is een soort schoolreisje. Eerst moesten ze drie kwartier met de metro, daarna stonden ze opeens met zijn allen op Grand Central midden op Manhattan, en toen nog vijf minuten lopen naar het Tolerance Centre waar ze nu een film gaan kijken; altijd beter dan gewoon les, toch?
Als de leerlingen twee uur later de zaal weer verlaten, is de stemming totaal omgeslagen: iedereen is stil, onder de indruk. Een meisje slaat een arm om de schouder van een ander. Tijdens de film werden er al driftig neuzen gesnoten, en nu worden er nog steeds tranen weggeveegd. De docenten kijken elkaar aan: hier is wat gebeurd, iets goeds, maar we zijn er nog lang niet mee klaar. 'Nazorg' staat er met hele grote letters in hun ogen geschreven.
Verborgen camera
Wat is er gebeurd? Eerst keken we de gedramatiseerde documentaire over pesten in zomaar een Amerikaanse stadje, in een wit middenklasse milieu – voor deze kinderen net zo'n kijk in een andere wereld als dat ze een film over Azië zouden kijken. Veel van deze leerlingen zijn hun wijk nog nooit uit geweest: dat is overigens minder extreem dan het lijkt. Weliswaar speelt mee dat een metrokaartje voor de meeste ouders veel geld is (5,5 dollar retour naar Manhattan), maar de Bronx is ook gewoon op zichzelf een hele grote stad; met 1,4 miljoen inwoners zelfs groter dan Amsterdam. Veel leerlingen kennen de rest van de VS alleen via internet en televisie, eigenlijk op dezelfde manier als Nederlandse kinderen dus. En nu dan deze film.
De gedramatiseerde documentaire – waarvan onduidelijk blijft of het allemaal echt is of niet – begint met een meisje dat in coma ligt na een zelfmoordpoging. Een filmmaker die toevallig in het ziekenhuis een documentaire aan het maken was, interviewt de betrokkenen. Een van de geïnterviewden is een goede vriend, die onthult dat het meisje heel erg gepest werd op school. Op zijn aandringen had ze zelfs met een verborgen camera rondgelopen om het pesten te filmen. Hij had alle films op zijn computer omdat hij haar had geholpen, maar hij had moeten beloven de beelden aan niemand te laten zien; ze schaamde zich te erg om hiermee naar buiten te komen, wilde zelfs liever dood. Na lang aarzelen geeft hij het materiaal toch aan de interviewer, en de documentaire laat vervolgens een reeks afschuwelijke pestsituaties zien, gefilmd vanuit het perspectief van het slachtoffer; dat waren de momenten dat er druk aan ogen werd geveegd of zakdoeken werden getrokken.
White Middle Class Problem
Na afloop van de documentaire, leidt Roberta Seret, directeur en oprichter van de stichting International Cinema Education de discussie. De eerste reacties uit de zaal zijn eensluidend: 'Op zich wel heel erg zielig allemaal, maar dit is wel echt een white-middle-class probleem. De witte mensen daar gaan er vanuit dat school een veilige plek is. Dat is het bij ons in The Bronx sowieso niet het geval; wij van de Bronx hebben leren vechten, komen voor onszelf op. Dat moet wel om te overleven.'
De leerlingen zien dit nu opeens als een voordeel: 'Dit zou ons nooit gebeuren; wij zouden de pester meteen een lesje leren.' En de film blijkt al discussiërend een eye-opener: het witte middle class milieu ergens in Amerika is opeens niet meer zo aantrekkelijk als het altijd leek. De kinderen hebben wel allemaal mooie kleren, dure telefoons en gadgets, maar ze hebben ook hun eigen problemen. En ze zijn niet gelukkiger dan de kinderen in de Bronx.
Dit deel van de discussie was al interessant genoeg, en voor mij als buitenstaander uit Nederland vooral schokkend om te ervaren hoe achteloos deze jongeren het feit accepteren dat de school geen veilige plek is. De wereld om hen heen is nu eenmaal niet veilig, en ze dealen ermee. Het zijn sterke jongeren, en ze hebben wel het geluk van bevlogen docenten die de discussie samen met Seret net in goede banen weten te leiden. Dat is af en toe wel nodig; ik heb zelden zo'n 'betrokken' discussianten gezien.
Maar toen moest het heftige deel van de ochtend nog komen. De discussie liep al tegen zijn eind – stak een meisje haar vinger op. Een meid zoals vele andere zwarte leerlingen in de zaal. Ze wilde iets vertellen, maar dat was moeilijk want niemand op school wist dit. Het was ook nooit de bedoeling geweest dat iemand dit zou weten, maar nu voelde ze dat ze het toch moest vertellen: ze had voordat ze op deze school zat, drie keer een poging tot zelfmoord gedaan vanwege pesten. Ze vertelde het hoe en wat, en het leek allemaal sprekend op het verhaal uit de documentaire. Iedereen was met stomheid geslagen. Hadden ze net niet gezegd dat dit bij hen niet zover zou komen? Wel dus.
Op dat moment was hun wereld binnen twee uur twee keer veranderd. Eerst door het inkijkje in de witte wereld niet zo heel ver weg. En daarna nog eens, doordat bleek dat je ook in de Bronx meer nodig hebt dat een 'streetwise' vechthouding. Een arm om de schouder, de steun van je vrienden, dat is misschien nog wel belangrijker.
De film die deze klas bekeek was A Girl Like Her (2015) van Amy S. Weber. Meer over de methode van Roberta Seret voor het gebruik van film in de klas in het artikel 'Film als tegengif tegen onbegrip en haat' in Didactief mei 2016 en in haar onlangs verschenen boeken 'World Affairs in Foreign Films'.
Tekst: Carola Schoor, oud-hoofdredacteur van Didactief.
29 april 2016
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven