Interview

De favoriete leraar van Philip Huff: 'Hij was ontspannen, maar had toch overwicht'

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 30-04-2015 Gewijzigd op 24-12-2020
Beeld Martijn van de Griendt
Als Kees Strookman in de lerarenkamer aan een oud-collega vertelt dat hij straks een gesprek heeft met zijn oud-leerling, reageert deze: ‘Philip? Oei, dat was geen makkelijke jongen.’ Dat hing maar helemaal af van de leraar, zegt Philip Huff later. ‘Ik was leraren altijd aan het testen. Jij denkt dat je autoriteit hebt? Laat maar zien of je dat waar kunt maken.’

KS: ‘Gezag moet je verdienen, niet afdwingen.’

PH: ‘Bij pubers werken orde en tucht minder goed dan humor, overwicht en goed uitleggen. Maar ik geef toe dat ik best weleens lastig was. Mijn jongere broertje kreeg te horen: “Oh, familie van Philip? Kom dan maar vooraan zitten”.’
KS: ‘Je hebt lastige leerlingen die alle aandacht opeisen en lastige leerlingen die achterbaks zijn. Jij was gewoon een drukke leerling, maar ook heel vrolijk. Je kwam altijd lachend de klas binnen en groette altijd.’ 
PH: ‘Op die leeftijd heb je ook niet zoveel met leraren.’

KS: ‘Het is personeel.’

PH: ‘Ja, jij moet mij gewoon goed lesgeven.’

KS: ‘Dat was ook wel het sfeertje. Het was een elitaire school.’
PH: ‘Maar dan elitair in de zin van rijkeluiskinderen. Het gemeentelijk gymnasium in Hilversum, waar ik de eerste twee jaar gezeten heb, was pas echt elitair. De “bloem der natie” blabla. Dat vond ik heel erg. Ik wilde op maandagochtend gewoon praten over wie er gewonnen had met hockey en niet over Seneca discussiëren.’

KS: ‘Heb je het hier wel naar je zin gehad?’

PH: ‘Het was relaxed. Maar ik zal later nooit zeggen: geniet van je middelbare schooltijd, want dat is de mooiste tijd van je leven.’

Van nature

KS: ‘Eigenlijk zou ik na mijn studie het bedrijfsleven ingaan. Om aan de militaire dienst te ontkomen ben ik leraar geworden en na het eerste jaar zei ik: ik plak er nog een jaartje aan vast. En dat heb ik vervolgens 35 jaar lang gezegd. Ik ben van nature geen leraar.’

PH: ‘Of juist wel van nature.’

KS: ‘Ja, maar dat wist ik niet toen ik begon. Overigens heb ik nooit fulltime lesgegeven.

PH: ‘Dat wist ik niet. Waarom niet?’

KS: ‘Ik vind omgaan met jonge mensen leuk, maar niet fulltime. Daarom deed ik er altijd klussen naast, zoals eindexamens maken voor Cito en docenten opleiden.’

PH: ‘Dan slaat de metaalmoeheid natuurlijk ook niet toe.’

KS: ‘Precies. Als je niet oppast, roest je vast in patronen. Dat kan ik me van mijn eigen docenten herinneren. Dat je altijd dezelfde grapjes maakt.’

PH: ‘Je was een heel ontspannen docent en had toch overwicht.’  

KS: ‘Kijk, je lesstof is altijd hetzelfde – rentabiliteit blijft rentabiliteit. Maar je kunt wel je best doen dat aantrekkelijk te verpakken door bijvoorbeeld aan te sluiten bij de actualiteit. Mijn uitgangspunt was dat iedereen in de klas het naar zijn zin had. Pas in tweede instantie wilde ik mijn vak overdragen. Dat namen collega’s me niet in dank af; voor hen stond het vak voorop, voor mij de leerling.’

PH: ‘Kees is nu wel bescheiden, economie en M&O zijn ingewikkelde vakken, maar als Kees het uitlegde, dacht ik: oh ja, dat snap ik wel. Je verdeelde de stof in behapbare brokjes, legde elk stapje goed uit, zodat je op het eind ook het geheel begreep.’

Gebruiksaanwijzing

Philip mocht op school graag de grenzen opzoeken. Kregen ze in de bovenbouw de ruimte om 10% van de lestijd op te nemen voor ‘zelfstandig werken’, maakte hij er 20% van. ‘Ik had het geluk dat ik goed kon leren. Dat gaf me veel vrijheid. Ik heb eindeloos in café De Boemel gezeten en tosti’s gegeten.’
KS: ‘Je moet uitzonderingen durven maken. Voor mij was het altijd de uitdaging om achter de gebruiksaanwijzing van elke leerling te komen.’

PH: ‘Dat is zachte autoriteit die je afdwingt. Het is prettig dat er voor ieder eigen regels zijn, dat je je een individu weet dat ertoe doet.’

KS: ‘Een leerling moet erachter komen wat jouw grenzen zijn. Je hebt van die leerlingen die altijd een minuut te laat binnenkomen. Die moest ik dan officieel wegsturen voor een briefje. Ik zei dan tegen zo’n leerling: jij mag vijf minuten te laat komen. Vervolgens kwamen ze altijd op tijd.’
PH: ‘Ik ging altijd achterin zitten. Niet om te klieren of zo, maar dan kon niemand mij zien. Mensen de ruimte geven om zichzelf te zijn, dat is zo belangrijk.’
KS: ‘Je moet als docent ook prettig kunnen werken in een klas.’
PH: ‘Dat straalde je ook uit, dat plezier in lesgeven. En anders wordt het fucking strafwerk voor leraar en leerlingen.’

Schrijver Philip Huff zat van 1997-2001 op het Willem de Zwijger College in Bussum en kreeg daar vanaf de vierde klas M&O van Kees Strookman, van 1975-2012 leraar economie en M&O op deze school. Onlangs verscheen Huffs derde roman, Boek van de doden bij de Bezige Bij.

Dit artikel verscheen in Didactief, april 2015.

Click here to revoke the Cookie consent