Bij de start van het onderzoeksprogramma Talentenkracht zeiden de initiatiefnemers het al: jonge kinderen hebben een grote prikkelcoëfficiënt. In gewone taal: ze zijn supernieuwsgierig en als je ze hun gang laat gaan, gaan ze op onderzoek uit. Dat blijkt ook uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, een van de zeven deelnemende universiteiten aan Talentenkracht.
Vier Amsterdamse psychologen bestudeerden het spelpatroon van kleuters bij een schaduwspel met een lamp en een poppetje. Eerst vroegen ze kinderen individueel waardoor volgens hen de schaduwgrootte wordt bepaald: alleen door de grootte van het poppetje of ook door de afstand tussen poppetje en lamp. De helft van de kinderen die de eerste 'theorie' aanhingen, kreeg vervolgens een voorbeeld te zien dat inconsistent was met hun theorie (een klein poppetje dat dicht bij een lamp stond en een grotere schaduw had dan een groot poppetje dat ver van een lamp stond); de andere helft zag voorbeelden die hun theorie bevestigden. Daarna mochten de kinderen vrij spelen met de schaduwopstelling.
De onderzoekers zagen dat de eerste groep kinderen niet alleen veel meer op onderzoek uit ging dan de tweede groep, maar dat ze bovendien heel systematisch te werk gingen. Als heuse volleerde onderzoekers onderzochten ze een voor een de mogelijke variabelen. De exploratieve vaardigheden die deze jonge kinderen in hun vrij spel spontaan vertonen, zijn niets minder dan voorlopers van de felbegeerde 21ste-eeuwse vaardigheden als kritisch denken en problemen oplossen, aldus de onderzoekers.
Tessa van Schijndel, Ingmar Visser, Bianca van Bers en Maartje Raijmakers, Preschoolers Perform more Informative Experiments after Observing Theory-Violating Evidence. In: Journal of Experimental Child Psychology, vol. 131, 2015. Lees ook onze special TalentenKracht.
Dit artikel is eerder verschenen in de rubriek Onderzoek Kort van Didactief (juni 2015).
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven