Na een heftige, voor velen traumatische tijd, zijn veel vluchtelingen die in Nederland terecht zijn gekomen ‘geland’. Ze hebben na vele omzwervingen en verhuizingen inmiddels een permanente woning, families zijn weer compleet. De meeste gevluchte kinderen kunnen hun blik dan ook weer richten op de toekomst. Ze hebben nieuwe mogelijkheden aangegrepen om zich te ontplooien.
Veel vluchtelingenkinderen hebben dat gedaan op nieuwkomersscholen die beschikken over speciale didactische en pedagogische expertise. Dat is nodig, want veel vluchtelingenkinderen komen met de nodige achterstanden en emotionele bagage Nederland binnen. Maar waar kun je aan denken, als ze eenmaal bij jou op school zitten?
1 Vluchtelingen zijn ook gewoon kinderen Wees je bewust van de achtergrond van voormalige vluchtelingen en eventuele bijbehorende hulpvragen. Maar bedenk ook dat kinderen vooral gewoon kind willen zijn. Kinderen zijn al lang genoeg vluchteling geweest voor de buitenwereld. Zoals een 12-jarig Syrisch meisje deze zomer zei in een interview op televisie: ‘Hoe lang blijf ik nou een vluchteling?’ |
2 Sluit aan bij de vorige school Goed contact met de vorige school kan veel verschil maken. Ga indien mogelijk in gesprek met de vorige leraar over pedagogische en didactische ontwikkeling. Niet alleen taalniveau speelt een rol; ook zaken als motivatie, werkhouding, werktempo, gedrag en toekomstbeeld zijn belangrijk. Samen vormt dit een compleet plaatje van de leerling en zijn leerpotentieel. |
3 Verbind thuis met school Verbinding met het thuisfront kan grote winst opleveren. Door thuis dichter bij school te brengen maak je duidelijk aan ouder en kind dat je, ongeacht verschillende opvattingen over onderwijs en opvoeding, samen verantwoordelijkheid neemt. |
4 Voorkom isolatie, stimuleer socialisatie Observeer goed in de eerste maanden: kunnen kinderen meekomen op school? Koppel hen eventueel aan een andere leerling (als buddy) en betrek kinderen actief bij activiteiten in de klas. Contact met klasgenootjes werkt. |
Het leren van de Nederlandse taal is geen sinecure. Zeker voor kinderen die gewend zijn aan een andere taal die in de verste verte niet lijkt op het Nederlands. En al helemaal wanneer kinderen ook nog eens het Latijnse alfabet moeten leren. De realiteit is dat anderstalige kinderen met een taalachterstand het regulier onderwijs instromen, maar besef: meertaligheid kan ook een verrijking zijn. Het is mede de taligheid van het thuismilieu (wordt er voorgelezen, wordt er veel gepraat met het kind, in welke taal dan ook) die bepaalt hoeveel vooruitgang een leerling zal boeken. Daarbij geldt wel: hoe ouder een leerling is wanneer hij/zij in het onderwijs instroomt, hoe groter de kans op achterstanden.
Kennen Nederlandse kinderen bij de overstap naar voortgezet onderwijs zo’n 10.000 tot 18.000 woorden, anderstalige leerlingen kennen na twee jaar intensief taalonderwijs gemiddeld tussen de 2.000 en 6.000 woorden. Dat betekent overigens niet dat leerlingen die achterstand niet in kunnen halen. Leerlingen begrijpen soms de Nederlandse betekenis van een woord niet, maar zijn wel degelijk bekend met het concept dat achter een woord schuilt. Leraren die zich bewust zijn van de taalachterstand van kinderen kunnen hen een eind op weg helpen. Ook kennis van de basisstructuren van de meest voorkomende migrantentalen kan helpen.
5 Taal is interactief Door aandacht te schenken aan interactief onderwijs met betekenisvolle, activerende opdrachten kunnen kinderen ondanks een taalachterstand toch goed meedoen. Bijvoorbeeld door posterpresentaties of toneelstukjes te integreren in lessen. Zulke lessen zijn ook nog eens leuk en goed voor de groepsvorming in een klas. |
6 Taal is in ontwikkeling Het proces van tweedetaalverwerving is nog lang niet afgerond. Integendeel: leerlingen zitten nog midden in de taalontwikkeling die een enorme boost zal krijgen in de omgeving van het vervolgonderwijs. Zij komen dan immers in contact met veelal nieuwe school- en vaktaal en kunnen communiceren met Nederlandstalige klasgenoten. |
7 Kinderen zijn innovatief Na een periode intensief taalonderwijs hebben kinderen allerlei technieken aangeleerd om de betekenis van woorden te achterhalen. Door anderstalige kinderen te stimuleren deze slimmigheidjes toe te passen kunnen zij een heel eind komen bij het lezen van teksten of het volgen van een klassikaal gesprek. |
Werken met kinderen die gevlucht zijn hoeft niet zo anders te zijn dan werken met andere kinderen op school. De transitie naar een reguliere school is voor veel kinderen met een vluchtelingenachtergrond echter een hele stap. Soms zijn kinderen bang, verlegen of onzeker. Over hun taalniveau, hun uiterlijk of hun handelen. Leraren en zorgteams die zich bewust zijn van mogelijk afwijkend gedrag bij leerlingen kunnen aansturen op veilige, ondersteunende omgevingen waarin kinderen leren en sociaal gedrag vertonen. Leraren die aandacht hebben voor taalachterstanden en daarop kunnen inspelen zijn van onschatbare waarde.
Tot slot is het belangrijk om te bedenken dat deze kinderen een intrinsieke wens hebben om ergens bij te horen. Bij Nederland, bij hun stad of dorp. En bij hun school en klasgenootjes. Ze willen als kind erkend en gewaardeerd worden, gezien worden. Voor voormalige vluchtelingen is dat net zo belangrijk als voor ‘gewone’ kinderen. En op school hopelijk net zo vanzelfsprekend.
Jan Maarse is adviseur bij Sardes, Hariëtte Boerboom is adviseur van LOWAN-VO
Verder lezen:
www.lowan.nl bevat veel informatie over nieuwkomers in het onderwijs, onder meer over waar men op moet letten bij het uitstromen. Ook zijn er leerlijnen ontwikkeld voor leerlingen die naar het vo uitstromen.
Nieuwkomers op School: onderwijs als startpunt voor een betere toekomst (uitgeverij Pica)
Meer informatie over doorstroom is te vinden in het verkennende onderzoek Schoolloopbanen nieuwkomers, geschreven in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs (Azouagh, 2017).
Bronnen:
Centraal Bureau voor de Statistiek (2017)
Bossers, B. (2015). Woordenschat. Handboek Nederlands als Tweede Taal. In: Bossers, B., Kuiken, F., & Vermeer, A. (red.) Handboek Nederlands als Tweede Taal in het volwassenenonderwijs. Bussum: Coutinho.
Bakker, M. (2017). Overgang ISK naar VO: Aansluiting verbetert met warme overdracht, in: LBRT Tijdschrift voor remedial teaching 02, 12-15
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven