Het is een oude droom, maar actueler dan ooit. Al bij onderwijshervormers uit begin vorige eeuw is het verlangen aanwezig om onderwijs zo veel mogelijk op individuele leerlingen toe te snijden én die leerlingen meer zeggenschap te geven. Onder de noemer ‘gepersonaliseerd leren’ vinden er tal van experimenten in die geest plaats. Anno 2015 speelt ict daarbij een nauwelijks te overschatten rol. Geleidelijk komen er applicaties op de markt waarmee leerlingen in hun eigen tempo en op hun eigen niveau kunnen werken. Dat heeft consequenties voor de positie van leraren. Die vormen niet langer het natuurlijke middelpunt van het leslokaal, maar kunnen meer als coaches optreden.
De veranderende rollen van leraar en leerling hebben de aandacht van SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. SLO heeft in kaart gebracht wat er bedoeld wordt met de term ‘gepersonaliseerd leren,’ in de wetenschap en op de werkvloer, en wat de rol van ict hierin kan zijn.
De leraar als coach
SLO verduidelijkt dat gepersonaliseerd leren gaat over ‘het creëren van optimale leerprocessen die aansluiten op de persoonlijke kwaliteiten en individuele behoeften van leerlingen. Leerlingen werken op eigen wijze en in eigen tempo aan leerdoelen, passend bij hun eigen niveau en talenten. Per vak, leerdoel, leerinhoud of onderdeel krijgt de leerling afhankelijk van de eigen prestaties en voorkeuren een aangepast programma.’ In deze aanpak hebben leraren een andere, minder sturende rol: ‘De leraar vervult een ondersteunende rol door middel van effectieve feedback en het faciliteren van rijke leersituaties.’
De potentie van ict voor gepersonaliseerd leren is evident, zegt Desirée Houkema van SLO, maar komt nog niet altijd uit de verf. Wat dragen ict-toepassingen daadwerkelijk bij aan het leerproces? Geven ze inzicht in de voortgang en in wat een leerling nodig heeft om weer een stapje verder te komen? Belangrijke vragen, ook voor leraren in hun rol als coach van het leerproces. SLO is bezig ervaringen van scholen met gepersonaliseerd leren te verzamelen en wil inspirerende praktijkvoorbeelden bij een breder publiek en partijen als uitgeverijen onder de aandacht brengen.
Eén van die praktijkvoorbeelden betreft het project Zo.Leer.Ik!, waar twaalf middelbare scholen vorig jaar mee begonnen zijn. Geïnspireerd door het Zweedse voorbeeld van de Kunskapsskolan (‘Kennisschool’) hebben zij gepersonaliseerd leren in hun school geïntroduceerd. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze veel werken met digitale leermiddelen die leerlingen zelfstandigheid bieden, maar wel in combinatie met intensieve coaching door docenten.
De betrokken scholen krijgen ondersteuning van Leerling2020, een project van de VO-raad waarbinnen zo’n zestig middelbare scholen experimenteren met verschillende aspecten van gepersonaliseerd leren. Uiteindelijk willen de scholen van Zo.Leer.Ik! toe naar een curriculum waarbij de volledige leerstof per vak is opgedeeld in kleine modules van steeds vier tot zes weken. Al het lesmateriaal wordt aangeboden als een doorlopende leerlijn, van vmbo tot vwo, en moet beschikbaar komen in een digitale omgeving waar leerlingen dag en nacht terecht kunnen. Maar zo’n alomvattend digitaal leerportaal is voorlopig nog toekomstmuziek.
Gepersonaliseerd leren:
effecten op leerprestaties onbekend
Hoe belangrijk ict ook is, gepersonaliseerd leren betekent niet dat leerlingen alleen nog maar achter een scherm zitten. Bij MATH, een digitale rekenmethodiek voor basisscholen van EXOVA, worden ze er juist regelmatig op uit gestuurd. Om bijvoorbeeld al hinkelend van één tot twintig te leren tellen. Of om met een stuk touw het schoolplein op te meten. ‘Spelenderwijs leren, dat werkt het beste,’ vertelt Jacqueline de Theije, consultant bij EXOVA en directeur/oprichter van Democratisch Onderwijs Eindhoven, een particuliere school voor kinderen van vier tot en met achttien jaar.
Op haar school werken leerlingen ook aan complexe projecten zoals het runnen van een lunchcafé. Ze moeten de inkopen doen, zorgen dat er genoeg stoelen en tafels zijn en becijferen hoeveel gasten er moeten komen om quitte te draaien. ‘Zonder dat ze het door hebben, leren ze zo rekenen.’
De Theije werkt bewust met applicaties die inspelen op verschillende leervoorkeuren van leerlingen. In MATH, dat op zo’n honderd scholen gebruikt wordt, hebben leerlingen bij elk leerdoel de keuze uit diverse leermiddelen. Zo kunnen kinderen die meer visueel georiënteerd zijn, naar bijpassende oefenstof doorklikken. Waar ze vervolgens zelf de goede antwoorden kunnen opvragen. En als ze het idee hebben dat ze een bepaald leerdoel beheersen, kunnen ze het zelf in de computer afvinken. Gaan ze sneller dan de rest, geen probleem. De Theije: ‘Als een leerling met een wiskundeknobbel door de stof vliegt, kan hij dóór.’
Gepersonaliseerd leren is in alle opzichten work-in-progress. Precieze cijfers over het aantal scholen dat er al mee aan de slag is, zijn niet beschikbaar. Harde cijfers over de effecten van gepersonaliseerd leren op de leerprestaties ontbreken ook nog. En in een Leerling2020-onderzoeksnotitie van vorig jaar wordt gewaarschuwd dat leerlingen met weinig aanleg voor zelfsturing in de problemen kunnen komen bij onderwijssituaties waar veel eigen initiatief verwacht wordt.
Er bestaan dus nog een hoop vragen. Toch gelooft De Theije dat leerlingen er op termijn van profiteren als er meer aan henzelf wordt overgelaten; is het niet op school, dan wel daarna. ‘Kinderen die niet geleerd hebben om zelf de regie te pakken, weten niet wat ze overkomt als ze er na hun eindexamen opeens zelf voorstaan.’ Een school moet volgens haar idealiter een mini-maatschappij zijn, waar kinderen in een beschermde omgeving stapje voor stapje leren om beslissingen te nemen. ‘Net als later in het echte leven’.
Dit artikel verscheen in de rubriek Leerplan in Didactief, oktober 2015.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven