Prentenboeken en rekenen-wiskunde – is dat een logische combinatie?
‘Prentenboeken worden inderdaad vooral gebruikt om de taalvaardigheid en woordenschat van kleuters te vergroten. Als het om rekenen-wiskunde gaat, fungeren ze vaak alleen als opwarmertje. In ons onderzoek onder bijna vierhonderd leerlingen hebben we gekeken of je kleuters met prentenboeken kunt stimuleren tot wiskundige doordenking, tot cognitieve activiteit. We hebben ruim twintig boeken geselecteerd en een voorleeswijzer ontwikkeld. Deze helpt leerkrachten om leerlingen bij het verhaal te betrekken. En dan niet door directe vragen te stellen, maar door zelf betrokkenheid te tonen (“Zijn er wel bedden genoeg?”) of zich juist van de domme te houden (“Ik denk niet dat dit kan kloppen, toch?”).’
Hoe selecteer je de juiste prentenboeken?
‘Vaak wordt benadrukt dat de wiskunde in prentenboeken correct moet zijn, maar dat hoeft niet altijd. In een verhaal over een schaap dat een trui wil breien, komt bijvoorbeeld een bord voor waarop staat “2=1”. Wiskundig klopt dat niet, maar het lokt wel uit dat kinderen hierover gaan nadenken.
In een ander boek probeert een moeder een pop die in de wc is gevallen, uit de riolering te vissen. Ter illustratie is een dwarsdoorsnede van een flatgebouw met die riolering erin getekend. Voor veel kleuters zal het de eerste keer zijn dat ze zo’n doorsnede zien en dan nog wel in een tweedimensionale tekening. Maar omdat ze betrokken zijn bij het verhaal, begrijpen ze het meteen. Zo helpt dit hun reken-wiskundige ontwikkeling.’
Dus prentenboeken hebben effect?
‘We zagen dat de kinderen die drie maanden lang twee keer per week waren voorgelezen, zich beter ontwikkelden dan de controlegroep. Ze boekten 22% meer vooruitgang op een toets waarin getallen, meten en meetkunde werden gemeten. Onze conclusie? Je kunt met prentenboeken voor kleuters veel meer wiskundige onderwerpen onder de aandacht brengen dan alleen tellen.’ / MM
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven