Tweehonderd leerlingen zaten er destijds op het Stedelijk Gym. Inmiddels heeft de school het oude pand in de Nijmeegse binnenstad allang verlaten – daar huist nu een drugsopvangcentrum – en is op weg het grootste categorale gymnasium van Nederland te worden. ‘De rector kende iedereen bij naam’, vertelt Thom de Graaf. ‘Laatst sprak ik een rector die me vertelde: “Als er al een leerling op mijn kamer komt, is het omdat hij van school gestuurd wordt.” Zelf kwam hij juist geregeld op de kamer van de rector. ‘Dan kreeg je een pedagogische toespraak’, zegt Koen van der Sterre met twinkelende ogen.
TG: ‘Het gym hier werd destijds gekenmerkt door een liberale sfeer in de goede zin van het woord. Met veel aandacht voor cultuur, literatuur en discussie.’
KS: ‘Wij hebben nog wel eens gediscussieerd over het referendum. Als ik me goed herinner, was jij voor.’
TG: ‘Ja, stel je voor dat ik toen tegen was!’
KS: ‘Thom was duidelijk aanwezig. Hij gaf graag zijn mening en zat overal in. Dat zegt genoeg.’
TG: ‘Ik ben in de vierde blijven zitten, omdat ik van alles deed behalve leren. Schooltoneel, leerlingenraad, schoolkrant.’
KS: ‘Dat was toch ook heel nuttig.’
TG: ‘Ik was praeses van de schoolclub en ik herinner me nog dat ik in 1974 het jaarlijkse bal heb geopend met de vrouw van de rector. Dat was traditie. Ik had er nog speciaal de Weense wals voor ingestudeerd.’
KS: ‘Ik meen dat jij ook nog eens een les hebt gegeven in mijn klas. Was dat niet over Algerije?’
TG: ‘Nee, over de oorlog en operatie Market Garden.’
KS: ‘Iedereen moest een referaat maken, maar jij was die enige die ook echt les hebt gegeven. En niet voor de grap, het was heel ernstig. Leerlingen moesten aantekeningen maken.’
TG: ‘Absoluut!’
TG: ‘Hij was voor ons meneer Van der Sterre of Sterretje. Geen Koen.’
KS: ‘We hielden niet van popie jopie gedoe.’
TG: ‘Maar er was geen formele afstand. Je had een natuurlijk gezag.’
KS: ‘Ik was een leraar die echt voor de klas stond en het hele lesuur praatte. Alleen maar begeleiden, zoals dat nu vaak gaat, zou niets voor mij zijn.’
TG: ‘Dat herinner ik me nog goed. Je vertelde veel verhalen. Prachtig! Het was de manier van praten, je stem en toon. De humor ook. Plus de verhalen die je uitkoos. Met de industriële revolutie in Kazachstan had je me niet kunnen boeien.’
KS lachend: ‘Ik mezelf ook niet.’
TG: ‘Het had ook met jou als persoon te maken. Je wist wat er speelde, waar leerlingen mee bezig waren. Je stond op goede voet met leerlingen, zonder dat je populair wilde zijn. Je moet als leraar passen in de jas die leerlingen je aanbieden. Dat deed jij.’
KS: ‘Ik ben stellig beïnvloed door de colleges die ik zelf als student volgde bij Jacques Presser. Hij gaf van 2 tot 4 uur college en om 1 uur begon de zaal al vol te lopen. Hij was een geweldige verteller.’
TG: ‘Nu je dat zegt: mijn fascinatie voor het interbellum en de oorlog moet door jou ingegeven zijn en jij bent dus weer geïnspireerd door Presser.’
KS: ‘En door Cohen, de man van de Joodse Raad. Als hij colleges gaf over de Perzische Oorlogen zat hij bijna te huilen, zo ging hij erin op.’
TG: ‘Dat zijn dus de dingen die je je later herinnert.’
TG: ‘Jouw lessen over de twintigste eeuw, het interbellum en de oorlog, zijn me het meest bijgebleven.’
KS: ‘Dat is de geschiedenis die ik zelf heb meegemaakt en die mij heeft getekend.’ TG: ‘Dat voel je als leerling, dat je leraar betrokken is bij de lesstof.’
KS: ‘Ik ben wel trots op de politieke carrière van Thom. Ik had al wel gedacht dat het die richting uit zou gaan. De manier waarop hij als burgemeester Nijmegen heeft geprofileerd als oudste stad van Nederland, vind ik uiteraard ook mooi. Dat is ook mijn passie.’
TG: ‘Het heeft allemaal te maken met inspiratie. Dat jaar dat ik ben blijven zitten, had ik allemaal drieën en vieren op mijn rapport, alleen voor gym en geschiedenis had ik een voldoende. Dat zegt genoeg.’
KS: ‘En voor je eindexamen had je een negen.’
TG: ‘Als het goed gaat, als je geluk hebt, komt iedereen een keer iemand tegen die je les geeft op een inspirerende manier, die je liefde bijbrengt voor een vak.’
KS: ‘Het moet ook in jezelf zitten.’
TG: ‘Ja, maar een goede leraar trekt dat in je naar boven. Ik vind nog steeds dat ik eigenlijk geschiedenis had moeten studeren. Maar omdat ik geen leraar wilde worden, heb ik destijds voor rechten gekozen. Ik heb me voorgenomen alsnog een geschiedenisstudie te gaan te doen na mijn pensioen.’
Dit artikel verscheen in Didactief, december 2011.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven