Nieuws

Doe de test: jouw leervragen

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 30-05-2012 Gewijzigd op 20-01-2017
Als je voor de klas staat, wil je jezelf blijven ontwikkelen. Maar waar ga je aan werken? En hoe? Juist om je eigen leervragen helder te krijgen, is een zelfhulptest handig: waar sta je en waar wil je naar toe? De vragen in de test kunnen je aan het denken zetten, alleen of samen met je team. Want niets is leuker dan na zo’n test weer eens over onderwijs te praten met je collega’s. Hoe pakken zij zaken aan, waar lopen zij tegenaan? Pak een potlood en check: hoe effectief werk jij eigenlijk?

1. Op welke manier sluit je een les af?*

  • a. Ik geef leerlingen de opdracht hun boeken en schriften op te ruimen.

  • b. Ik ga met de leerlingen na of het doel van de les bereikt is, kijk vooruit naar de volgende les en laat vervolgens opruimen.

  • c. Ik praat met de leerlingen of er goed gewerkt is en laat vervolgens opruimen.

 

2.Hoe draag je aan het einde van het schooljaar informatie over je leerlingen over aan je collega?

  • a. Aan het einde van het vorige schooljaar heb ik een gesprek met de vorige leerkracht waarin we alle resultaten op groepsniveau en die van een aantal individuele leerlingen doorspreken.

  • b. Aan het einde van het vorige schooljaar heb ik een gesprek met de vorige leerkracht waarin we de ontwikkeling en de specifieke aandachtspunten van alle individuele leerlingen doorspreken.

  • c. Ik kijk met een frisse blik naar de leerlingen. Na twee weken bespreek ik de eerste ervaringen met de collega die de groep vorig jaar heeft gehad.

 

3. Hoe stel je in een gesprek met leerlingen een vraag?

  • a. Ik kies eerst de leerling uit die een beurt krijgt en stel daarna de vraag.

  • b. Ik stel de vraag en geef daarna een leerling meteen een beurt.

  • c. Ik stel de vraag, wacht even en geef daarna een leerling een beurt.

 

4. Hoe betrek je je leerlingen actief bij de les? Op welke manier kan een leerkracht het actief betrekken van alle leerlingen bij de les bevorderen?

  • a. Ik stel vragen en geef leerlingen die een vinger opsteken een beurt.

  • b. Ik laat de leerlingen op verschillende momenten in groepjes overleggen nadat elke leerling eerst zelf over de opdracht heeft nagedacht en dit heeft teruggekoppeld naar zijn groepje. Daarna koppel ik terug naar de grote groep.

  • c. Ik laat de leerlingen op verschillende momenten in groepjes overleggen en koppelt dit terug naar de grote groep.

 

5. Ik maak voor zwakke leerlingen gebruik van:

  • a. de methode die in de groep gebruikt wordt, maar ik laat deze in een lager tempo doorwerken dan de andere leerlingen.

  • b. de methode die in de groep gebruikt wordt met extra instructie en begeleide inoefening.

  • c. een eigen programma op basis van remediërende materialen.

 

6. Hoe ga je om met leerlingen die al hun zelfstandig werk afhebben en nog tijd over hebben?

  • a. Ik bepaal op het moment dat een aantal leerlingen klaar is met hun werk of ze nog een activiteit mogen kiezen of dat we doorgaan met de volgende les.

  • b. Aan het begin van het zelfstandig werken spreek ik met de leerlingen af uit welke activiteiten ze mogen kiezen als ze klaar zijn.

  • c. Ik heb met leerlingen de afspraak gemaakt dat ze als ze klaar zijn vrij mogen kiezen wat ze leuk vinden.

 

7. Als ik een les geef volgens het directe instructie-model, dan bestaat deze uit de volgende fasen:

  • a. De start van de les, de fase van de instructie en de begeleide inoefening, de fase zelfstandige verwerking en de gezamenlijke afsluiting van de les.

  • b. De start van de les, de instructiefase en de gezamenlijke afsluiting van de les.

  • c. De start van de les, het ophalen van voorkennis, de fase van  de instructie, de fase zelfstandige verwerking en de gezamenlijke afsluiting van de les.

 

8. Als leerlingen tijdens het zelfstandig werken een vraag hebben over materiaal (bijvoorbeeld vol schrift, punt van een potlood, een schaar), dan is mijn afspraak  met de leerlingen:

  • a. Dat ze het materiaal zelf mogen pakken, maar ze moeten het wel even aan mij laten zien.

  • b. Dat ze eerst aan mij moeten vragen wat ze nodig hebben, dan besluit ik of ze het mogen pakken of niet.

  • c. Dat ze het materiaal zelf mogen pakken en mij daarmee niet storen.

 

Uitslag:

  • Je bent al heel goed in effectief onderwijs: deel je inzichten en praktijkervaring vooral met je collega’s! (1b, 2b, 3c, 4b, 5b, 6b, 7a, 8c)

  • Jij bent op de goede weg, maar je kunt beter: praat eens met je collega’s over wat jullie zouden willen ontwikkelen en versterken (1c, 2a, 3a, 4c, 5a, 6c, 7c, 8a)

  • Wel eens een ontevreden gevoel? Het gevoel dat je de leerlingen niet zover hebt als je zou willen? Misschien is het goed om je te verdiepen in effectief onderwijs? (1a, 2c, 3b, 4a, 5c, 6a, 7b, 8b)

 

 

*Bovenstaande vragen zijn gebaseerd op vragen uit het Ontwikkelassessment dat gemaakt is voor Projectbureau Kwaliteit/School aan Zet. Dit is ook verantwoordelijk voor de kwaliteitskaarten voor taal, lezen en rekenen op www.schoolaanzet.nl. Deze kaarten geven informatie over effectief onderwijs en bieden de mogelijkheid eigen inzichten te toetsen. Nog veel meer van dit soort vragen zijn te vinden in een boek over effectief onderwijs en opbrengstgericht werken dat Ina Cijvat en Dortie Mijs momenteel schrijven en dat komend najaar uitkomt. Het boek bevat theoretische en praktische informatie over de zeven peilers van effectief onderwijs, klassenmanagement en pedagogische vaardigheden. Elk hoofdstuk start met een aantal vragen die vooral bedoeld zijn om persoonlijke leervragen van leraren te verhelderen en/of een teamgesprek op gang te brengen. Vervolgens kan er meer gelezen worden over het betreffende onderwerp. Meer informatie, [email protected] en [email protected].

 

Dit artikel is onderdeel van de special 'Excellent' (mei 2012), medegefinancierd door Expertis

Verder lezen

1 Excellent

Click here to revoke the Cookie consent