Op het Via Nova College is decaan Michel Zijffers verantwoordelijk voor de inrichting van LOB. In de eerste twee jaar van het vmbo zet de school vooral in op het ontdekken van jezelf en je kwaliteiten. In het derde en vierde jaar wordt concreter toegewerkt naar de keuze voor een vervolgopleiding. Zo doen leerlingen twee keer een beroepsgerichte stage, gaan ze naar doe-dagen op mbo’s, leggen ze een portfolio aan én voeren ze geregeld LOB-gesprekken. Michel: ‘De kunst van zo’n LOB-gesprek is door het oppervlakkige heen te breken. Leerlingen hebben de neiging zo kort mogelijk antwoord te geven. Met open vragen probeer ik het onderwerp steeds weer bij hen terug te leggen, zodat het hun eigen proces wordt. In een ideaal gesprek praten we vooral over ervaringen waar een leerling enthousiast over is, bijvoorbeeld vanuit een stage. Zo ontdek je waar iemand warm voor loopt. Ook een kwaliteit is een mooi startpunt in het gesprek over de keuze voor een vervolgopleiding.’
Michel: ‘Leuk dat je hier bent voor een loopbaangesprek. Wat verwacht je ervan?’
Tara: ‘Dat we naar keuzes gaan kijken voor opleidingen voor mij.’
Michel: ‘Heb je al nagedacht over een keuze?’
Tara: ‘Een beetje. Ik wil sowieso mbo gaan doen.’
Michel: ‘Dit hele schooljaar gaan we aan de slag met wat die keuze gaat worden. Als je kijkt naar de verschillende mbo-opleidingen, heb je dan een idee van wat er allemaal is?’
Tara: ‘Nee.’
Michel: ‘Hoe zou je daarachter kunnen komen?’
Tara: ‘Bij scholen kijken denk ik en naar open avonden gaan.’
Michel: ‘Ook op websites is veel informatie te vinden. Heb je er wel eens over nagedacht hoe je tot kiezen komt?’
Tara: ‘Ik denk dat je kiest voor dat wat je het leukst vindt?’
Michel: ‘En kan er nog iets anders meespelen? Heb je bijvoorbeeld weleens van iemand gehoord “Joh Tara, ik vind dat je hier of daar heel erg goed in bent”?’
Tara: ‘Ja, in tekenen. Dat hoor ik van veel mensen.’
Michel: ‘Is tekenen iets waar je later mee verder zou willen?’
Tara: ‘Heel graag.’
Michel: ‘Waar denk je dan aan?’
Tara: ‘Ik weet niet wat er allemaal is.’
Michel: ‘Zou je dat zelf kunnen onderzoeken?’
Tara: ‘Ja, door op internet te kijken of daar opleidingen voor zijn.’
Michel: ‘Ik vind het leuk dat je al een kwaliteit weet van jezelf. Misschien kan je die kwaliteit gebruiken in je studiekeuze. Ik zou daarom graag willen dat je onderzoekt welke opleidingen er passen bij tekenen. Laten we vast wat verder kijken naar dit onderwerp. Wat voor soort tekeningen maak jij vooral?’
Tara: ‘Meestal cartoons.’
Michel: ‘Wat voor tekeningen bestaan er nog meer?’
Tara: ‘Schilderijen. En bij architectuur hoort tekenen ook. Dan ontwerp je gebouwen.’
Michel: ‘Als je de cartoontekenaar en de architect met elkaar vergelijkt, wat vind je dan leuker?’
Tara: ‘De cartoons. Dat kan meer uit mezelf komen. Ik vind het leuk om het zelf te bedenken.’
Michel: ‘Je zei eerder dat je zo’n cartoon ook wel in opdracht van iemand anders zou willen tekenen. Wie zou de opdrachtgever kunnen zijn?’
Tara: ‘Striptekenaars of mensen die films maken denk ik.’
Michel: ‘Stel dat jij een strip hebt bedacht. Hoe komt die in de winkel terecht?’
Tara: ‘Ik denk dat je eerst heel lang nadenkt, dat dan uitwerkt in een eerste idee en er dan anderen naar laat kijken. En dat je dan naar een uitgeverij gaat die zorgt dat het bij de winkelier komt als eindproduct.’
Michel: ‘Ja. Is het een idee dat jij thuis verder onderzoekt hoe dat proces werkt?’
Tara: ‘Ja hoor.’
Michel: ‘Zeggen mensen in jouw omgeving wel eens iets over jouw (teken)kwaliteiten?’
Tara: ‘Meestal dat ze het leuk vinden. Leuk dat ik dat doe.’
Michel: ‘Denk je dat je die mensen kunt gebruiken om te weten wat voor vervolgopleidingen je zou kunnen doen? Wie bijvoorbeeld?’
Tara: ‘Ja. Mijn vader is daar heel goed in.’
Michel: ‘Zullen we dat ook op ons afsprakenlijstje zetten? Dat je hierover praat met je vader?’
Tara: ‘Ja, is goed.’
Michel: ‘Hé Tara, ik heb veel mooie dingen gehoord. De volgende keer gaan we hier verder mee. Voor de tussentijd hebben we drie afspraken gemaakt. Welke zijn dat?’
Tara: ‘Met mijn vader praten over opleidingen, zelf kijken naar opleidingen en kijken hoe strips tot een eindproduct komen.’
Michel: ‘Top. Wat vond je van dit gesprek?’
Tara: ‘Leuk, het is nieuw voor mij. Niemand heeft nog gevraagd wat ik later wil worden.’
Michel: ‘Heb ik dat gevraagd?’
Tara: ‘Nee, alleen welke opleiding ik zou willen kiezen.’
Michel: ‘Dat klopt. Dat zijn twee verschillende dingen. Het mooie van deze gesprekken is dat we het vooral hebben over jouw kwaliteiten, over wat jij leuk vindt om te doen en wat jou blij maakt. Dat kan veel zeggen over wat je graag zou willen gaan doen.’
Door het voeren van een aantal LOB-gesprekken kan Tara steeds beter verwoorden wat haar kwaliteiten zijn en ontdekt ze stap voor stap welke soort opleidingen hier goed bij aansluiten. Zo kan zij gerichter op zoek naar een vervolgopleiding. Ook Kiesmbo.nl kan haar hierbij helpen, stelt Michel Zijffers, die naast decaan één van de regiocontactpersonen van het Expertisepunt LOB is. ‘Onze leerlingen moeten echt aan de hand genomen worden bij het maken van een keuze. Zij laten zich vaak leiden door meningen van broers, zussen of andere leerlingen. Maar veel liever kijken we naar wat echt bij hem of haar past. Kiesmbo.nl geeft leerlingen op een laagdrempelige manier inzicht in de mogelijkheden. Ook voor mentoren verwacht ik dat het in een behoefte voorziet. De uitvoering van LOB ligt bij ons op school in eerste plaats bij hen, en dat is een flinke klus. Een portal met alle relevante informatie op één plek is dan heel prettig.’
Dit artikel verscheen in de special Wat je kiest ben je zelf bij Didactief, november 2018.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven