De Onderwijsraad onderzocht onlangs het proces van curriculumvernieuwing en bracht haar advies uit. En dat advies is niet mis. De raad vindt de definities die worden gehanteerd onduidelijk, waardoor processen door elkaar lopen. Curriculum.nu is op te veel niveaus bezig: zowel op overheidsniveau, als schooloverstijgend en op schoolniveau. Dat ligt grotendeels aan de opdracht waarmee ze op pad is gestuurd, maar het gevolg is dat al deze onderdelen onvoldoende uitgewerkt worden. Ook loopt Curriculum.nu het risico te veel in het domein van de scholen te treden. Dat is niet de bedoeling, want scholen moeten genoeg autonomie behouden om zélf hun onderwijs te kunnen ontwerpen, stelt de raad.
En dat is niet de enige kritiek waar de raad mee komt. Het proces zou namelijk ook niet transparant en systematisch genoeg zijn. Dit komt onder andere tot uiting in het gebrek aan een periodieke herziening van het curriculum. In plaats van een eenmalige herziening, zou curriculumvernieuwing een continu proces moeten zijn. Het gebrek aan transparantie blijkt onder andere uit onduidelijkheid over het vervolg van het huidige proces.
Maar de Onderwijsraad komt niet enkel met kritiek, hij brengt ook oplossingen. Heldere definities en duidelijkheid over verantwoordelijkheden kunnen een hoop verbeteren. Laat het ontwerpen van onderwijs dus bij de scholen, het ontwerpen van het curriculum bij o.a. leraren in vakverenigingen, toetsontwikkelaars en wetenschappers, en het vaststellen van de kerndoelen en eindtermen bij de overheid. Zo houden de scholen genoeg vrijheid en kan op elk vlak meer scherpte en diepte worden bereikt.
Ook voor het gebrek aan transparantie en systematiek heeft de raad een oplossing: stel een permanente commissie in die het proces monitort, informatie verzamelt en zorgt voor een periodieke herijking van de kerndoelen. Dit moet wettelijk worden vastgelegd, waarbij ze een “principiële afstand” tot de politiek en OCW in moet nemen, zodat ad-hoc-wensen uit de politiek eerst goed kunnen worden afgewogen. Blijkbaar vindt de raad dat de politiek te veel in de melk te brokkelen heeft. In de commissie moeten vooral deskundigen en wetenschappers in plaatsnemen, naast vertegenwoordigers uit de verschillende onderwijssectoren. Door regelmatig informatie te verzamelen kan worden de commissie voorkomen dat ontwikkelingen in het curriculum niet in hun context worden gezien of te laat (of zelfs niet) worden gespot.
Minister Slob heeft in een kamerbrief gereageerd op het advies. Hij geeft dat het niet scheiden van de niveaus een bewuste keuze was, bedoeld om de kwaliteit van de curriculumvernieuwing te verhogen door de praktijk erin te betrekken. Van een permanente commissie ziet hij ‘op de langere termijn’ wel de meerwaarde. Nu nog niet zo nodig dus.
Lees hier het volledige advies van de Onderwijsraad.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven