Het schoolplein vegen. Of koffie rondbrengen aan de leraren. Wanneer Laura Batstra als jong meisje niet op haar stoel kon blijven zitten, kreeg ze een klusje waarmee ze haar energie kwijt kon. 'Nu leraren elke stap die ze zetten moeten verantwoorden in een handelingsplan, is er veel minder ruimte voor dit soort creatieve oplossingen,' zegt Batstra, universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen en auteur van het in 2012 verschenen Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen.
Batstra werkte jarenlang in een psychiatrische kliniek, maar ging daar in 2010 weg toen ze zich niet langer in het behandelbeleid voor kinderen met ADHD-gerelateerde klachten kon vinden. 'Eerst medicatie geven, en pas als dat niet helpt verder kijken. Ik kon me daar steeds moeilijker bij neer leggen, zeker omdat uit allerlei onderzoek bleek dat die medicijnen echt geen wondermiddelen zijn.'
Dat voor sommige kinderen medicatie uitkomst biedt, ontkent ook Batstra niet. Maar ze benadrukt wel dat er over de lange termijneffecten van medicatie nog weinig bekend is en dat verbetering van de leerprestaties - voor veel ouders een reden om met pillen te beginnen - niet bewezen is. In de kliniek kwamen de kinderen bij wie medicatie niet aansloeg bij Batstra terecht, die oudercursussen verzorgde. Ze herinnert zich een jongetje van een jaar of elf, dat inderdaad erg lastig kon zijn, maar ook een vader had die daar onhandig op reageerde. 'Bij zulke gevallen dacht ik steeds: stuur die mensen nou eerst naar mij voordat je aan de pillen gaat. Alle problemen worden bij het kind gelegd, terwijl ouders meestal beter in staat zijn om hun gedrag te veranderen.'
Inmiddels is het aantal kinderen dat medicijnen als Ritalin slikt de afgelopen tien jaar verviervoudigd: de teller staat nu op zo'n honderddertigduizend. Scholen zouden volgens sommigen een kwalijke rol spelen in die enorme stijging. In een uitzending van het KRO-programma De Monitor eerder dit jaar vertelde een moeder dat de school haar te verstaan gaf dat haar met ADHD gediagnosticeerde kind aan de medicijnen moest, of anders van school zou worden gestuurd.
Batstra herkent zulke verhalen, maar vindt het te makkelijk om met de beschuldigende vinger naar het onderwijs te wijzen. 'Scholen staan onder enorme druk. Het onderwijs wordt systematisch overvraagd.' Leraren moeten overeind zien te blijven in grote klassen en de werkdruk in het onderwijs is hoog, mede door de toegenomen administratieve taken. En dan is er ook nog de onderwijsinspectie, die scholen afrekent op Cito-scores. Geen wonder dat sommige scholen dan in de verleiding komen om leerlingen die veel extra aandacht opeisen, zachtjes in de richting van de uitgang of medicatie te duwen.
Wat volgens Batstra verder meespeelt: er bestaan ook in het onderwijs nog steeds misvattingen over wat ADHD nu eigenlijk is. 'ADHD is een label voor bepaald soort eigenschappen: hyperactiviteit, impulsief gedrag, gebrekkig concentratievermogen et cetera. Het is geen lichamelijk defect zoals diabetes.' Toch denken veel mensen dat ADHD te maken heeft met een tekort van een bepaald stofje in de hersenen. Een tekort dat alleen met medicatie verholpen kan worden. 'Kinderen, maar ook hun ouders en leraren, gaan daardoor denken dat er iets met de hersenen aan de hand is en dat pillen de enige uitweg zijn.'
Zulke misverstanden zorgen ervoor dat leraren, net als veel ouders, mogelijk onderschatten hoeveel invloed ze met hun eigen opstelling en enkele gerichte interventies op kinderen met druk gedrag kunnen uitoefenen. In Hoe voorkom je ADHD? schrijft Batstra dat ADHD-gerelateerde klachten soms verdwijnen als een kind naar de volgende klas gaat. Een intrigerende observatie. Batstra: 'Effectief omgaan met druktemakers is een kwestie van training, maar ook van aanleg. De één gaat dat beter af dan de ander. Het zou goed zijn als er ruimte komt voor leerkrachten om open te zijn over hun minder sterke kanten.'
Los daarvan zouden aankomende leraren meer moeten weten over hoe je omgaat met divers gedrag. 'Sinds de invoering van passend onderwijs worden leerlingen met specifieke zorgvragen zo veel mogelijk in het reguliere onderwijs ondergebracht. Leraren moeten daar beter op worden voorbereid.' Bijvoorbeeld door meer te investeren in academische lerarenopleidingen? Dat is volgens Batstra niet per se de oplossing. 'Op de universiteit is meer aandacht voor theorie. Terwijl beginnende leraren juist behoefte hebben aan praktische handvatten.' Dat kunnen relatief eenvoudige zaken zijn, zoals: 'Wees voorspelbaar in hoe je kinderen benadert, communiceer duidelijk en probeer positief les te geven. Laat het een kind ook weten als het iets goed doet.'
Zulke concrete tips zijn een belangrijk element van Druk en dwars, een onlangs gestart project van één van Batstra's promovendi. In vier noordelijke gemeentes kunnen basisscholen leerkrachtbegeleiding krijgen die hen helpt om te gaan met drukke en makkelijk afgeleide kinderen. Er is ook een cursusaanbod voor ouders die – heel belangrijk – daar ook aan kunnen deelnemen als hun kind geen ADHD-diagnose heeft. 'Sommige ouders willen bewust geen officiële diagnose voor hun kind omdat ze niet willen dat het een etiket krijgt opgeplakt. Terwijl ze wel baat bij ondersteuning kunnen hebben.'
Naast gerichte hulp aan leerkrachten pleit Batstra ook voor een herwaardering van het beroep leraar. 'We leven in een prestatiemaatschappij waarin scholen vaak onder druk van ouders én de onderwijsinspectie staan. Om daar weerstand aan te bieden moet je sterk in je schoenen staan. Daar hebben we zelfbewuste leraren voor nodig.' In navolging van de ook in Groningen werkzame wetenschapssociologe Trudy Dehue (zie interview in Didactief april 2016) ziet Batstra een verband tussen de opkomst van ADHD en de steeds hogere eisen die de prestatiemaatschappij aan mensen stelt.
Ook als moeder wordt Batstra geconfronteerd met die prestatiecultuur. Onlangs schreef ze een veelbesproken blog over haar jongste zoon, die wat achterblijft bij lezen, en daarom het advies kreeg extra leestaken te doen. 'Natuurlijk is het belangrijk dat kinderen goed leren lezen, maar mijn zoon wil timmerman worden, dat kan prima met zijn huidige schoolprestaties.' Toch krijgt Batstra bij een oudergesprek in eerste instantie allemaal zorgelijke grafieken van leerlijnen voorgeschoteld. 'Uiteindelijk ben ik degene die moet vragen: Hoe gaat het nou met hem in klas? Maakt hij vrienden, heeft hij het naar zijn zin? Dat vind ik de echt wezenlijke zaken. Als je bij schoolprestaties steeds naar gemiddeldes kijkt, zullen er altijd kinderen zijn die ondergemiddeld scoren. Ik vind het niet goed als kinderen op die manier het gevoel krijgen dat er iets met hun mis is.'
Sinds Hoe voorkom je ADHD? uitkwam, is er wel wat aan het veranderen, zegt Batstra. Breekpunt was een in 2014 gepubliceerd rapport van de Gezondheidsraad, die zich daarin kritisch uitliet over het alsmaar toenemende medicijngebruik onder jongeren met een ADHD-diagnose. Batstra merkt dat er nu meer draagvlak komt voor een meer relativerende kijk op druk en ongeconcentreerd gedrag en ook voor pedagogische interventies. Dat geldt bijvoorbeeld voor instanties als de Vereniging voor Psychiatrie, die aanvankelijk vooral inzette op medicijnen. Maar toch: 'Het medicijngebruik stijgt nu minder snel dan vroeger, maar het stijgt nog steeds.' Een teken aan de wand, vindt Batstra. 'Ik hoor mensen zo vaak zeggen: "Wat ben ik blij dat ik vandaag de dag geen kind ben, want ik zou het niet redden." Drukke kinderen waren er altijd al, we moeten daar als maatschappij beter mee leren omgaan.'
Laura Batstra, Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen. (Uitgeverij Nieuwezijds; Amsterdam 2012) ISBN 9789057123443 176 pag. € 16,95
Kijk voor meer informatie over Druk en dwars op: www.drukendwars.nl
Zie voor het rapport van de Gezondheidsraad: https://www.gezondheidsraad.nl/nl/taak-werkwijze/werkterrein/optimale-gezondheidszorg/adhd-medicatie-en-maatschappij
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven