‘Bestaat deze stoel?’ Filosofieleraar Janno van Eem van de Hartenlustmavo in Bloemendaal houdt een houten stoel voor de klas omhoog. ‘Ja, natuurlijk,’ zegt een van zijn vmbo-leerlingen. Van Eem pakt de stoel op en draagt hem naar de gang. Dan komt hij terug zonder stoel. ‘Bestaat de stoel nu nog?’ De klas staat op het punt Van Eem uit te lachen. ‘Hoe weet je dat niemand hem gepakt heeft?’ Er valt een stilte. Een leerling: ‘Ik weet toch ook dat mijn huis er nu staat, terwijl ik hier op school ben?’ Van Eem: ‘Misschien is het wel net in brand gevlogen?’ De brugklassers lachen.
De meeste filosofielessen worden in Nederland gegeven op het vwo, maar waarom eigenlijk ook niet op het vmbo, zoals op de Hartenlustmavo? In 2013 deden er bijna 3.500 vwo- en ruim 1.500 havo-leerlingen examen filosofie, de meesten met het profiel cultuur en maatschappij. Al vanaf 1990, toen filosofie een eindexamenvak werd, loopt het storm. Havisten kunnen vanaf 2002 examen doen in filosofie.
Op het vmbo kunnen leerlingen echter nog geen examen doen in het vak. Vmbo-scholen besluiten zelf of ze leerlingen de mogelijkheid geven om in keuze-uren filosofieles te volgen. Hoeveel scholen dat op dit moment doen is, is onbekend.
Van Eem haalt de stoel weer van de gang en zegt: ‘Filosofie is vragen stellen waarvan je het antwoord nooit weet, en waarvan het antwoord constant kan veranderen.’ Zijn leerlingen kijken geamuseerd. Dit klinkt als een feest. Niks is fout blijkbaar. Van Eem: ‘Maar wat kunnen jullie dan leren in een filosofieles, denk je?’ ‘Nadenken,’ noemen de meesten. Een meisje: ‘Je concentreren. Filosofie maakt je rustig.’
Waarom geven zo weinig vmbo-scholen les in filosofie? Van Eem: ‘Vmbo-leerlingen hebben al veel vakken. Er is vaak geen tijd voor filosofielessen. Maar ook zien vmbo’s het belang niet zo: het maakt voor de vervolgopleiding niet uit of een leerling wel of niet les heeft gehad in filosofie.’
Toch ziet Van Eem dat er interesse in het vak is. ‘Mijn leerlingen zijn erg enthousiast en gemotiveerd. Zij hebben er naar mijn idee echt behoefte aan: tijdens mijn lessen geschiedenis en economie kwam ik met leerlingen vaak op discussievragen over macht of armoede, maar was er te weinig tijd om er goed op in te gaan. Nu wel.’
Jos Philips, universitair docent politieke filosofie en ethiek aan de Universiteit Utrecht, benadrukt dat het belangrijk is dat leerlingen een kritische denkhouding ontwikkelen. Filosofieonderwijs kan daarbij helpen.
Philips weerspreekt de veronderstelling dat filosofie voor scholieren ‘te ingewikkeld’ zou zijn. Filosoferen kan volgens hem op alle niveaus, maar je moet wel geschikte materialen gebruiken. ‘Geef je leerlingen niet al te veel primaire teksten van moeilijke filosofen, maar vooral voorbeelden die aansluiten bij hun eigen leefwereld,’ zei hij tijdens een studiedag filosofie van de Leidse lerarenopleiding ICLON begin dit jaar.
Van Eem ervaart al jaren dat zijn vmbo-leerlingen het filosofieonderwijs goed aan kunnen. Sinds dit jaar staat hij voor het eerst in de onderbouw. Over hun kunnen twijfelt hij niet, van Eem is vooral blij verrast over de onbevangen manier waarop zijn leerlingen discussiëren: ‘In de bovenbouw zijn leerlingen meer bezig met formuleren. Hier reageren ze erg vanuit hun eerste gedachte. Er is daardoor misschien wat meer werk voor de leraar, want je schiet van het ene onderwerp naar het andere, maar de reacties zijn heel oprecht.’
Dat het vermogen om te filosoferen losstaat van opleidingsniveau, bleek ook uit het promotieonderzoek uit 2005 waarin onderzoeker Thecla Rondhuis filosofische gesprekken met jongeren analyseerde. Wel bleek dat groepsdruk de prestaties kunnen beïnvloeden. Als leerlingen zich niet op hun gemak voelden in de les, waren ze minder bereid om over gevoelige onderwerpen te discussiëren.
Dit herkent ook Alexander Kaufmann, die korte tijd filosofie gaf op het gemengde Calandlyceum in Amsterdam Nieuw-West: ‘Je kunt beter een leraar hebben die “goed” is in het vmbo, dan iemand die goed is in filosofie, maar niks van het vmbo snapt.’ Kaufmann geeft inmiddels al jaren filosofieles op het Barlaeus in Amsterdam. ‘Je moet als filosofiedocent veiligheid kunnen creëren, dat is moeilijker op het vmbo. Wanneer je wilt dat leerlingen oprecht praten over dingen als rechtvaardigheid en plicht, dan gaat dat niet als je de leerlingen maar één uurtje per week ziet. Het beste is dus om filosofielessen op het vmbo te laten verzorgen door een docent met wie de leerlingen al vertrouwd zijn, zoals een leraar geschiedenis of Nederlands.’
Dirk Oosthoek, vakdidacticus filosofie van het ICLON, benadrukt echter het belang van een bevoegdheid. ‘Het is noodzakelijk, maar niet voldoende, om thuis te zijn in vmbo. Een filosofiedocent op het vmbo moet ook goed ingevoerd zijn op vakinhoudelijk gebied. Op grond daarvan kan hij pedagogisch-didactisch adequaat handelen, dat wil zeggen op het juiste niveau met de leerlingen in gesprek gaan, en kennis overdragen en delen.’
Op de Hartenlustmavo in Bloemendaal filosoferen ze er ondertussen vrolijk op los. Van Eem vraagt aan zijn leerlingen: ‘Wat is het verschil tussen dieren en mensen?’ ‘Mensen eten andere dingen,’ antwoordt de een. ‘Mensen kunnen niet staand slapen,’ oppert een ander. Of: ‘Sommige dieren kunnen onder water leven.’ Maar dan zegt Van Eem vanuit het niets: ‘De mens is het enige wezen dat zichzelf dood kan maken.’ In één klap is het muisstil. Ongemakkelijk schuiven wat leerlingen op hun stoel. Maar dan klinkt uit de linkerhoek van het lokaal: ‘Maar meneer, een mier kan toch ook van een gebouw afspringen?’
Dit artikel is verschenen in Didactief, oktober 2014.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven