Nieuws

Eindtoets PO: de belofte van een 'gelijk speelveld' voor toetsaanbieders

Tekst Monique Marreveld, Bea Ros en Jessie van den Broek
Gepubliceerd op 10-06-2015 Gewijzigd op 25-06-2019
Deze zomer kunnen toetsaanbieders zich melden voor de eindtoets PO, die vanaf 2015 verplicht is gesteld. De overheid belooft een 'gelijk speelveld'. Hoe serieus is die belofte?

De Centrale Eindtoets is sinds dit schooljaar verplicht en daarom biedt de overheid deze toets, geproduceerd door stichting Cito, gratis aan. Maar omdat de Tweede Kamer heeft bedongen dat scholen keuzevrijheid moeten hebben, kunnen scholen desgewenst ook een andere eindtoets (gratis) afnemen. Editie 2015 konden ze terecht bij ICE en A-vision, die na veel moeite werden toegelaten. Komende zomer kunnen nieuwe toetsaanbieders zich aanmelden voor editie 2016. Krijgen zij een faire kans?

Toen de Tweede Kamer in december 2013 akkoord ging met de verplichte Centrale Eindtoets PO bedong ze 'een gelijk speelveld' voor alle toetsaanbieders. De term werd zelfs opgenomen in het Toetsbesluit PO. Maar in de uitwerking van dit besluit blijken er toch behoorlijk wat verschillen. Als overheidsproduct wordt de kwaliteit van de Centrale Eindtoets vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE), een zelfstandig bestuursorgaan. Het beoordelingskader dat zij daarvoor gebruiken is op 13 mei 2015 openbaar geworden. De alternatieve eindtoetsen echter behoeven goedkeuring van de minister, die daarvoor een aparte adviescommissie, de Expertgroep Toetsen PO, in het leven riep. Die expertgroep schakelde op haar beurt aanvankelijk de Cotan in, de Commissie Testaangelegenheden Nederland. Maar omdat de Cotan de nieuwe aanbieders afkeurde en aangaf niet op tijd een aangepaste toets te kunnen herbeoordelen, besloot de Expertgroep eenmalig de beoordeling zelf te doen. De procedure voor toelating editie 2016 is nog niet besloten. Zelfs als de beoordelingscriteria dezelfde zijn (en dat is niet transparant, want de Expertcommissie Toetsen PO wilde onze vragen daarover niet beantwoorden), zijn de procedures voor toelating van de Centrale Eindtoets en de alternatieve toetsen niet hetzelfde. Dat staat haaks op de belofte van een gelijk speelveld, stelt Huib van Romburgh, hoogleraar Aanbestedingsrecht. 'Alle partijen gelijk behandelen betekent ook dat iedereen door dezelfde mensen of instantie beoordeeld moet worden. Anders kun je niet objectiveren naar buiten. Tenzij je zegt: het maakt me niet uit, als het maar beoordeeld wordt dat het van voldoende niveau is. Maar dan vind ik dat je als minister nauwelijks serieus genomen kunt worden.' Gelijke behandeling vereist, zo legt Van Romburgh uit, dezelfde beoordelingscommissie die op hetzelfde moment alle toetsen beoordeelt: 'Niet vandaag de ene toets en overmorgen de andere toets en volgende week de derde, want mijn humeur kan per dag verschillen, en mijn referentiekader ook. De truc is ook dat de commissie in consensus tot een oordeel komt. Dus niet: Jansen vindt het een 10 en Klaassen vindt het een 1, en samen besluiten ze dat het een 5,5 is, nee, die uitschieters kunnen niet. Ze moeten met elkaar praten, net zolang tot ze samen tot eenzelfde cijfer komen. Daarmee objectiveer je het oordeel.'

Ondeugdelijk

Wat het gelijke speelveld ook niet bepaald bevorderde, was dat de referentiesets taal en rekenen rijkelijk laat beschikbaar kwamen voor de andere ontwikkelaars, pas najaar 2014. Bovendien zijn deze referentiesets – een soort voorbeeldopgaven gebaseerd op de referentieniveaus die de toetsontwikkelaars moeten gebruiken om hun opgaven te
ijken – ondeugdelijk, volgens experts. OCW gaf het CvTE opdracht deze referentiesets te ontwikkelen met Stichting Cito als producent. Didactief liet de referentieset rekenen 1F (niveau eind groep 8, en ook de basis voor de vermaledijde rekentoets in het VO) eens nauwgezet beoordelen door de hoogleraren wiskunde Joost Hulshof (VU)
en Jan van de Craats (UvA). Hun conclusie: 'Meer dan één op de drie vragen voldoet niet aan de eis van een "goede en ondubbelzinnige toetsvraag". Op 30 van de 78 vragen is het nodige aan te merken, hetzij op de vraagstelling, hetzij op de keuzemogelijkheden van de antwoorden. Alle sommen kunnen zonder de traditionele rekenregels worden gemaakt, met andere woorden, er wordt niet getoetst of kinderen kunnen rekenen.' Desgevraagd beamen de alternatieve toetsaanbieders de slechte kwaliteit van de referentieset 1F, maar verder houden ze zich vooral op de vlakte. Niemand wil ruzie met het ministerie.

Aflikken

Opdrachtgever CvTE vindt dat Cito goed werk heeft geleverd. Geert van Lonkhuyzen, directeur van het Bureau van het CvTE (van oorsprong geograaf en econoom): 'Om heel even ambassadeur te zijn van Cito, met name op het gebied van psychometrie, datgene wat wij van hen krijgen, is van een zodanige kwaliteit, daar likt het buitenland zijn
vingers bij af. Cito levert werkelijk een topprestatie op mondiaal niveau en ik vind dat we daar ook best trots op mogen zijn.' Toch is er nog een hobbel op de weg naar het gelijke speelveld. De promotie van de verschillende toetsen bijvoorbeeld. In november 2014 stuurde het CvTE met behulp van DUO alle Nederlandse basisscholen een brief om ze te manen tot inschrijving voor de eindtoets. Echter, in die brief was alleen sprake van de Centrale Eindtoets, alleen in een voetnoot werd vermeld dat scholen ook voor andere eindtoetsen kunnen kiezen. En dat terwijl het juist vanwege de keuzevrijheid van scholen was dat de Tweede Kamer had aangedrongen op ruimte voor
meer toetsaanbieders. Achteraf zien de andere toetsaanbieders dat er geen boze opzet in het spel was, maar aanvankelijk waren ze not amused. Hoe kijkt het CvTE eigenlijk naar dat gelijke speelveld? Van Lonkhuyzen: 'Het
speelveld waar wij mee te maken hebben, is dat van de Centrale Eindtoets PO. Later is er inderdaad de mogelijkheid gekomen voor andere eindtoetsen. Maar dat gaat buiten ons om.' Ofwel: het CvTE gaat alleen over de Centrale Eindtoets en kan dus in zijn brieven niet te reppen over andere toetsen. Pieter Hendrikse, voorzitter van het CvTE, betreurt desondanks de ophef over de brief: 'Het verhaal dat Geert vertelt klopt, maar op het moment dat het beeld ontstaat dat wij hier zitten als belangenbehartigers van een deel van de eindtoets, wil ik daar een kanttekening bij maken. Het beeld mag niet ontstaan dat het CvTE zich slechts verantwoordelijk weet voor een deel van het verhaal.'
Het lijkt erop dat het CvTE zich in een spagaat bevindt. Het is alleen verantwoordelijk voor de Centrale Eindtoets, maar als ze de alternatieve eindtoets niet promoot, wekt ze de indruk de Centrale Eindtoets te bevorderen boven die van de andere aanbieders. De staatssecretaris – opdrachtgever van het CvTE – lijkt daarmee de wens van de Tweede Kamer naast zich neer te leggen dat er een gelijk speelveld moet zijn. Wat zegt het CvTE op die redenering? Van Lonkhuizen: 'Als directeur van het bureau ben ik verantwoordelijk voor wat ons wettelijk is opgedragen en wat hier tevoorschijn komt, is een bredere taakopvatting van Pieter Hendrikse als voorzitter en een smalle taakopvatting
van mij. De Besturenraad heeft ons daarop aangesproken en we willen proberen daar goed op in te spelen. In de toekomst zullen we keer op keer nadenken hoe de informatie geven over ons eigen product en tegelijkertijd hoe we de ander niet over het hoofd zien.'

Alternatieve toetsaanbieder klagen niet openlijk uit angst voor OCW

Nieuwe ronde, nieuwe kansen?

Voor editie 2016 kunnen zich nog gegadigden melden, naast de reeds toegelaten. Maar hoe de procedure zal verlopen, weten de toetsaanbieders eind mei 2015 nog niet. Er is nog veel onduidelijk, zeggen ze desgevraagd, behalve dat er voor de twee al toegelaten toetsen een tussentijdse controle komt met een aangepast Cotankader.
Dat kan heel lastig zijn, want voor een helemaal nieuwe toetsaanbieder is het vrijwel onmogelijk om aan de Cotan-eisen te voldoen als je net begint. Crux van het verhaal is dat de Cotan toetsen niet inhoudelijk beoordeelt, maar voornamelijk kijkt naar psychometrische kenmerken, zoals normering, betrouwbaarheid en validiteit. De Cotan wil bijvoorbeeld longitudinale onderzoeksgegevens zien, waarmee de toets kan aantonen dat leerlingen na vier jaar nog steeds in het schooltype zo succesvol zijn zoals voorspeld door de eindtoets. De eindtoets Route 8 en IEP Eindtoets zullen dus nog enkele jaren moeten worden afgenomen om vast te stellen of het schooladvies het juiste schooladvies is. Ook het ministerie lijkt inmiddels in te zien dat gelijke eisen stellen aan concurrenten van het Cito hen juist op achterstand zet. De Cotan-eisen moeten dus aangepast worden. Het ministerie heeft naar verluidt Rob Meijer, hoogleraar psychometrische en statistische technieken aan het GION gevraagd de Cotan-eisen aan te passen voor de nieuwe situatie van de eindtoetsen. Hoe zij eruit gaan zien, is nog niet duidelijk. De tijd dringt.

Lees verder op de website van Didactief
- hoe het CvTE denkt over de eindtoets, rekentoets en de tussentijdse toets
- wat er overblijft van de eindtoets als je die langs een juridisch-bestuurlijke meetlat legt
- hoe het CvTE het Cito helpt bij de ontwikkeling en promotie van de diagnostische tussentijdse toets
- hoe de voorbereidingen voor de Centrale Eindtoets 2015 uitmondden in een drama
- waar de grenzen liggen van de objectiviteit en validiteit van de Cotan

Een aanvraag voor een interview heeft de Expertgroep Toetsen PO geweigerd.

Dit artikel verscheen in Didactief, juni 2015.


 

Verder lezen

1 Cito: de lange tentakels van een toetsfabriek

Click here to revoke the Cookie consent